In 1977 zijn er 36 oproepen verspreid voor in totaal 36 vacatures. Afgezien van twee gevallen waarin of een hoger of een middelbaar archiefambtenaar werd gevraagd, betroffen 26 oproepen m.a.a.; bij tien daarvan werden extra's gevraagd, de overige 16 waren klassiek of vermeldden in een enkel geval uitsluitend een lichte aanbeve ling voor S.O.D. I. Duidelijk is de tendens om voor een behoorlijk percentage vacatures een extra te vragen. Dat is volstrekt niet verwonderlijk omdat sinds de inwerkingtreding van de archiefwet 1962 in 1968 de archiefinspecties in opbouw zijn en er verhoudings gewijs vrij veel nieuwe formatieplaatsen in die sector bijkomen. Echter de behoefte aan een klassieke m.a.a. blijft zo toont het bovenstaande aan evenzeer bestaan. Mijn persoonlijke verwachting is, dat het percentage van de tevens in moderne archieven geschoolde m.a.a. wellicht naar een kleine 50% zal toegroeien. Nu kom ik weer terug bij de denkbeelden van de commissie toekomst archiefschool. De lijst met de door haar gewenste vakken, het bestuur ter beoordeling toegezonden, is zonder twijfel sterk uitgebreid o.m. met vakken of uitbreiding van het aantal uren van bestaande vakken betreffende de aanpak van zeer jonge archieven of toege spitst op de inspectietaak. Zo te zien komt de commissie tegemoet aan de vraag uit de praktijk. In grote lijnen had ons bestuur dan ook geen bezwaar tegen het nieuwe vakkenpakket, temeer daar de commissie had toegezegd om het aantal uren per vak nog afzonderlijk vast te stellen en om concretere uitspraken te doen over de vakken die wellicht beter thuis hoorden in vervolgcursussen. Nu staat naar de mening van het bestuur het volgende vast: de opleiding middelbaar archiefambtenaar is momenteel reeds zo zwaar, dat een essentiële uitbreiding van het vakkenpakket niet binnen de huidige tijdsduur te verwezenlijken is, tenzij men de praktijktijd gaat bekorten. Kortom het probleem van de organisatie van de opleiding zal fundamenteel onderzocht moeten worden. In dit stadium heeft het bestuur de suggestie gedaan om aan de ene kant de uitbreiding van het aantal lesuren te ver wezenlijken door verlenging van de tijdsduur van de cursus en aan de andere kant die verlenging aan te grijpen voor een gedeeltelijke splitsing van de cursus. B.v. door na een basisopleiding voor alle cursisten van 6 tot 8 maanden een tweede gescheiden periode van 4 tot 6 maanden in te voeren met accenten op het klassieke en het moderne werk- Ook in het af te leggen examen moet een variatiemogelijkheid komen met behoud van gelijke zwaarte voor beide richtingen. Het voordeel van een dergelijke aanpak boven een volledige splitsing is gelegen in het behoud van dezelfde basis en daarmee dezelfde identiteit voor alle m.a.a. Hoewel de commissie zich niet principieel met de organisatie van de opleiding heeft bezig gehouden, meende men toch aan het bestuur te moeten schrijven, dat vermeerdering van het aantal uren in de basis niet noodzakelijkerwijs ertoe hoeft te leiden, dat de basis langer dan één jaar zal duren. Die opmerking heeft mij wat verbaasd. Laten we er vooral voor oppassen de opleiding zo te herzien dat nog iedereen naar twee of drie vervolgcursussen moet rennen. De huiver voor uitbreiding van de tijdsduur van de cursus is begrijpelijk, maar de huiver voor een zodanige her ziening van de opleiding, waarbij de termijn van één jaar gehandhaafd wordt plus de noodzaak en niet de wenselijkheid van stukjes voortgezette vorming is even [114] reëel. Het bestuur meent dat beide organisatorische mogelijkheden even objectief onderzocht behoren te worden. In het Curatorium van de rijks archiefschool is uw voorzitter geconfronteerd met de wens om naast de directeur een adjunct-directeur aan de rijks archiefschool te verbinden, die tevens als vakdocent in een centraal vak als de archivistiek zou kun nen functioneren. Met de docentenvergadering is het curatorium overtuigd van de noodzaak van een dergelijke uitbreiding. Ook het bestuur stelt zich van harte daar achter. Wel is het wenselijk er op te wijzen, dat de rijks archiefschool geen onderdeel van de rijksarchiefdienst is. Het bestuur verzoekt het Ministerie dan ook zeer con creet zich in te zetten voor een zodanige toewijzing van personeelsposities aan de afdeling archieven, dat én de rijksarchiefdienst aan zijn trekken komt én dat één malig de rijks archiefschool voortgeholpen wordt. We achten het onjuist, dat na een x-aantal toewijzingen aan de rijksarchiefdienst, de heer Ribberink voor de keuze wordt gesteld of hij van dat aantal één of een halve formatieplaats kan missen. Hoezeer de directeur van de rijksarchiefdienst ook baat heeft bij een goede oplei ding, de beslissing behoort duidelijker en principiëler door het ministerie genomen te worden, zonder daarbij de belangen van de rijksarchiefdienst zij het licht te benadelen. Dames en heren, het wordt de hoogste tijd, dat ik tot een afronding kom. De toekomstplannen van de vereniging zullen ten dele vanmiddag aan de orde gesteld worden. Voor wat betreft de activiteiten in het lopende kalenderjaar staan de thema's voor de beide volgende ledenvergaderingen vast. In mei zal er een dag georganiseerd worden in samenwerking met de S.O.D., openstaande voor leden van beide vere nigingen. De gedachte voor een gezamenlijke studiedag is geboren in de com missie nota archiefbeleid, waar men graag wat meer duidelijkheid had over de relaties tussen de beheerders van de overgebrachte en die van de niet overgebrachte archieven. Nu werkgroepjes van de commissie nota archiefbeleid zich bezig houden of gaan houden met bijv. de openbaarheidswetgeving en de opleidingen, hebben we in het overleg tussen S.O.D- en V.A.N. bestuur besloten de archiefinspectie centraal te stellen: wat doen de archivarissen daarmee of wat verstaan ze daaronder en hoe reageren de registratoren daarop! Mij dunkt, dit kan boeiend worden. Een tweede themadag zal in het vroege najaar plaats vinden in Nijmegen over het onderwerp: de educatieve werkzaamheden van de archiefdienst. En aangezien er dit jaar geen studiedagen gehouden worden, bestaat er een mogelijkheid om tegen het einde van 1978 een derde vergadering te organiseren. De andere activiteiten van de vereniging kunt U terugvinden in de financiële stuk ken, waarover zo aanstonds gediscussieerd kan worden. Wel meent het bestuur over de financiën nog het volgende te moeten opmerken. De financiële positie van de vereniging is gezond. We bedoelen niet vanwege de reserve, aangezien we liever gezien hadden, dat die reserve besteed was geweest. De financiën zijn gezond in die zin, dat de uitgave van het N.A-B. bekostigd kan worden uit de opbrengst van de abonnementen, de subsidie van het Ministerie en een stukje van de ledenbijdragen. Alle zuivere verenigingsactiviteiten kunnen betaald worden uit het leeuwenaandeel [115]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 10