Rijksarchivaris dr. L. P. L. Pirenne overhandigde op 15 november 1977 het eerste exem
plaar van de hier besproken inventaris aan de algemene rijksarchivaris mr. A. E. M.
Ribberink. Foto afd. Voorlichting Ministerie van C.R.M.
ten over de sociale, economische, wetenschappelijke, literaire en andere ontwikke
lingen. Vandaar dat ik het zo even niet heb kunnen laten de bedrijfsarchieven uit
drukkelijk te vermelden. Verder gaat het niet alleen om archieven van nationale
betekenis. Er gebeurt ook op het regionale en lokale vlak nog altijd veel, dat geen of
weinig neerslag achterlaat in de overheidsarchieven. Particuliere archieven zijn en
blijven ook daar nodig om het beeld te completeren.
De inventaris die thans door collega J. Vriens is voltooid is een uitermate waarde
vol werkstuk. Ik vind het daarom wel jammer dat men op de p. XXXIX en XL
slechts een korte Engelse summary aantreft. Ik heb mij afgevraagd of daarnaast
niet ook voor een Duitse en Franse samenvatting een plaats had moeten worden
ingeruimd. De vrij beknopt gehouden historische inleiding bevat o.a. twee instruc
tieve schema's, de ene (op p. VIII) van de ontwikkelingen van de Nationaal So
cialistische Nederlandsche Arbeiders Partij (N.S.N.A.P.), de andere (op p. X-XI)
van alle fascistische en nationaal-socialistische bewegingen, organisaties en groepe
ringen in Nederland tussen 1922 en 1941. Interessant zijn ook de samenvattingen
van de beginselprogramma's van Zwart Front (p. XII) en zijn opvolger Nationaal
Front (p. XV-XVI). Over de partijorganisatie en -administratie van beide "Fronten"
zegt de bewerker weinig vriendelijke dingen. Men hoeft waarachtig niet veel fan
tasie te hebben om daaruit te proeven dat er tijdens het werken aan de inventaris
wel eens minder parlementaire taal is gebruikt.
Uit de verantwoording van de inventarisatie blijkt dat het gehele "archief" in 1970
aan het Rijksarchief in Noord-Brabant in eigendom is overgedragen. Op de tra
ditionele manier zijn daarna de stukken "voor de hand" beschreven. Vooral ten
behoeve van onderzoekers werden daarvan in deze eerste fase een twaalftal voor
lopige inventarisatielijsten gemaakt. Op deze lijsten die als bijlagen bij het archief
zijn gevoegd, kom ik straks nog terug. Toen de beschrijving in augustus 1975 gereed
was kon er worden begonnen met de definitieve ordening. Dat moet een enorme
"tour de force" geweest zijn. Uiteindelijk bleken er niet minder dan vier verschil
lende archieven te onderscheiden, die van Zwart Front en Nationaal Front, alsmede
de persoonlijke archieven van Arnold Meijer en Alfred Haighton. Het laatste was
door erfenis in het bezit gekomen van Meijer.
Om enig idee te krijgen van de vele moeilijkheden hoeft men slechts de uitvoerige
inhoudsopgaven, die aan de inventarissen voorafgaan, eens wat nader te bekijken.
De inhoudsopgaven van de archieven van Zwart Front en Nationaal Front illustre
ren wel zeer duidelijk de bewering uit de inleiding dat de algemeen leider -Arnold
Meijer dus alles in de beweging bepaalde, in de meest volstrekte zin van het
woord. Dat is dan ook één van de belangrijkste uitgangspunten geweest bij de defi
nitieve ordening van deze archieven.
De indeling van de inventarissen is ver doorgevoerd. Zo ver dat de gebruikelijke
reeks: Romeinse cijfers - hoofdletters - Arabische cijfers - kleine letters, niet vol
doende was. Enigszins jammer vind ik wel dat de verdere onderverdeling slechts
met streepjes en de volgende helemaal niet wordt aangeduid. Misschien hadden
voor deze laatste groepen zeker bij de tussenkopjes in de inventarissen zelf, die
soms moeilijk te onderscheiden zijn beter de inventarisnummers kunnen worden
vermeld, zoals dat bij de nog verder gaande onderverdelingen in de inventarissen
ook is gebeurd. Het deed verder een beetje vreemd aan dat in de inhoudsopgave van
de inventaris Zwart Front de paginacijfers bij deze onderafdelingen ontbreken, ter
wijl deze bij de andere inhoudsopgaven wel steeds aanwezig zijn, zelfs als dat be
tekent dat tot zes keer toe dezelfde cijfers onder elkaar staan.
Een merkwaardigheid vond ik dat het archief van Zwart Front slechts 666 nummers
(en 63 blz.) en dat van Nationaal Front 1382 nummers (en 170 blz.) omvat, terwijl
toch het eerste bijna zeven jaar en het laatste nog geen twee jaar heeft bestaan. Men
zou hieruit af kunnen leiden dat het archief van Zwart Front niet volledig bewaard
gebleven is. Daarover wordt weinig meegedeeld. Uit het zo even gesignaleerde ver
schil en de opmerkingen op p. 74 en 357 over het ontbreken van de eerste 400 beslui
ten van de Leider, die waarschijnlijk betrekking hadden op Zwart Front, mag men
deze conclusie niet trekken.
De beschrijving van de afzonderlijke stukken is uitgesproken inhoudelijk. Sommige
beschrijvingen zijn zelfs echte analyses van de inhoud. Aan het stadium waarin het
stuk aanwezig is (klad, concept, minuut, doorslag, afschrift, ingekomen, al dan niet
verzonden) wordt weinig aandacht besteed. Zelfs de opsteller van het stuk is vaak
niet vermeld. Voorbeelden van beschrijvingen waarbij de inhoud duidelijk voorop
staat zijn er te over. Ik noem slechts enkele zeer opvallende:
De uitsplitsing per plaats van de lijsten met namen en adressen van de Zwart Fron-
ters uit 1940 bij inv. nr. 200 (blz. 22-25).
[77]