gaan10. Het voorkomen van een "inventaris-letter" op de achterzijde van een kaart behoort de gebruiker te attenderen op de waarschijnlijkheid dat de kaart heeft gediend in een of ander geschil voor een rechterlijk of bestuurlijk college. Het ontbreken van zo'n inventaris-letter betekent overigens niet zonder meer dat een kaart niet in een dergelijk geschil heeft gediend. Een voorbeeld van een kaart die aan de hand van min of meer verborgen aanwijzingen toch nauwkeurig in haar kader van herkomst kon worden geplaatst, is dat van de kaart van de ring van Amstelland die in eerste versie tussen 1521 en 1525 werd vervaardigd door Willem Hendricxz. Croock. De aanleiding tot het maken ervan was een klacht die de stad Amsterdam bij de Hollandse Staten en Rekenkamer had ingediend over wateroverlast in het grensgebied met Utrecht. Stukken uit het archief van Amstelland en van de Amster damse burgemeesters maakten het mogelijk deze kwestie te reconstrueren en de serie kaarten van het gebied die daarvan het resultaat was, althans gedeeltelijk, te trace ren11. Het derde uitgangspunt van onderzoek dat ik noemde, is waarschijnlijk het moei lijkst: een kaart terug te vinden die blijkens het procesdossier of alleen maar blijkens de tekst van een sententie daarin onomstotelijk aanwezig moet zijn ge weest. Het is duidelijk dat het bijkans zoeken naar een speld in een hooiberg is. Alle mogelijke publieke en particuliere verzamelingen van kaarten in binnen- en buiten land zou men dienen af te stropen op zoek naar "de" kaart. De eerste in aanmerking komende hulpmiddelen zijn de inventarissen of catalogi van kaartenverzamelingen. Ik oefen op niemand kritiek uit, als ik opmerk dat deze heel onbetrouwbaar kunnen zijn door gebrekkige omschrijving der kaarten, foutieve dateringen en verhaspeling van de namen van kaartmakers. Daarenboven zijn nog lang niet alle kaarten in onze archieven beschreven. Een ander hulpmiddel kunnen tentoonstellingscatalogi zijn, gewijd aan een regio, een kaartmaker of zelfs aan de herdenking van een historische gebeurtenis. Maar dan is men al op het pad waar men "op goed geluk" dwaalt. Voorbeelden van kaarten die bij het procesdossier waartoe zij eens behoorden, kon den worden teruggebracht niet letterlijk natuurlijk! zijn de al genoemde "kaart" van het klooster Mariëngaarde die zich op het raadhuis te Monnikendam bleek te bevinden; een tekening van de stadsmuur van Schoonhoven die zich in de kaartenverzameling van het A.R.A. te Brussel bevindt12, en kaarten te Alkmaar en 10 Voorbeelden van zulke procedures bij C. L. Decider en A. H. Huussen jr., "Opmer kingen betreffende de kuilvisserij op de voormalige Zuiderzee, voornamelijk in de zestiende eeuw". Holland, regionaal-historisch tijdschrift 5 (1973) p. 221-242 en bij S. Groenveld en A. H. Huussen jr., "De zestiende-eeuwse landmeter Jaspar Adriaensz. en zijn kartografisch werk". Hollandse Studiën 8 (Dordrecht 1975) p. 131-177. Over de bevoegdheden onder meer de gerechtelijke van de Geheime Raad: M. Baelde, De collaterale raden onder Karei V en Filips II (1531-1578). Bijdrage tot de geschiedenis van de centrale instellingen in de zestiende eeuw (Brussel 1965; Verhan delingen Kon. Vlaamse Ac. W. L. S. K. van België, klasse Letteren, jrg. 27 nr. 60), speciaal p. 44-46. 11 Zie mijn "Willem Hendricxz. Croock, Amsterdams stadsfabriekmeester, schilder en kartograaf in de eerste helft van de zestiende eeuw". Jaarboek van het Genootschap Amstelodamuni 64 (1972) p. 29-53, i.e. pag. 45-49. 