De discussie werd uiteindelijk beheerst door de vraag, hoe kunnen de derde-wereld- landen beschikken over de informatie uit archieven betreffende hun land doch daar buiten beheerd? Soortgelijke problemen doen zich overigens ook binnen Europa voor, met name in midden-Europa. Met voldoening kan opgemerkt worden, dat de coöperatie tussen Indonesië en Ne derland op archiefgebied ten voorbeeld werd gesteld. Het proces-verbaal van het congres laat nog wel even op zich wachten; het voor bereide rapport waarover tijdens de conferentie gediscussieerd werd is bij de secre taris te leen aan te vragen. Met erkentelijkheid herinner ik mij tenslotte de goede samenwerking met de collega s Ribbennk en Ketelaar bij de voorbereiding van de Table Ronde. De volgende conferenties van deze aard zijn gepland in Kenya en Argentinië. Dat wordt een kostbare zaak waar toch veel waarde aan gehedht moet worden, omdat onze vereniging een traditie op het gebied van de internationale samenwerking hoog heeft te houden. Thans wil ik overgaan tot de vermelding van een aantal personalia. Slechts één lid ontviel ons dit jaar door overlijden te weten mejuffrouw J. A- H. Nijhoff, gepen sioneerd archivaris van het departement van Buitenlandse Zaken. Wij gedenken haar een ogenblik in stilte. Afscheid vanwege pensionering vond plaats bij verschillende gemeentearchieven. Drs. H M. Mensonides werd als gemeentearchivaris van Den Haag opgevolgd door drs. H. Bordewijk. Dr. Wouters, stadsarchivaris én bibliothecaris te Maastricht, werd in eerstgenoemde functie opgevolgd door drs. Jenniskens. College Rozcmond volgde in Delft de heer Goudappel op en in Gouda wordt mr. J. E. J. Geselschap binnenkort gepensioneerd. Hij zal door ons aftredend bestuurslid drs. B. J. van der Saag opgevolgd worden. Menig gepensioneerde werd door Hare Majesteit onder scheiden. De gelukwensen van onze vergadering gaan daarvoor uit naar de emeriti en onze beste wensen vergezellen de nieuw benoemden. Zeer opgewekt tenslotte was de bijeenkomst op 1 april 1977 te Utrecht, waar ons oud-bestuurslid mevr. E. P. de Booy promoveerde op een fraai staaltje archiefonderzoek onder de titel "De wel- daet der scholen". Het ledenbestand van deze vereniging is het afgelopen jaar niet sterk gegroeid. Als oorzaak meende het bestuur te moeten constateren, dat steeds vaker collega's bij of snel na hun pensionering voor het lidmaatschap van de vereniging bedanken. Het bestuur betreurt deze ontwikkeling. De ervaring van archivarissen die een leven lang in dienst gesteld hebben van het archiefwezen, missen wij node. Wij zijn dan ook voornemens om, gebruik makend van de statutaire mogelijkheden, het lidmaatschap voor hen die niet in werkelijke dienst meer zijn aantrekkelijker te maken. Eén van degenen die ons hierop attendeerden was dr. G. W. A. Panhuysen, een getrouw bezoeker van onze ledenvergaderingen ook na zijn pensionering. Nu ik toch de naam van dr- Panhuysen laat vallen onderbreek ik voor een moment de orde van deze vergadering. [108] In het jaar 1928 dus thans 50 jaar geleden werd collega Panhuysen benoemd aan het rijksarchief te Maastricht. Gedurende de periode 1939 tot 1946 was dr. Panhuysen lid van het bestuur van onze vereniging. Van 1953 tot 1961 was hij wederom lid van het bestuur en wel in de hoedanig heid van voorzitter. Van de vele andere werkzaamheden wil ik op dit moment alleen noemen, dat de heer Panhuysen als lid van een V.A.N.-commissie en vervolgens als lid van een staatscommissie een bijzondere grote bijdrage heeft geleverd aan de her ziening van de archiefwet 1918 en de totstandkoming van de archiefwet 1962 en het daarop volgende archiefbesluit. Gelet op al deze zaken meent het bestuur, dat wij de 75ste verjaardag van collega Panhuysen niet onopgemerkt voorbij moeten laten gaan en wij ver zoeken U om in dit voor hem zo veelzijdige jubileumjaar Uw adhesie te willen betuigen aan ons voorstel om aan dr. G. W. A. Panhuysen het erelidmaatschap van de Vereniging van Archivarissen in Nederland te willen verlenen. In het meer thematische gedeelte van de jaarrede wil ik onderwerpen aan de orde stellen, die het bestuur van de vereniging hetzij in het afgelopen jaar, hetzij in de vijf jaren die ondergetekende als bestuurslid heeft mogen meemaken, in het bijzon der hebben bezig gehouden. Achtereenvolgens worden aan de orde gesteld de ont wikkeling van het archiefwezen bij de lagere overheden; het handhaven van de archiefwet op het punt van de benoeming van provinciale inspecteurs en de positie van de gemeentearchivaris en tenslotte de opleiding van archivarissen. De ontwikkeling van het archiefwezen van de lagere overheden vertoont in sommige provincies een gestadige vooruitgang. In de provincie Gelderland nam de actieradius van het streekarchief Tiel, Buren, Culemborg toe ten gevolge van de opheffing van de gemeenten Beusichem en Zoelen. Besprekingen worden in gang gezet met de nieuwe gemeenten Geldermalsen en Neerijnen, die ieder ontstaan zijn uit 5 resp. 4 voorheen zelfstandige gemeenten, om aansluiting bij het genoemde streekarchief te bewerkstelligen. Eveneens is er overleg in de Bommelerwaard gaande; hier kan in principe een verband van acht ge meenten en een waterschap ontstaan. In Oost-Gelderland hebben de gemeenten Gorssel, Lochem, Vorden en Warnsveld een gemeenschappelijke regeling aanvaard, die thans ter goedkeuring bij het provinciaal bestuur ligt. De zgn. BENG gemeenten (Groenlo, Borculo, Eibergen en Neede), waarvan in de vorige jaarrede melding werd gemaakt, hebben hun overleg nog niet afgesloten. Melding kan voorts gemaakt worden van het streven van het samenwerkingsverband Oost-Gelderland om bij ge westelijke aanpak de archiefzorg veilig te stellen. De tot dit verband behorende ge meenten zijn in drie sectoren onderverdeeld. Vooruitlopende op de realisering van deze plannen hebben de gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch als één van die sectoren gezamenlijk een gemeentearchivaris aangesteld in de persoon van collega Wartena. Ook uit de provincie Noord-Holland zijn berichten te melden. Aan de gecombineerde archiefdienst West-Friesland nemen thans 17 gemeenten [109]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 7