De kadastrale legger Foto Kadaster Apeldoorn
Het Kadaster
Ieder stuk grond, dat duidelijk begrensd was of aan één eigenaar toebehoorde, moest
worden opgemeten en in kaart gebracht. Die stukken grond heetten en heten nog:
percelen. Ze werden ieder afzonderlijk per gemeente aangeduid met een perceel
nummer en een sectieletter. Zowel op de kaarten als in de boekhouding gebruikte
men deze kadastrale aanduiding (gemeente, sectie, nummer). Ten behoeve van de
belastingheffing werd in de registers bij de naam van de belastingplichtige ook de
grootte van ieder perceel genoteerd met de belastbare opbrengst.
Al spoedig bleek dat de kadastrale aanduiding van de percelen ook zeer goed voor
andere doeleinden bruikbaar was. Het perceelnummer is namelijk eenvoudiger en
duidelijker dan de eertijds gebruikelijke omschrijvingen, waarin de namen van
[44]
soms wisselende eigenaren van belendende percelen waren opgenomen. Zo bood
de verplichte vermelding van het kadastrale perceelnummer in de akte een nieuwe
en eenvoudige toegang tot de hypothecaire boekhouding.
De belastingplichtige was degene die krachtens een zakelijk recht het "genot" van
de grond en de gebouwen had. De kadastrale legger werd daarom ingericht per eige
naar of zakelijk rechthebbende. Uit het feit dat iemand daarin als zodanig vermeld
staat, mag men echter niet zonder meer concluderen dat zo iemand ook werkelijk
eigenaar of zakelijk rechthebbende is. Dit kan men slechts afleiden uit de akten, die
in de openbare registers zijn overgeschreven. De combinatie van de kadastrale gege
vens met de openbare registers is daardoor een twee-eenheid: samen vormen zij een
veel betere boekhouding, dan gescheiden mogelijk zou zijn geweest.
Wijzigingen in de rechtstoestand worden in de kadastrale legger alleen op grond van
officiële stukken meestal notariële akten aangebracht. Deze legger is daardoor
de beste toegang tot de openbare registers geworden. Niet alleen deze legger moet
worden bijgehouden, ook op de bijbehorende kaarten met de perceelnummers dienen
de wijzigingen in de rechten op het onroerend goed te worden weergegeven. Zo zijn
sinds 1832 zowel voor de gehele boekhouding als voor het kaartenbestand systemen
ontwikkeld, waardoor via hulpregisters en hulpkaarten alle veranderingen geregis
treerd worden. Dit gebeurt nu nog met de hand, maar in de naaste toekomst zal een
groot deel van deze handelingen wel voor automatisering in aanmerking komen.
Foto Kadaster Apeldoorn
Inzage aan de balie
[45]