Boekbespreking zeker enthousiasme voor een katholieke interpretatie van het personalisme en zelfs het existentialisme (Gabriel Marcel's Rome n'est plus dans Rome maakte grote in druk) betrof. De Nederlandse katholieken dachten over Europese eenheid vanuit de conceptie van het "christelijk avondland" en in de kontekst van de Koude Oor log. Marginaal is zo'n thema beslist niet, als men zich het schrikbeeld van niet- katholieken in 1952 voor een Europe Vatican in herinnering brengt. Zoals bij welhaast elk te noemen onderwerp zal men tegelijk het nationaal be grensde, vaak groepsgebonden karakter en het grenzen-doorbrekend zoeken en con tacten tot stand brengend streven moeten beschouwen. Het conserverend èn het dynamisch element en uiteindelijk de resultante van krachten. A. F. Manning. SUMMARY On the accesibility of Netherlands Archives on Government Policy relating to European cooperation 1940-1950. Regulations on the keeping of archives is in the Netherlands provided by the law of 1962. According to a recent advice of the Archives Council the transfer of govern ment archives to an official depository should be fixed at 25 years. For al that re search in official papers being younger than 50 years and not yet transferred can be done. For the consultation of the records of the Council of Ministers a special ar rangement has been made in 1973. The Ministry of Foreign Affairs which in matters of economic and commercial policy also handles the negociations with foreign countries, has already in 1969 opened its archives for research as far as the papers are at least 30 years old. In most cases the other Ministries appear to consent in consultation of their papers being younger than 50 years and not yet transferred. For that reason is the situation not unfavourable for research in official papers on government policy relating to European cooperation. The personal papers of several policy making officials can be found in the General Archives in The Hague or in private collections (Spierenburg, Van der Goes van Naters, Beaufort). How ever Dutch historians can start research, they (with a single exception) are not actively engaged in the history of the European cooperation from the Dutch viewpoint during the years 1940-1950. [741 i-~tT7Tgro-£- Inventaris van de archieven van Zwart Front, 1934-1940, Nationaal Front, 1940-1941, Arnold Meijer, 1905-1965, Alfred Haighton, 1896-1942, door J. Vriens. 's-Hertogenbosch 1977; twee delen, XL 522 biz. geïllustreerd. Rijks archief in Noord-Brabant, inventarisreeks nr. 18. Bewondering voor de moed en de Ausdauer van de bewerker van deze inventaris is wel het eerste waaraan ik, na dit werkstuk te hebben doorgewerkt, uiting wil geven. Moed: om te beginnen aan een "archief" dat oorspronkelijk bestond uit een chaos van ongeveer een kwart miljoen losse bladen en blaadjes. Taai doorzettings vermogen: om jarenlang hieraan te werken en uiteindelijk een inventaris te leveren, waarin niet alleen geen sprake meer is van "losse stukken", maar waarin bovendien zoveel mogelijke verbanden zijn aangegeven, dat de gebruiker moeite zal hebben er nog meer te vinden. Het is een werkstuk waarover het laatste woord voorlopig niet gesproken zal wor den. Het bevat een vooralsnog onmeetbare hoeveelheid materiaal, dat nu eens niet handelt over de geschiedenis van lang vervlogen tijden, maar over recente, ja heden daagse toestanden en bewegingen. Ook om die reden was er moed voor nodig om dit materiaal te bewerken. Wij beleven een tijd waarin om meer openheid wordt gevraagd. Openheid stelt echter hoge eisen aan de zorgvuldigheid waarmee gegevens worden verzameld en beschikbaar gesteld. Aangezien niet alles bewaard kan blijven is het verder een niet geringe opgave om een relevant, verantwoord en zo objectief mogelijk bestand aan moderne archieven voor de toekomst te behouden. Dat wij thans over deze inventaris kunnen beschikken is in dit verband belangrijk. Enerzijds biedt hij indirect een aantal instrumenten om beter te kunnen bepalen wat werkelijk waardevol is, anderzijds zullen veel particulieren, die over relevante persoonlijke, verenigings- of bedrijfsarchieven beschikken, minder schrik hebben om deze aan een openbare Rijks- of gemeentelijke archiefdienst over te dragen, als zij de zorgvuldigheid zien waarmee hier het materiaal is bewerkt. Een klemmende vraag blijft wel of het altijd mogelijk zal zijn die archieven op korte termijn zo uitvoerig te inventariseren. En om nog even stil te staan bij de "relevante" archieven: het gevaar is niet denkbeeldig dat daarbij met deze inventaris in de hand primair gedacht wordt aan politieke relevantie. Daarnaast zal er evenveel zorg besteed moeten worden aan het verwerven van archieven, die materiaal bevat- [75]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 43