De waterschappen in Noord-Holland tot de tweede helft
van de 20e eeuw en hun archieven
8 On formera une liste des unes et des autres, on la remettra a son Excellence avec la
notice de celles de même nature, qu'on aura rencontrées dans les registres et l'on aura
soin de le faire assés a terns pourqu'elle puisse envoier les ordres convenables au
sujet de ces pièces avant que l'inventaire ne soit achevé.
9 Les fardés étant mises en ordre et arrangées on les raportera dans l'inventaire en trois
ou quatre chapitres differens sur le pied proposé dans la pièce C.
10 A la suite de chaque fardé on joignera semblablement une liste des pièces, qui y
seront comprises et qui vaudront la peine d'en faire mention.
11 Quand on en aura formé le premier chapitre, on en enverra un double a son Excel
lence afinqu'elle puisse le faire examiner et dans l'entretems on pourra toujours con-
tinuer a travailler aux suivans.
12 Le chancelier de Gueldre et les officiaux Fery et Rosart auront soin de tenir leurs
commissions secrètes et tacheront de se conduire de manière que personne ne sache
a quel ouvrage il travailleront.
13 Finalement quand on aprochera de la fin de l'ouvrage le chancelier le fera connoitre
a son Excellence pour son information.
Fait a Bruxelles le 24 décembre 1745,
Le comte V. A. de Kaunitz-Rittberg
Par ordonnance de son Excellence,
F. J. Misson.
SOMMAIRE
L'lnventarisation des archives des Etats du Haut-Quartier de Gueldre
méthodes de classement et politique dans le 18-ième siècle.
Suite a la guerre de succession d'Espagne (1702-1713) le Haut-Quartier de Gueldre,
province indépendante appartenant aux Pays Bas méridionaux, était divisé entre la
Prusse, l'Autriche, le Juliers et les Etats-Généraux des Provincies-Unies. Par le
traité des Barrières de 1715, qui ratifia la division, il fut décidé de ne pas répartir
les archives des instituions centrales a Ruremonde, mais de les laisser complètes. Les
archives seraient inventoriées et chacune des puisances re?everait un inventaire. En
fin de compte, les archives des Etats de Gueldre fürent les seules a être inventoriées
dans les années 1736-1737. L'inventaire peut être considéré comme le prototype de
l'inventaire d'archives moderne aux Pays-Bas. Cependant, l'ordre et les descriptions
des pièces montrent beaucoup d'imperfections. Suite aux efforts diplomatiques de la
Prusse, en vue d'obtenir un exemplaire de l'inventaire, le Conceil Secret a Bruxelles,
entre autres, donna une opinion critique sur l'inventaire. Les régies a suivre pour les
descriptions des pièces d'archives, imposées par ce college en 1745, sont d'une
modernité étonnante. Malheureusement, la mise en pratique de cette théorie ne fut
jamais réalisée, parceque les tentatives de réinventorier les archives échouèrent. Cette
situation fut principalement la conséquence du but inavoué du Conseil Secret de
détourner a son profit pendant l'inventorisation, des documents appartenant aux
archives de Ruremonde. Lorsqu'on se rendit compte que la réalisation de ce but
füt impossible, la réinventorisation fut suspendue.
[138]
Oorsprong
Oorspronkelijk lag niet alleen het polder, het z.g. molenbestuur, maar ook het dijk
bestuur bij de kerspels, buurschappen of marken waarbij de schouw gevoerd werd
door de schout als rechtsvorderaar en de asega en de buren als heemraden, als
vonniswijzers. De asega vervulde ook bij deze rechtspraak in de openlucht want
zo moet men de schouw zien dezelfde taak als bij de gewone rechtspraak, nl. als
ontwerper van het vonnis. Dit blijkt onder anderen uit het handvest van Albrecht
van Beieren aan die van Amstelland en Gooiland van 1388, waarbij de rechtspraak
en dus ook de schouw door asega en buren als heemraden vervangen wordt door die
van schepenen: Voort, die van der Ouder-Amstel ende van der Nieuwer-
Amstel, daer sullen die asinge ende heemraders afwesen, ende sij sullen schepenen
hebben gelijck anderen dorpen in onsen landen voorschreven ende tot sulcken recht
staen ende schouwen als andere schepenen schouwen In Kennemerland is dit
in 1292 al het geval: Voerd dat die azeghe wisen souden in Kennemaerland,
dat zullen die scepenen wisen in alsulcken recht als die azighen wisen souden
De schout was en bleef rechtsvorderaar. In deze landsheerlijke periode gaat het
waterschapsbestuur over op de ambachten, dorpen en gerechten en kan men nog
twee andere vormen van waterschapsbestuur onderscheiden, nl. de grote algemene
dijkbesturen vanaf de 14e eeuw en vervolgens de droogmakerijen vanaf de 16e eeuw.
Dijkbesturen
De grote dijkbesturen zijn door de landsheer ingesteld ten behoeve van een beter
onderhoud van en toezicht op de zeedijken. Aanvankelijk zijn er voor de afzonder
lijke stukken zeedijk aparte besturen ingesteld, zoals bij voorbeeld de ambachts-
gewijze dijkbesturen binnen de Westfriese omringdijk, het hoogheemraadschap van
de Hondsbossche en Duinen tot Petten, het hoogheemraadschap van Waterland enz-,
enz. Langzamerhand heeft men getracht om het beheer der zeedijken steeds meer in
één hand te brengen om in de 20e eeuw te eindigen met een algehele centralisatie
door de oprichting van het hoogheemraadschap van Noord-Hollands Noorderkwar
tier in 1919. De watersnood van 1916 heeft deze ontwikkeling sterk in de hand ge
werkt.
1 A. A. Beekman, Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland vóór 1795, Den Haag,
1905, dl. I, blz. 98.
[139]
