af te zien, toestond zijn processtukken in ontvangst te nemen2, oorzaak van de on
volledigheid van de archieven. In uitzonderlijke gevallen is het echter toch mogelijk
deze lacunes weer geheel of gedeeltelijk aan te vullen. Slechts zelden slaagt men erin
die ontbrekende stukken in particuliere archieven op te sporen. Vaker lukt dat,
wanneer de procespartijen bestuursinstellingen of -lichamen waren, zoals water
schappen, steden of provinciale staten. Deze hadden doorgaans vaste advocaten en
procureurs die voor hen in rechte optraden. In de archieven van deze instituties vindt
men soms de minuten of afschriften van de stukken die hun juridische vertegen
woordigers bij het Hof of de Grote Raad indienden.
Het is hier natuurlijk niet de plaats de procesgang in de verschillende instanties in
detail te beschrijven. Het is echter, zeker voor een archivaris, evident dat kennis van
de procedure onderzoek in rechterlijke archieven vergemakkelijkt, vooral als men
in aanmerking neemt dat de series procesdossiers in onze archieven nog maar heel
globaal zijn geordend3.
Nu gaat het erom te trachten aan te geven op welke plaatsen en in welke typen
stukken we informatie over eventuele kaarten kunnen vinden. Of we daarover iets
te weten kunnen komen, hangt allicht in de eerste plaats af van het type geschil.
Een panklare karakterisering valt daarvan niet te geven. Waar de geschillen ook over
konden gaan, ze werden steeds, vanzelfsprekend, herleid tot rechtskwesties. Dat kan
versluierend werken: een proces tussen contesterende rechthebbenden over de be
taling van pacht van een stuk land zal nog tot opmerkzaamheid kunnen stimuleren4,
maar dat ook in een proces over het benoemingsrecht van een baljuw een kaart werd
ingediend, komt als een verrassing5.
Als we nu eens niet naar de bekende weg vragen en uitgaan van een procesdossier
waarin geen kaart is overgeleverd, kunnen we verwachten in de volgende stukken
aanwijzingen te vinden omtrent eventueel toch ingediende kaarten: (1) de memo-
riën of schrifturen waarin de advocaat zijn eis beargumenteert; (2) de additiën of
repliek, dupliek enz. en eventueel in de solutiën; (3) de enquête of informatie die
door raadsheren-commissarissen is opgesteld; (4) de reaktie daarop in de reprochen
2 Zie bijv. '"L'ordonnance du 8 aout 1559 réglant Ie statut, le style et la manière de
procéder du Grand Conseil de Malines (Texte néerlandais)", éd. J. Bolsée. Bulletin
de la Commission Royale des Anciennes Lois et Ordonnances de Belgique 24 (1969-
1970) p. 77-152, sub XXII, 10.
3 F. C. J. Ketelaar, De procesgang bij het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland.
Utrecht 1971 Apparaat voor de geschiedenis van Holland nr 3) en W. G. Ph. E.
Wedekind, Bijdrage tot de kennis van de ontwikkeling van de procesgang in civiele
zaken voor het Hof van Holland in de eerste helft van de zestiende eeuw. Assen 1971
(diss. Utrecht); W. Wedekind, "Schema civiele procedure Grote Raad (eerste helft der
16de eeuw)". 500 Jaar Grote Raad 1473-1973. (Catalogus van de) Tentoonstelling "Van
Karei de Stoute tot Keizer Karei" (Mechelen 1973) p. 121.
Een voortreffelijk hulpmiddel als de Franse Guide des recherches dans les fonds judi
cial res dc l'ancien régime (Paris 1958) ontbreekt voor ons land.
4 Zie mijn "Kartografie en rechtspraak, een verkenning". Spiegel Historiael, maandblad
voor geschiedenis en archeologie 11 (1976) p. 148-155, i.e. pag. 154 sub 5.
5 Vgl. mijn Jurisprudentie en kartografie in de XVe en XVIe eeuw (Brussel 1974) p. 11
sub 12.
[8]
en salvatiën; (5) de inventaris van de proceszak. Het komt herhaaldelijk voor, dat
een advocaat in zijn memoriën niet alleen de juridische merites van het standpunt
van zijn cliënt breed uitmeet, maar dat hij ook als de aard van het geschil er
aanleiding toe geeft de geografische gesteldheid van het stuk land, de dijk, de
waterloop, de molen, de sluis enz. omschrijft, waarmee het proces in nauw of meer
verwijderd verband staat. Soms verwijst de advocaat al in de memoriën, soms in
later ingediende stukken, in de fase voor het Hof, of pas in de fase voor de Grote
Raad, uitdrukkelijk naar een kaart die zijn argumenten moet illustreren of kracht
bijzetten. Hoe verderweg een rechtscollege zetelde, hoe eerder een procespartij
die er het geld voor over had de wenselijkheid van dit extra-middel zal hebben
gevoeld.
Een belangrijke bron voor het opsporen van gegevens over kaarten vormen de
enquêtes of informaties. Deze konden bestaan uit het verslag van het verhoor van
getuigen (bijv. een landmeter) of uit het relaas van een zgn. "inspectie-oculair". Als
Hof of Grote Raad van mening waren dat partijen "in feyten contrarie" waren
d.w.z. als er een niet met juridische of logische argumenten te overbruggen kloof
bleef bestaan tussen de beweringen van partijen werden twee leden van het
rechtscollege aangewezen om ter plaatse inspectie te houden. Het was dan de taak
van deze commissarissen meestal een raadsheer en een secretaris met eigen
ogen, op grond van de feitelijke situatie, te beoordelen hoe groot een stuk land, hoe
breed een haven was enz. Overigens werden niet alleen op initiatief van de rechter,
maar ook op verzoek van partijen dergelijke enquêtes gehouden. Vaak waren deze
commissarissen toch weer aangewezen op de hulp van deskundigen: schippers, als
het ging om de relatie tussen een vaarroute en de bebakening op zee; landmeters als
het de opmeting en visualisering van stukken land en dijk, of zelfs de diepte van een
vaargeul, betrof. Om de overeenstemming tussen partijen over het feitelijke verschil
van mening zoveel mogelijk te bevorderen, deden de commissarissen hun inspecties
doorgaans in aanwezigheid van vertegenwoordigers van partijen. Ondervraagde
getuigen en meewerkende deskundigen moesten hun verklaringen met een eed be
krachtigen. De meeste in de procesdossiers overgeleverde kaarten danken hun be
staan aan dergelijke enquêtes of informaties.
Het stuk dat ik, om wille van de chronologie in de procesgang, als laatste noemde
de inventaris van de proceszak dient als eerste te worden geraadpleegd. Deze
is een voorname bron: werd een kaart ten processe ingediend, dan werd deze
een enkele uitzondering daargelaten evenals de andere processtukken in de inven
taris geregistreerd. De wijze waarop de advocaten de inventarisatie plachten te doen
is van groot belang voor het terugvinden van kaarten. Idealiter ging dat als volgt:
de advocaat nam de ingediende stukken voor zich, voorzag elk stuk op de achter
zijde van een letter (A, B, C enz.) en noteerde een korte karakteristiek van elk stuk
(of lias) in de inventaris, vergezeld van de overeenkomstige letter. Een voorbeeld:
omstreeks 1544 noteerde de advocaat van het klooster Mariëngaarde te Monniken
dam in de inventaris die hij bij het Hof van Holland indiende:
"Item d'impetranten leggen noch over d'informatie procesverbaal metten ge-
heelen besogne bij mijn heere Mr. Cornelis Suys mitsgaders die
[9]