Gedurende de morgenzitting van 10 november werden de deelnemers op voorstel
van de voorzitter van het congres, de heer K. E. Ingram uit Jamaica, verdeeld in
werkgroepen, waarin dezelfde taal gesproken werd. De bedoeling was om in kleiner
verband over het centrale thema van gedachten te wisselen. Wij namen aan de be
sprekingen van de nederlandstalige groep deel (Nederlandse Antillen, Suriname en
Nederland). Een van de meest opvallende ervaringen was het feit, dat er tot op
heden nog veel te weinig onderling contact bestaat, waardoor uitwisseling van
gegevens en behandeling van gemeenschappelijke problemen nog onvoldoende plaats
vindt. De heer Victor Mathilda uit Aruba bepleitte het tot stand brengen van een
wettelijke regeling voor de zorg en het beheer van archieven en bibliotheken in de
Nederlandse Antillen.
De conclusies werden aan de voltallige vergadering overgebracht.
Aan het slot van het congres werd een aantal resoluties aangenomen, voorbereid
door enkele subcommissies, waarin wij onze bijdragen leverden. De nederlandse
vertaling van de in het engels gestelde aanbevelingen luidt als volgt:
a. De commissie van de CAA voor de opleidingen zet haar onderzoek voort naar de
mogelijkheden tot training van archiefmedewerkers op alle niveaus en ontwerpt
in het bijzonder aanbevelingen voor dergelijke opleidingen voor archiefmede
werkers van de vroegere engelse gebieden.
b. Registratoren worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan de werkzaam
heden van de CAA. De statutaire belemmeringen voor hun lidmaatschap zullen
worden weggenomen.
c. De bestaande mogelijkheden in de regio voor het herstel en de conservering van
archivalia moeten ten volle worden benut voor de training van technische mede
werkers van archieven en bibliotheken, die met conserveringsproblemen gecon
fronteerd worden.
d. De deskundigheid, beschikbaar bij overheidsarchiefdiensten, dient te worden ge
deeld met niet-overheidsinstellingen, die ook wanneer deze niet over belang
rijk oud-archief beschikken toch de aandacht van een expert behoeven.
e. De archiefdiensten van de verschillende landen moeten de mogelijkheden tot
hulpverlening door de vroegere moederlanden in het verband van ontwikkelings
programma's goed in ogenschouw nemen.
f. CAA en ACURIL moeten een gecombineerde regionale bronnencommissie in
stellen teneinde de uitbreiding van Caribische verzamelingen te coördineren en
de publicatie van gidsen van belangrijke collecties, bijzondere bibliografieën en
beschrijvende lijsten te bevorderen. De leden-instellingen moeten worden ver
plicht een gedetailleerd beleid voor de verwerving van materialen voor te be
reiden, met bijzondere nadruk op de Caribiana en dit beleid voorleggen aan de
verwervings- en publicatiecommissie.
g. De ACURIL moet, gezien deze geslaagde gecombineerde vergadering met de
CAA, zijn plaats ten opzichte van regionale en internationale verenigingen onder
zoeken en alle noodzakelijke stappen ondernemen om contacten te leggen met die
verenigingen, welke aan alle leden informatie kunnen verstrekken en goede dien
sten bewijzen.
[58]
Voorts werd nog een aantal aanbevelingen aangenomen voor het bibliotheekwezen
en dank gebracht aan de regering van de Nederlandse Antillen en aan alle organisa
toren van het Congres.
In voorbereidende besprekingen hebben wij nog het belang bepleit van het instellen
van een centraal informatiecentrum voor de hele regio, bijv. verbonden aan een van
de afdelingen van de University of the West Indies, waaraan alle publicaties op het
gebied van het archiefwezen moeten worden gezonden ten behoeve van de onder
zoekers. Tevens gaven wij aan de archivarissen in overweging om zoveel mogelijk te
publiceren: artikelen, bronnen-uitgaven, inventarissen, indexen, jaarverslagen en
dergelijke.
In de avonduren van de congresweek werden de deelnemers luisterrijk ontvangen
op verschillende Landhuizen, de woningen van de vroegere plantage-eigenaren. Hier
maakten wij op een aangename wijze kennis met de Antilliaanse cultuur. Ook was er
ruime gelegenheid voor dikwijls zeer nuttige informele contacten. Aan deze en ande
re ontmoetingen, waarin van de Cura?aose gastvrijheid bijzonder werd genoten, be
waren wij de prettigste herinneringen. Juist deze informele contacten waren voor
alle deelnemers van bijzondere betekenis.
Met dr. Paula en de heer F. C. Minguel, hoofd van het Centraal Bureau voor Regis
tratuur en Archiefzaken van de Nederlandse Antillen, bespraken wij tijdens onze
bezoeken aan hun bureaus allerlei kwesties in verband met de zorg en het beheer
van oude en moderne archieven. Ook werden wij rondgeleid in de medische biblio
theek en het medisch archief van het Sint Elisabeth Hospitaal, de openbare biblio
theek en de wetenschappelijke bibliotheek in Willemstad, èn de openbare bibliotheek
in Kralendijk op Bonaire. Als inwoner van de stad van Sint Maarten Utrecht
was het voor Graafhuis een aangename ervaring om op 11 november de dag van
Sint Maarten een gesprek te hebben met de heer Pandt, gezaghebber van de Bo
venwindse Eilanden, waartoe het eiland Sint Maarten behoort.
Aan het einde van dit verslag willen wij uiting geven aan onze grote waardering voor
de uitstekende organisatie van het congres. Naar onze mening is er op de Neder
landse Antillen sprake van een groeiende belangstelling voor archieven en biblio
theken, waarbij de inzet van de medewerkers, die wij hebben ontmoet, zeer te waar
deren valt. Ook na de conferentie zijn wij bereid door adviezen en daadwerkelijke
hulp bij te dragen aan de uitbouw van het archief- en bibliotheekwezen, van zo groot
belang voor de culturele ontwikkeling van de Nederlandse Antillen.
Den Haag/Utrecht, Koninkrijksdag 1977
E. van Laar
A. Graafhuis
[59]