Het archiefwezen in de U.S.S.R. Verslag van een bezoek aan archiefinstellingen in Moskou en Leningrad, 415 april 1977 1. Inleiding. Het cultureel accoord tussen de U.S.S.R. en Nederland voorziet o.a. in de uitwisse ling tussen de centrale archiefadministraties van specialisten, publikaties en micro films. Nadat gedurende tien dagen in 1976 A. M. Pegov, eerste vice-directeur van de centrale archief administratie bij de Raad van ministers der U.S.S.R. (Glavnoje archivnoje oepravlenije pri sovete ministrov S.S.R. - GAU*) in Nederland op bezoek was geweest, mocht ik van 415 april de gast zijn in Moskou en Leningrad. Tevoren had ik aangegeven naar welke instellingen mijn belangstelling uitging: deze heb ik, op een enkele uitzondering na, ook alle bezocht. Ook aan mijn ter plaatse uitgesproken wens om het programma aan te vullen met bezoeken aan de Lenin- bibliotheek in Moskou en de handschriftenafdeling van de Saltikov-Sjtsjedrinbiblio- theek te Leningrad werd voldaan. De gastvrijheid en de hartelijkheid die mij betoond zijn, waren overweldigend. De Russisch gastheren hebben zich uitgesloofd mij zoveel als in tien dagen mogelijk is te laten zien, zowel van het archiefwezen als van de meer toeristische aspecten. De stellige indruk is dat men op hoog niveau graag tot concrete archivistische samen werking wil komen, wellicht omdat dit nu eenmaal een terrein is waar politieke tegenstellingen doorgaans geen grote rol spelen. In de slotbespreking werd van Rus sische zijde aangedrongen op een werkprogramma op basis van het summiere artikel in het cultureel accoord. In zo'n werkprogramma zou ook de samenwerking tussen de archieven van steden als Leningrad en Rotterdam kunnen worden opgenomen. Van belang lijkt het om wederzijds de internationale contacten via één instelling te bundelen, mede gezien de bureaucratische eigenaardigheden in beide landen. Dankzij de reeds bestaande contacten tussen de directies van staatsarchief dienst in Moskou en rijksarchiefdienst in 's-Gravenhage bleek het tot verbazing van de ambas sades in beide plaatsen mogelijk dit bezoek in recordtijd en met een minimum van de gewoonlijk vereiste formaliteiten te organiseren. Aan het eind van mijn bezoek heb ik gemeend mijn Russische gastheren erop te Drs. G. W. van der Meiden was zo vriendelijk te assisteren bij de transcriptie van het Russisch in het Nederlands overeenkomstig de regels van de redactie van de Winkler Prins-encyclopedie. De lezer zij erop bedacht dat deze transcriptie afwijkt van die welke in het Engels, Frans of Duits wordt gebruikt. [168] moeten wijzen dat voor het Nederlandse archiefwezen, gezien de betrekkelijk ge ringe mankracht, de internationale contacten, hoe vruchtbaar ook, een zware be lasting vormen. Met dit voorbehoud zou, naar mijn mening, een eerste stap tot verdere wederzijdse samenwerking kunnen zijn het, door beide landen, samenstel len van een beredeneerde archivistische bibliografie en uitwisseling van literatuur. Het Nederlands Archievenblad is in Moskou even onbekend als Sovjetskije Archivi of het Archeografitsjeskij jezjegodnik in Den Haag. De van beide series sedert 1957 resp. 1966 verschenen nummers zijn onlangs in een microfiche-editie verschenen, als onderdeel van een groots project van Inter Docu mentation Company, Zug, Zwitserland (IDC)1. Van de in de gidsen van mevrouw Kennedy (zie hierna 2) vermelde inventarissen, handboeken, seriewerken enz. zijn meer dan 600 titels in een IDC-microfiche-editie verkrijgbaar. Zelfs sommige ge typte inventarissen zijn daarmede thans buiten de Sovjet-Unie verkrijgbaar. Ook de Russische bibliografie van het archiefwezen en van de bronnenuitgaven (1917 1967) is op microfiche beschikbaar. Het lijkt mij gewenst dat de in Nederland bij het archiefonderzoek in de U.S.S.R. betrokken instellingen bij de aanschaf van de micro fiche-editie onderling coördineren. Tevoren moet in kaart gebracht worden welke contacten er reeds zijn en welke verlangens er leven. Aan Nederlandse kant, zo is de indruk, speelt het onderzoek van de Russische geschiedenis zich voor een groot deel af in de instituten voor de slavistiek. Een zekere bundeling van krachten zou mis schien tot een betere opzet van het archiefonderzoek door Nederlanders in de U.S.S.R. kunnen leiden. Weliswaar moet de rol van GAU niet overschat worden, gelet op de vele archiefinstellingen die niet rechtstreeks onder de centrale archief directie vallen. Ook aan Nederlandse kant is de rol van bibliotheken en musea in het intellectuele verkeer met de U.S.S.R. niet te onderschatten. Anderzijds gaf het voldoening te vernemen dat, na het bezoek van Pegov aan Nederland, zijn inter ventie er toe kon leiden dat het archiefonderzoek, ook in het archief van de Aka- demie van Wetenschappen, van een medewerkster van het Utrechtse Instituut voor Slavische taal- en letterkunde beter kon verlopen. Voor zover ik het kan beoordelen is er in de Sovjet-Unie zeker belangwekkend materiaal, zowel voor de geschiedenis van Nederland, als voor de geschiedenis van de betrekkingen met Rusland. Mocht verfilming van Russische archieven gewenst en wat Nederland betreft mogelijk zijn, dan zal onderzocht moeten worden welke Nederlandse bronnen voor de U.S.S.R. van belang kunnen zijn. Ik vermoed dat de interesse aan Russische kant vooral naar de moderne tijd uitgaat. Men zou dan (afgezien van het archiefmateriaal dat reeds in de samenwerking tussen I.I.S.G. en I.M.L. betrokken is zie hierna 12) kunnen denken aan de archieven m.b.t. de Nederlandse expansie overzee en de deko lonisatie. Wat de verdere samenwerking op archivistisch terrein betreft, lijken mij het dynamisch archiefbeheer, de vernietiging, de opleiding en de "manpower plan ning" terreinen waarop Nederland van de U.S.S.R. zou kunnen leren. Het blijkt wel eens moeilijk de omvang van de voorsprong in methoden en technieken te schatten: van iedere stap voorwaarts is men in de U.S.S.R. overtuigd dat deze alleen 1 Catalogus 1/1976 "Finding-aids on microfiche; archives and manuscript collections in the U.S.S.R.: Moscow and Leningrad". General editor dr. P. Kennedy-Grimsted. [169]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 37