Ss
IMHHB
Isaak Jan Alexander Gogel
De koning antwoordt drie weken later vanuit Aken, waar hij heil zocht voor zijn
reumatiek:
Je suis étonné que vous nommiez des commissions et fixiez des traitemens,
ce que ne peut être que le résultat d'un acte signé de moi.
Hij is kennelijk in de kuif gepikt, maar verzoekt toch om een concept-K.B. mits er
rekening wordt gehouden met zijn wens dat de commissie zou worden samengesteld
uit aanwezige ambtenaren of beambten, omdat hij die commissie als tijdelijk zag. Hij
schrijft verder
A la fin de leur travail je leur accorderai des indemnités s'ils ont montré
du zèle et de l'activité.
(Dat was voor die ambtenaren dan maar afwachten geblazen!). Gogel is het met die
beslissing helemaal niet eens en geeft daarvan uiting in gepaste maar niet mis te
verstane bewoordingen.
kan ik niet ontveinsen dat de beweegredenen welke Uwe Ma
jesteit tot deeze terug zending hebben aanleiding gegeven, mij op de gevoe
ligste wijze hebben getroffen. Ik durf mij met Uwe volkomene approbatie
vleijen, daar ik niets anders ten oogmerk had, dan ter bevordering van 't
hoogste belang van den Staat, de orders van Uwe Majesteit te volbrengen,
[28]
i
Gilles Johannes le Fèvre de Montigny
nog heb ik de overtuiging dat ik ten dien einde geen beter middel zoude
kunnen uitdenken dan dat 't welk ik de Eer heb gehad aan Hoogstdezelve
voor te dragen.
In een uitvoerig rapport gaat Gogel dan in op zijn eerder gedaan voorstel. Ik heb
niets anders gedaan, zo betoogt hij, dan uitvoering te geven aan Uw decreet van 15
juli j.l., waarbij ik "moest prepareren en doen prepareren" wat aan de inwerking-
brenging van de nieuwe belasting dienstbaar kan zijn, zoals kohieren aanleggen, de
vereiste metingen doen verrichten en inspecties doen. Ik mocht mij laten assisteren
door le Fèvre de Montigny en andere officieren van de Genie. En wat het voorstel
aangaat in de commissie ambtenaren te benoemen, merkt hij op
Maar, Sire!, noch de President noch den Secretaris Generaal
konden uit de publieke ambtenaren of Geëmploijeerden gekozen worden,
alle de geenen die zich bij mijn Departement geplaatst vinden zijn zoodanig
met werkzaamheden overladen dat hun zelve niet een ogenblik van uitspan
ning overschiet en zij naauwelijks dan den drukken arbeid die hun is opge
legd kunnen volvoeren.
Verder wijst de minister op de ervaring die Van Breugel inbrengt bij de uitvoering
van een zo belangrijke zaak, daarbij verwijzende naar de herziening van de verpon-