3. het oWcwZ-archief;
4. het film-, foto- en geluidsarchief;
5. het archief van wetenschappelijke en technische documentatie.
De scheiding tussen 1 en 2 is elders ook gebruikelijk. In het archief van de Oktober
revolutie wordt alles van na 1917 bewaard, het oudere bestand vormt het historisch
archief, in dit geval van de stad Sint Petersburg. Daar Sint Petersburg eerst in de
18e eeuw is gesticht en bovendien het zwaartepunt, juist bij de bouw en inrichting
van de stad, lag bij het hof, is men in sterke mate aangewezen op de hofarchieven,
dus op het TsGIA.
In het oblast-archief komen ook de archieven van de gemeenten, de bedrijven, kol
chozen enz. Het archief voor audio-visuele media is in Leningrad eigenlijk beperkt
tot een half miljoen foto's; de film- en geluidsafdeling zijn nog in opbouw. Volgend
jaar hoopt men voor dit staatsarchief een gebouw te stichten (3 miljoen Roebel).
Vier jaar geleden werd het staatsarchief van wetenschappelijke en technische docu
mentatie gesticht. Men bewaart er de documentatie die gebruikt wordt bij de pro-
duktie en bij technische projecten, ook archieven van constructiebureaus enz. Ook
op centraal niveau is zo'n archief: Tsentralnyi gosudarstvennyi archiv nauchno-tech-
nicheskoi dokumentatsii SSSR, te Koebitsjev, 800 km van Moskou.
Ook het staatsarchief van literatuur en kunst is in Leningrad vrij jong, nl. zeven
jaar. Hier worden archieven van kunstenaars, schrijvers, architecten, filmbedrijven,
theatergezelschappen enz. zowel overheidsinstellingen (115 organen) als particu
lieren (100 particuliere archieven) bewaard, alles van na 1917. Concurrentie bij de
acquisitie van particuliere archieven tussen de archieven in Moskou en Leningrad
en tussen archieven, bibliotheken en musea komt vrij veel voor. Het is echter uit
eindelijk de particulier die beslist waar het archief terecht zal komen en onder welke
bepalingen. Men gaat zelfs tot aankoop van particuliere archieven over: 150 a 300
Roebel per archief.
Het staatsarchief bergt thans ongeveer 150.000 eenheden (ongeveer 3 km). Ik kreeg
tot mijn verrassing hier wel enige inventarissen te zien (opisj inventaris; opisatj
beschrijven), die mij overeenkomstig de Nederlandse praktijk leken.
In het studiezaaltje zat één bezoeker, een geregelde klant, zo vertelde men. Hij liet
vol trots zijn verzameling krantenknipsels over Nederland zien waar ik uit op
maakte dat hij met het oog op mijn bezoek was uitgenodigd. De microfilmafdeling
was met vrij veel apparatuur ingericht, niet van het allermodernste type. Men maakt
400.000 opnamen per jaar, alles op rolfilm. Ook hier trof de geweldige gastvrijheid:
de vrouwelijke fotolaboranten stonden klaar met souvenirs: een fotoboekje over
Leningrad, beschilderde houten lepels en speldjes.
De heer Doebkovskij vroeg ik naar de archiefinspectie en de vernietiging. De archief
dienst heeft toezicht op de administratie: in de stad 1200 organen met in het district
Leningrad nog eens 800. De archieven blijven tien jaar bij de administratie, behalve
bv. personeelsdossiers. Per jaar worden 50.000 eenheden (ongeveer 1 km) overge
bracht. De vernietiging heeft in driehoeksoverleg plaats; de procedure houdt het
midden tussen een lijstenstelsel en het aanwijzen van individuele dossiers.
178]
10. Gosoedarstvennaja poeblitsjnaja biblioteka imeni M. E. Saltikov Sjtsjedrin
(GPB) M. E. Saltikov-Sjtsjedrin openbare staatsbibliotheek Leningrad.
