hun beleid. De beleidsuitoefening was bij deze instellingen geheel of gedeeltelijk gebaseerd op de door henzelf beheerde en/of geproduceerde kaarten. Voorbeelden als domeinbeheer, handel, militaire zaken, grondbelasting, water staat etc. dringen zich a.h.w. aan ons op. De instellingen die zich op terreinen als de voorgaande bewogen, waren bij hun beleidsuitoefening afhankelijk van het kaartmateriaal en stelden daarom personen aan die zich voornamelijk bezig hielden met de vervaardiging, bijwerking en beheer van kaarten. In de loop der tijden groeiden deze "personen" uit tot "diensten". Helaas is de handelwijze van de archivarissen in de voorgaande eeuwen, vooral de 19e, vaak zodanig geweest dat archieven en daarmee ook de kaarten werden geordend op een wijze die de oude orde weinig eer aandeed. In de 20e eeuw bleek bij vele archieven de problematiek met de kaarten zodanig groot, ook al door het vaak nonchalante beheer van de registratuur, en de middelen zo gering dat tot op de dag van vandaag met het herkomstbeginsel in het kaartbeheer is gerommeld. Het is ook daarom wellicht nuttig wat voorbeelden aan te halen uit de historie waar een vorm of beginsel van een eigen plaats en van planmatige orde binnen een instelling te herkennen is. In de organisatie van de Vereenigde Oostindische Compagnie was de kaartmaker een voornaam persoon; hij was belast met het beheer der journalen en de inventa risatie daarvan, hij beheerde, verbeterde en vernieuwde de kaarten tot zijn dood, waarna deze weer aan de Compagnie teruggegeven moesten worden: "Tot welcken eynde oock syne weduwe of erfgenamen by syne aflyvigheyt gehouden sullen we- sen alles over te leveren, wes aengaende de voorsch. Compagnie onder haar soude mogen berusten"13. Het materiaal werd in feite door de Compagnie overgeheveld naar de nieuwe kaartmaker. In het begin der 19e eeuw werd de archivist van het archief van oorlog onder an dere op de volgende wijze geïnstrueerd: "Hij zal alle kaarten, plans, memorien enz.: in het archief opgelegd en in der tijd opgelegd zullende worden, of volgens het voorgaande artikel daartoe behorende op hunne bijzondere respecten, in de beste orde sorteren, en gesorteerd zijnde, respectsgewijze inventariseren, met een doorlopend nummer voor elk respect afzonderlijk, en bovendien nog daarvan for meren eenen alphabetische Inventaris in welken achter elk stuk zal moeten wor den uitgedrukt het respect en nummer waar onder hetzelve sorteerd, ten einde zulks bij aanvrage dadelijk te kunnen vinden", waarbij opgemerkt dient te wor den dat de kaarten en plans hierbij een overwegende plaats innamen, wat zijn neerslag vond in een overwegend aantal onderdelen van de inventaris14. 13 Dam, P. v., Beschryvinge van de Oostindische Compagnie, Eerste Boek, Deel I, Bewerking: Stapel, F. W., Rijks Geschiedkundige Publicatiën, dl. 63, 1927, pag. 402-404 en 414-415. 14 Instructie voor den archivist of chartermeester van het archief van oorlog, art. 3, Bij: Koninklijk Besluit 14 januari 1815 no. 31. [22] Tot slot een voorbeeld bij het domeinbeheer, waar de Ontvanger van het Domein kantoor op de volgende wijze zijn archief diende te ordenen en bij te houden: "De leggers, memorialen, registers, akten, kaarten, brieven en verdere papieren, tot het archief behoorende, moeten naauwkeurig op een inventaris beschreven en naar de orde van dien inventaris bewaard" en als dan in een der volgende bepalingen over de indeling van de inventaris wordt gesproken, zijn twee van de acht afde lingen voor kaarten gereserveerd15. Bij het beheer der kaarten afkomstig van instellingen waarbinnen de kaarten een onderscheidelijk geheel vormden, dient de oude orde gehandhaafd te blijven en deze slechts daar door een nieuwe ordening, per instelling, vervangen te worden waar de oude ordening ontbreekt. Concluderend geldt ook voor de arohiefkaartbeheerder: "De inventaris door de registrator gemaakt behoort in principe te worden gevolgd door de archivaris, zo als hij ook diens ordeningssysteem accepteert", "elk archief behoort in theorie zijn eigen inventaris te hebben" en als hij de kaarteninventaris inleidt geldt evenzeer voor hem: "Slechts de hoofdtrekken van de bestuursinrichting worden gegeven, de lotgevallen van het archief, een rekenschap van de inventarisatie in verband met 'oude ordes' en inventarissen en een korte literatuuropgave"16. Waar bij de incidenteel kaartgebruikende instelling de wijze van bergen de kaarten (achteraf) een eigen plaats geeft wordt deze plaats bij de maximaal kaartgebruikende en/ of kaartproducerende instellingen een structurele. Resumerend Willen we nu aan de beschrijving en ordening van kaarten in het archief een goe de basis geven dan zal aan enkele voorwaarden voldaan dienen te worden, het is daarom dat wij enkele punten die voortkomen uit deze problematiek nog eens extra aan willen stippen: voor de beschrijving en ordening van archiefkaarten geldt in grote trekken hetzelfde als voor de overige archiefbestanddelen. bij de afbakening van wat wel of niet archief is, dient ruimte gehouden te worden voor anderssoortige bestanddelen dan men tot voor kort gewend was, aangezien anders dezelfde verwaarlozing zou ontstaan voor films, computer banden etc.. voor de toegankelijkheid van het kaartenbestand is samenwerking met het C.C.K. ook voor de archieven van groot belang, zij dienen zich evenwel voort durend bewust te zijn van hun eigen taak en plaats. het C.C.K.systeem dient zodanig ingericht te worden dat de gegevens voor ieder toegankelijk zijn en de kosten niet drempelvormend werken, het C.C.K. dient bovendien bij opname van archiefkaartcollecties, complete collecties op te nemen. 13 Titel III, Van de ontvangers, art. 182 en 184, In: Instructie op het Beheer der Do meinen, Tweede Gedeelte, 1866. 16 Zie noot 1, resp. pag. 65, 70 en 71. [23]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 17