regel, die ook nu nog geldt. Bij de vraag, wat in de inventaris moet worden opgeno men, komt de subjectieve keuze weer naar voren. Maria Theresia onderschreef het advies van de Hoge Raad en liet aan de landvoog- des Maria Elisabeth weten, dat er een nieuwe inventaris moest worden vervaardigd. Na de voltooiing moest deze inventaris naar Wenen worden gestuurd, waarna deze aan de Pruisische gezant zou worden gegeven. Maria Elisabeth gaf op haar beurt in april 1744 de opdracht door aan de Geheime Raad, welke zich door de Raad van Financiën een copie van de inventaris van Syben moest laten verschaffen, welke bij de laatste instantie door decreet van 26 juli 1738 was ingeleverd. De Geheime Raad deed voorlopig niets en moest op 16 maart 1745 door de gevol machtigde minister van Kaunitz-Rietberg aan zijn opdracht worden herinnerd. De Geheime Raad reageerde ruim een half jaar later op 27 september 1745. "Na de ontvangst van de brief in 1744", zo schreef de Geheime Raad, "waren wij aanvanke lijk verhinderd de opdracht uit te voeren en wel gedeeltelijk, omdat er veel tijd zou steken in het bestuderen van de inventaris, welke wij nooit hadden gezien. Verder dachten wij, dat de zaak wel niet zou dringen na de nieuwe openlijke breuk met de koning van Pruisen. Na de ontvangst van het herhaalde bevel van 14 april j.l. hebben wij de inventaris nagekeken en erkend, dat deze niet kan dienen voor het doel, dat Zijne Majesteit op het oog heeft. Van de andere kant moeten wij opmerken, dat Syben nooit het doel heeft geweten. Toen de inventaris gemaakt moest worden hebben wij op last van Maria Elisabeth de commissie gegeven, die alleen inhield, dat er een register van alle charters etc. moest worden gemaakt. Men moet gedacht hebben, dat het doel was gegevens te verschaffen over allerlei zaken van het Over- kwartier en daarvoor is deze inventaris erg nuttig". De Geheime Raad verzekerde de gevolmachtigde minister echter merkwaardigerwijs, dat de inventaris wel aan zijn doel zou hebben beantwoord, als deze aan dit college onmiddellijk na de inle vering was gegeven! De Geheime Raad voegde drie bijlagen bij dit schrijven name lijk een overzicht van de inventaris, een memorie met opmerkingen en het indelings schema voor de nieuwe inventaris- Deze memorie met opmerkingen interesseert ons het meest. Na de algemene opmerking, dat de memories in de inventaris moesten verdwijnen evenals vier afdelingen, omdat de inhoud ervan al in andere voorkwam volgde puntsgewijs de kritiek: 1 De stukken zijn slecht samengevat en slecht beschreven en de nummering van en verwijzing naar registers en stukken is niet nauwkeurig noch uniform. Met name geldt dit voor de uittreksels uit de doleantiën en recessen. 2 De zojuist genoemde stukken staan op buitengewoon verwarrende wijze door e aar zonder dat rekening is gehouden met een chronologische of zaaksgewijze orde. 'L'on sent bien, qu'il soit fort difficile de suivre quelque ordre sur ces deux points par la raison, que les registres et les paquets ou fardés, sur lesquels on a Pns pled P°ur fomier l'inventaire, sont eux-mêmes en grande confusion" De Geheime Raad ging er dus vanuit, dat Syben geïnventariseerd had volgens de bestaande orde! De Geheime Raad wist niet, dat Syben deze orde verstoord had en zelf al een selectie uit de stukken had gemaakt. [128] 3 Het merendeel der stukken en zelfs sommige titels van hoofdstukken komen twee keer, een keer in het Frans, een keer in het Vlaams voor. Men moet alles wat in het Vlaams is verwijderen en zich tevreden stellen met de Franse tekst. In het algemeen moeten alle stukken slechts een keer vermeld worden. 4 Er zijn veel stukken, waarvan enkel de inhoud is weergegeven zonder vermelding, wat de aard van het stuk is, of het een akte of bevel van de vorst is of van de regering, of het een verklaring is of enige andere akte gepasseerd voor de Staten of voor particulieren. Andere stukken zijn niet of onvolledig gedateerd: il faloit dire partout, quelle sorte de pièces c'étoit, de qui elle étoit émanée ou par qui elle étoit faite ou passée, y mettre l'année, le mois et le jour ou dire, quand il n'y en avoit pas, qu'elle étoit sans date". 5 Er zijn veel verordeningen en andere akten, die bijna woord voor woord worden meegedeeld, alsof men een afschrift wilde geven. Voor de datering gebruikt men soms de zin "Gedaan te Brussel de Dit moet anders; men moet slechts de datering geven. Wat de inhoud aangaat, moet men zich beperken tot het on derwerp zonder het stuk over te schrijven. De verordening van 8 maart 1664 bij voorbeeld moet men beschrijven als een verordening, die inhoudt, dat de Staten hun rekeningen moeten laten herzien, wanneer de dienst van Zijne Majesteit dat eist, of nog beter in vier woorden: verordening van 8 maart 1664 betreffende de herziening van de rekeningen der Staten. Men moet zich bij het beschrijven ook niet in details verliezen. 6 Sommige akten zijn slecht weergegeven of in onjuiste termen beschreven. Men moet schrijven "missives" in plaats van "lettres" en "fief mouvant de l'église" in plaats van "fief spirituel". De beschrijvingen moeten zo veranderd worden, dat zuiver wordt weergegeven, wat men wil zeggen. De kritiek van de Geheime Raad zal de lezer bekend in de oren klinken. De inven taris moet systematisch worden ingedeeld- De beschrijvingen moeten uniform zijn en aan de juiste terminologie voldoen. Een beschrijving moet de redactionele vorm. de essentiële inhoud en de datering bevatten. De gedachten van de Geheime Raad in de achttiende eeuw over het beschrijven van stukken komen overeen met de tegenwoordige regels. Hoe dacht de Geheime Raad over de nieuwe inventaris? In de nieuwe inventaris zouden alleen de belangrijke stukken moeten worden opgenomen. Welke dat zijn, kan alleen de inventarisator uitmaken. Andere stukken, welke enkel betrekking heb ben op Roermond of de vrije heerlijkheden, moeten eveneens wegvallen zulks ter be oordeling van de inventarisator. De stukken over betwiste gebieden moeten zeker verdwijnen. De inventaris dient toch slechts om de koning van Pruisen op de hoogte te stellen van het bestaan van stukken, die van belang zijn voor de aan hem afgestane gedeelten van het Overkwartier. Van de stukken over de betwiste gebieden kan men eventueel een aparte inventaris maken, die geen derde hoeft in te zien. In de eerste twee hoofdstukken van de inventaris moeten de registers en banden worden geplaatst. Aangezien de overblijvende 82 bundels van zeer uiteenlopende samenstelüng zijn, moeten de losse stukken opnieuw verdeeld worden: men moet bundels maken, die betrekking hebben op één zaak of tenminste op één onderwerp. [129]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 17