Grimsted, 305327.
Ondanks de mededeling van Uhlenbeck (blz. 3) dat de openbare keizerlijke biblio
theek te Sint Petersburg weinig behelst dat betrekking heeft op de Nederlandse ge
schiedenis, was ik toch benieuwd naar deze bibliotheek. Ze is thans een deel van de
naar M. E. Saltikov-Sjtsjedrin genoemde staatsbibliotheek. Ik werd er ontvangen
door de dames T. P. Voronova en E. V. Bernadskaja, conservatrices van de afdeling
westerse handschriften. De collectie zeldzame drukken is zeer indrukwekkend:
vroegste drukken in cyrillisch schrift (Krakov 1491), het eerste in Rusland gedrukte
boek (1564), drukken van de Elseviers, de Venetiaan Manuzio enz. Verder berust
hier de complete bibliotheek van Voltaire (7000 delen), na zijn dood gekocht door
Catharina de Grote. Men bereidt een uitgave van Voltaire's eigenhandige aanteke
ningen in de boeken voor. Een zaal van de afdeling oude drukken is ingericht zoals
een middeleeuwse kloosterbibliotheek er uit gezien moet hebben. Ook de hand
schriftencollectie is zeer rijk: in 1917 "it ranked second to the Bibliothèque Nationale
in Paris among world libraries" (Grimsted, 305). De kern van de verzameling wordt
gevormd door de 18e-eeuwse collecties van P. P. Doebrovskij en P. K. Suchtelen (uit
een 18e-19e eeuws Russisch geslacht van diplomaten en militairen, misschien van
Nederlandse afkomst?) resp. Russisch diplomaat en generaal. Doebrovskij heeft in
1789 o.a. uit de archieven van de Bastille 13.000 documenten gekocht (de getypte
inventaris is op microfiche door IDC uitgegeven). In de collectie-Doebrovskij be
vindt zich een groot aantal brieven van Europese geleerden en schrijvers uit de 15e-
18e eeuw. Van de catalogus door M. P. Aleksejev (met een inleiding van Voronova
en Bernadskaja) kreeg ik een exemplaar dat, evenals de nog later te noemen mij aan
geboden boekwerken, thans in de bibliotheek van het algemeen rijksarchief is opge
nomen. In de catalogus staan 100 nummers brieven enz. van Nederlandse geleerden,
schrijvers en schilders, gericht aan Lipsius, Arminius, Ryckius, Perizonius en de
drukkers Huguetan. De Universiteitsbibliotheek te Leiden heeft een microfilm van
een deel van de collectie. Een groot aantal pronkstukken van de handschriftenafde
ling was uitgestald: het oudste gedateerde Russische manuscript (het Ostromirov-
evangelie uit 1056-1057), Egyptische papyri uit de 10e eeuw v. Christus, Perzische
manuscripten, een 15e-eeuws getijdenboek, dat is gebruikt door Maria Stuart. Verder
een collectie handschriften uit de abdij van Corvey, veel muziek (autografen van de
beroemdste westerse componisten) enz. Het Nederlandse materiaal is beschreven in
1848 en 1856 (vgl. Uhlenbeck, blz. 36)13.
Van de Saltikov-Sjtsjedrin bibliotheek zelf is nog vermeldenswaard dat deze alle
zeven dagen van de week van 922 uur is geopend en 2000 bezoekersplaatsen telt.
De boeken worden in het algemeen niet uitgeleend.
13 F. G. B. van Bleeck van Rijsewijk, Catalogus van Nederlandsche handschriften welke
berusten in de keizerlijke bibliotheek te St. Petersburg, Berigten van het Historisch
Gezelschap te Utrecht II (1848) 46-79;
W. L. Weiter, Lijst der Nederlandsche handschriften in de Rus-keizerlijke bibliotheek
in St. Petersburg, Handelingen Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1856).
[179]