12 Jurisprudentie en kartografie (als noot 5), p. 12-13 sub 14 a. [12] SÜi-JMii Parijs die bij processen over de bedijking van het Egmondermeer behoren en door Schoorl op ingenieuze wijze in hun context zijn geplaatst13. Het is een intrigerende vraag hoe het komt dat zovele kaarten vaak zo ver van hun plaats van herkomst zijn geraakt. Zeker zijn de ongebruikelijke grootte vergeleken met het grootste deel der andere archivalia en het speciale materiaal van veel kaarten debet aan een aparte behandeling. Op linnen of op perkament geschilderde kaarten raakten de tijdgenoten ook al moeilijk kwijt tussen hun paperassen. Er zijn echter nog andere verklaringen te geven, die elkaar overigens niet uitsluiten. Fraaie kaarten zijn al vroeg om esthetische redenen in handen van verzamelaars gekomen14. Een beroemd verzamelaar was Viglius van Aytta (1507-77)'°. Hij was al als jonge man, nog voordat hij als voorzitter van Gëheime Raad en Raad van State tot de hoogste bestuursfuncties onder de Habsburgers zou opklimmen, een ware amateur van mooie kaarten. Dat is ook niet zo verwonderlijk voor de eerste decennia van de zestiende eeuw waarvan wij nu spreken. Niet alleen werden vele kaartmakers toen, vóór de technische vernieuwing van de geometrie, veelal aangeduid als "scil- der", maar hun fraaie produkten hebben ook voor de huidige beschouwer zo'n artistieke "touch" dat we een hele tak van kaartmakerij aanduiden als "beeldende kartografie"16. Viglius was in zijn tijd trouwens geen eenling: van diverse anderen uit zijn humanistenkring met name Gerard Geldenhouwer en Frans van Cranevelt is hun liefde voor kaarten bekend17. Evenmin was Viglius die zijn belangstel ling voor kaarten, getuige de inventaris van zijn collectie die hij in 1575 liet opmaken, niet verloor louter uit op esthetisch genot. Hij was tevens een practicus die graag wilde dat zijn kaarten zo nauwkeurig, en dus zo bruikbaar, mogelijk waren. Hoe artistieke schoonheid en technische precisie gecombineerd konden worden, is een probleem waarover ik hier niet kan uitweiden18. Opgemerkt kan worden dat uit archiefbronnen waarin men dat niet direct zou verwachten (in rekeningen met name), herhaaldelijk blijkt dat een "scilder" vergezeld van een landmeter een kaart tot stand bracht19. Een derde verklaring voor het vertrek van kaarten uit hun zgn. "organische" archief- verband duidde ik in het begin al aan: het gebruik bij rechterlijke colleges de pro- 13 H. Schoorl, "De bedijking van de Bergermeer" en "De kwakelsluis en de Brantgen Jan Heines molens". Alkmaars Jaarboekje 6 (1970) p. 67-92; 7 (1971) p. 82-100; 8 (1972) p. 77-100. Zie daarbij ook J. Westenberg, Kennemer dijkgeschiedenis. Amster- dam-Londen 1974 Verhandelingen KNAW, afd. Letterkunde, le reeks, deel 21 nr. 2). 14 Vgl. C. Koeman, "Algemene inleiding over de historische kartografie, meer in het bij zonder: Holland vóór 1600". Holland, regionaal-historisch tijdschrift 7 (1975) nr. 3/4 Kartografisch nummer) p. 218-237, i.e. pag. 218 en 236. 15 E. H. Waterbolk, "Viglius of Aytta, sixteenth century map collector". Imago Mundi, the Journal of the International Society for the History of Cartography 29 (1977) p. 45-48. 16 E. Pelinck, "De beeldende kartografie vóór 1550 in Noord-Nederland". Bulletin en Nieuws-Bulletin van de Kon. Oudheidkundige Bond 6e reeks, 13 (1960) p. 261-270. 17 "Willem Hendricxz. Croock" (als noot 11), p. 35. 18 Vgl. mijn "Kartografie en rechtspraak" (als noot 4). 19 "Willem Hendricxz. Croock" (als noot 11), p. 44; zie ook noot 21. [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 12