In 1746 zou Syben zelfs de zaak omdraaien door te beweren, dat de Staten hem om een dubbel exemplaar van de inventaris hadden gevraagd, hetgeen hij geweigerd had. De kwestie werd op 25 februari 1758 weer actueel. Johan Baptist Syben, de niet lang geleden benoemde syndicus en zoon van de momboir Syben, deelde aan de vergade rende Statenleden mede, dat wijlen zijn vader het dubbele exemplaar bedoeld is de minuut van zijn inventaris in 1746 had moeten inleveren bij Baillet. Dit exemplaar was volgens de jonge Syben niet vermeld in de inventaris van nagelaten bescheiden van Baillet, zodat deze nog bij de douarière Baillet in Antwerpen moest zijn. De syndicus kreeg de opdracht haar eens te schrijven en het exemplaar voor de Staten te verwerven. Deze opdracht had geen succes en dat kon ook niet anders. Volgens een aantekening van een lid van de Geheime Raad had hij na de dood van Baillet (f 1747) diens weduwe verzocht alle stukken betreffende zijn commissie voor de inventarisatie af te geven. De weduwe stuurde toen een pakket, dat Baillet nog voor zijn dood verzegeld had21. Enige jaren later, in 1761, heette het, dat de syndicus de inventaris wilde voltooien, waaraan zijn vader begonnen was. In november 1762 was het werk gereed- De syndicus overhandigde aan de Staten een "inventaire général des chartres, documens, titres et privileges du pais de Gueldre reposans a l'archive sur l'hötel de ville de Ruremonde", die hij "met groote moeyten ende arbeyt gedui- rende den tijt van vier jaeren geformeert" had. Hij kreeg een vergoeding van 800,—22. Wanneer men de inventaris van J. B. Syben vergelijkt met het te Brussel berustende net-exemplaar van de inventaris van zijn vader Marcellus Syben, dan vallen de vele overeenkomsten onmiddellijk op. In veel gevallen heeft J. B. Syben letterlijk dezelfde beschrijvingen als zijn vader. In andere gevallen vatte hij de inhoud zakelijker samen. De inventaris van J. B. Syben kent slechts de eerste vijf hoofdstukken van de inven taris van zijn vader. Het tweede deel ontbreekt geheel. Van de andere kant heeft J. B. Syben hier en daar in het hoofdstuk van de bundels beschrijvingen toegevoegd, die in de inventaris van Syben senior niet voorkomen. Vermoedelijk zijn die beschrij vingen uit het tweede deel van de laatste inventaris afkomstig. De belangrijkste af wijking vindt men in hoofdstuk IV, waar I. B. Syben de beschrijving van de recessen voortzette tot 1756. De nieuwe inventaris werd afgesloten door een chronologische lijst van de beschrijvingen van de charters en afschriften van andere belangrijke stuk ken in het archief. De grote gelijkenis van de twee inventarissen is wel verklaarbaar. Gedurende mijn inventarisatie van het archief van de Staten kwamen in 1974 de kladden van de inventaris van Marcellus Syben te voorschijn. Hij had dus in 1746 wel het minuut-exemplaar van de inventaris afgestaan maar verzwegen, dat hij ook nog het klad bezat23. Van dit klad maakte zijn zoon 25 jaar later gebruik door het in belangrijke mate over te schrijven en aan de Staten de inventaris als zijn eigen schep- 21 RAL, archief Staten Overkwartier, voorl. nr. 39, f.9292v, ARAB, archief jointe des terres contestées, nr. 548. 22 RAL, archief Staten Overkwartier, voorl. nr. 40, f.89v90, 173. 23 RAL, archief Staten Overkwartier, voorl. nr. 471. Deze stukken waren evenals het persoonlijk archief van J. B. Syben met het archief van de Staten vermengd geraakt, nadat de eerstgenoemde bescheiden in 1873 van een der nakomelingen van de syndicus waren aangekocht. [136] ping te presenteren. De Staten wisten niet beter, omdat zij de inventaris van Syben senior nooit hadden gezien, en betaalden de zoon nu veel te vorstelijk. Besluit De inventarisatie van het archief van de Staten van het Overkwartier van Gelder geschiedde om staatkundige en politieke motieven. Historische belangstelling speelde wel een kleine rol bij de inventarisator, maar zeker niet bij de opdrachtgevende in stanties. Administratieve redenen waren er niet, aangezien het archiefvormende lichaam buiten spel stond. Derhalve vormt de inventaris van M. A. Syben ondanks zijn gebreken het prototype van de huidige archiefinventaris, ook al van wege het feit, dat de inventaris niet de vorm van een oorkondenboek heeft aangenomen, zoals in de negentiende eeuw vaak gebeurde. Ook de Geheime Raad meende, dat een in ventaris systematisch moest worden ingedeeld, waarbij de indeling bepaald werd door de inhoud der stukken. Hier stuit men dan op een verschil van inzicht tussen de achttiende en twintigste eeuw, aangezien in 17361737 bij de ordening en in 1745 bij de beoordeling niet werd teruggegrepen op de structuur van het archief of de taken van de archiefvormende instantie. De regels, die de Geheime Raad echter gaf voor het beschrijven van stukken, zijn nog altijd van toepassing. Het feit, dat van de fraaie theorie in dit geval uiteindelijk niets terecht is gekomen, is voor namelijk te danken aan het destijds alom gerespecteerde ontbreken van openbaar heid. Het geheime karakter, dat men aan archieven toekende, leidde in Roermond en Brussel tot enkele intriges, die achteraf gezien wel amusant zijn. G. Venner Bijlage Instructions pour la formation de l'inventaire des archives du Hautquartier de Gueldre 1 On commencera par lire celui qui a été formé antérieurement avec les trois pièces ci-jointes sous les lettres A,B,C24 pour reconnoitre les défauts, qui se trouvent dans celui-ci afin de les rectifier et le plan, selon lequel le nouveau doit être dressé afin de s'y conformer. 2 On reprendra en deux ou trois chapitres differens tous les registres, qui doivent y entrer sur le pied proposé par la pièce cotée C. 3 A la suite de chaque registre on joignera une liste nette et concise des pièces, qui s'y trouveront et qui mériteront, qu'on fasse mention. 4 Si entre ces pièces on en rencontre quelques-unes, qui pouroient être préjudiciable au service de sa Majesté, on en tiendra une notice. 5 L'on mettra en bon ordre et l'on arrangera sur le pied marqué dans la pièce C toutes les differentes fardés de papiers, qui devront entrer au même inventaire. 6 On aura soin en les arrangant d'en retirer et mettre apart toutes les pièces, qui tom- beront sous la cathégorie de celles, dont il est parlé a la onzième et douzième des ob servations reprises dans la pièce cotée B. 7 Et l'on en fera de même pour toutes les autres généralement, qu'un pourra rencontrer, qui pouroient préjudicier au service de sa Majesté. 24 A is het overzicht van de inventaris van M. Syben, B is de memorie met opmerkingen van de Geheime Raad en C is het indelingsschema van de nieuwe inventaris. [137]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 21