Doelstellingen waren in de gesprekken over een plaats binnen Den Haag of buiten de Randstad en bij de besprekingen in '69 en '70 over het programma van eisen: extern goede verbindingen met de klanten en een grote wetenschappelijke bibliotheek en intern een goede werkorganisatie. De kwalitatieve en kwantitatieve groei is, ach teraf bezien, misschien wat onderschat. De doelstellingen lijken goed te worden verwerkelijkt. Voor de interne werkverdeling is een structuur uitgewerkt, die talen ten, initiatief en vakkennis stimuleert en die naar buiten aanspreekbaarheid en be sluitvaardigheid waarborgt. De opzet van het gebouw maakt een vlot transport en werkverloop mogelijk en biedt ruimte om de technische revolutie, die voor de deur staat, op te vangen. Ook voor de externe contacten lijkt de nieuwe opstelling ge slaagd. Er is, zoals de voorzitter van het Historisch Genootschap in de jaarrede 1976 vermeldde, uitzicht op een belangrijk historisch centrum naast het nieuwe Centraal Station Den Haag nu met het bureau van de rijkscommissie voor vaderlandse ge schiedenis en de afdelingen biografie en bibliografie ook de secretariaten er zich gaan vestigen van het verbond van historische onderzoekers en van het Nederlands Historisch Genootschap8. Een verantwoorde service is niet mogelijk zonder overleg en werkverdeling. Goede afspraken en programma's, opgesteld in overleg met de academische wereld, zijn onontbeerlijk. Het zou goed zijn als het openbare archiefwezen als geheel zaken kon doen met de historische wereld. De vorige algemene rijksarchivaris spotte wel, dat de souvereiniteiten van stad en provincie uit de middeleeuwen en de Republiek eerst echt tot bloei waren gekomen in de Nederlandse archieven van na 1900. Tegenover kerktorenpolitiek en kleinbedrijf stelde hij studie en bundeling. In die lijn zou verder gewerkt moeten worden. De door de locatie bevorderde samenwerking met de bibliotheken en documentatie- afdelingen zal gevolgen hebben zowel voor de vernietiging en acquisitie als voor het inlichtingenwerk en de inventarisatie. In bibliotheken wordt het denken over het menselijk handelen bewaard, in archieven het handelen zelf. Er zijn allerlei over gangen en coördinatie is nodig. Bovendien kan door bundeling van krachten de technologische ontwikkeling in de informatie-sector beter worden beantwoord. De minister van Binnenlandse Zaken noemde het in april 1977 tijdens een verkiezings toespraak te Arnhem "angstig hoe weinig we in ons land over hebben voor een dienstvaardig, gedegen, integer openbaar bestuur"9. In ons staatsbestel zal de poli tieke wens altijd voorrang hebben op de apparaatszorg en daarom is het goed beleid met of door anderen te doen, wat niet strikt zelf gedaan moet worden. Vanuit het nieuwe ARA kan tezamen met de registratoren en de permanente commissie post- en archiefzaken worden gestreefd naar het transparant en toeganke lijk maken van de archieven van de rijksadministraties. De maatschappelijke vraag naar een eigentijdse openbaarheid groeit. Het bestuur is de laatste tientallen jaren door de uitbreiding van de bestuurstaken, de internationalisering en het gebruik van specialisten ondoorzichtiger geworden. Dit leidde tot een streven de groeiende afstand tussen burger en bestuur, tussen basis en top te verkleinen. Het verzet hier- 8 BMGN, 92, (1977), p. 174. 9 De Gooi en Eemlander 4 april 1977. 366] tegen moet niet worden onderschat. Het bestuursapparaat is van ouds afkerig van openbaarheid en overzichtelijkheid. De regeringsverklaring, dat het met de uitvoe ring van de wet op de openbaarheid "niet zo'n vaart zal lopen"10 sluit hierop aan. Tientallen onderzoekers uit buiten- en binnenland hebben in de afgelopen jaren onderzoek verricht in de rijksarchieven, die betrekking hebben op de Nederlands- Indonesische relaties 1945-1950. Deze studies waren van onschatbare positieve waarde voor de openheid en voor het niveau van het publieke denken over de politiek en over omstreden gebeurtenissen in een periode van massale nationale kort zichtigheid. Toch kostte het in 1969 strijd en moeite die openbaarheid, waar alles voor is, tegen verwoed verzet van het departement van onderwijs in te bewerken. Het besluit van de ministerraad van 9 januari 1970, waarbij de betrokken rijksar chieven voor wetenschappelijk onderzoek werden opengesteld is, voor zover mij bekend, enkel te danken aan de principiële flinke houding van de rijkscommissie voor vaderlandse geschiedenis en het allure van de ministers Klompé en Polak11. Ondanks dergelijk conservatisme kunnen, gezien de ervaringen in de Verenigde Staten met de Freedom of information-act, de gevolgen van de nieuwe wet op de openbaarheid voor de registratuur en minder direkt ook voor het archiefwezen aanzienlijk zijn. Een decret interministeriel over de openbaarheid bracht in Frank rijk het dagblad Le Figaro van 27 januari 1977 tot het commentaar, dat er nu wel een einde zou komen aan de wanorde in de archieven van de ministeries. Fini sans doute de tijd, zo vervolgde de krant, dat archieven verdwenen met de dood van een ambtenaar of het vertrek van een minister. De papieren neerslag van de gang van de gemeenschap door de geschiedenis is on misbaar bij de studie van staat en maatschappij. Men dient daar niet kleinzielig mee te zijn. In de gecompliceerde maatschappij, die zich ontwikkelt, kan een redelijke openbaarheid van de overheidsarchieven de redding betekenen van de rechtsstaat en het behoud van het respect in de gemeenschap voor burger en bestuur. Het is belang rijk dat registratuur en archief de openbaarheid steunen. Veel valt te doen; paral lel met de ontwikkeling van de democratie gaat, aldus de inaugurale rede van de Leidse hoogleraar Meilink-Roelofsz, de evolutie door van de openbaarheid12. Registratuur en archivariaat hebben een grote en grootse taak. De nieuwbouw be oogt hiertoe ruimte te scheppen; ruimte voor de ontplooiing van de openbaarheid en voor de groei in dienstbetoon van het vak en van een menselijker gemeenschap. 10 Handelingen Tweede Kamer 3 februari 1977, 2970, le kolom, citaat Kappeyne van de Coppcllo. 11 Handelingen Tweede Kamer 1970-1971, aanhangsel p. 1681. 12 M. A. P. Meilink-Roelofsz, Van geheim tot openbaar, inaugurale rede, Leiden 1970. p. 10. Zie ook G. J. Lammers, Grotere openheid van bestuur en de toegankelijkheid van de overheidsarchieven, S.O.D. verslag studiedagen 1973, p. 29 e.v. 367

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 8