Ondanks de bezwaren is dat aanbod ook nog heel interessant voor de archivaris. De
keuze van een microfilmsysteem voor studiezaalgebruik is echter een ingewikkelde
zaak, waarbij heel wat factoren in aanmerking moeten worden genomen. Het eind-
produkt dat tenslotte op de studiezaal verschijnt kan vier gedaanten aannemen:
a. de rolfilm op 16 of 35 mm. Hiervan is de kwaliteit zeer hoog, de verwerkings
snelheid door de bezoeker echter beperkt, terwijl er bij ondeskundig gebruik veel
slijtagerisico is.
b. cartridge 16 mm. Deze verhoudt zich tot de rolfilm als een cassettebandje tot
een bandrecorderband. De leesapparaten zijn duur maar veel sneller, eenvoudi
ger en veiliger te bedienen dan die voor rolfilm. De cartridge is eigenlijk een
handige tussenvorm tussen rolfilm en microfiche die een aantal voordelen van
beide systemen verenigt.
c. microfiche. Dit is in de meeste gevallen het handigste medium vanuit het stand
punt van de gebruiker. De apparatuur is eenvoudig en goedkoop.
d. aperturecard (vensterponskaart) een zeer eenvoudig te gebruiken microfiche van
één beeld. Hoewel dit het internationaal genormeerde systeem is voor technische
tekeningen is het nog betrekkelijk weinig in de archieven doorgedrongen. Het is
ideaal voor charters, kaarten en zegels.
Voor het dagelijks gebruik op de studiezaal dienen uiteraard copieën, geen camera
negatieven; deze laatste worden voor veiligheidsdoeleinden onder optimale om
standigheden bewaard. Van microfilmnegatieven kunnen drie soorten copieën voor
studiezaalgebruik gemaakt worden:
a. positieve zilverfilm. Dit is het traditionele medium voor gebruikscopieën, er
kleven echter bezwaren aan: de leeskwaliteit is niet zo best, kleine beschadigin
gen zijn erg snel storend en er zijn geregeld problemen bij de verwerking met
readerprinters. De industrie maakt het ons steeds moeilijker om microfiches op
zilver te dupliceren.
b. negatieve zilverfilm. Met behulp van direct-duplicaatfilm kunnen negatieve co
pieën van cameranegatieven gemaakt worden. Voorzover mij bekend is dit in de
praktijk alleen met rolfilm mogelijk. Deze zeer hoogwaardige copieën dienen
eigenlijk meer voor vervanging van het veiligheidsnegatief dan voor studiezaal
gebruik, vooral ook omdat de leeskwaliteit matig is.
c. diazocopieen. Voor de vervaardiging van gebruikscopieën vanaf de moedernega
tieven is het gebruik van diazofilms duidelijk in opmars. Dat is begrijpelijk: de
leeskwaliteit is beter dan bij zilverfilms, de krasgevoeligheid is geringer en ge
automatiseerde produktie is mogelijk. Een bezwaar is de in vergelijking tot zil
verfilms beperkte houdbaarheid. Dit bezwaar moet echter niet overdreven wor
den: zilverfilm is (mede door de gevoeligheid voor beschadgingen) ook niet erg
goed houdbaar onder studiezaalomstandigheden; de houdbaarheid van diazo
blijkt erg mee te vallen, en het gaat tenslotte om een gebruikscopie: een artikel
dat na een bepaalde tijd afgeschreven dient te worden, waarna de moederfilm
van stal gehaald kan worden om een nieuwe copie te maken.
De producent heeft bij de opzet van een microfilmsysteem voor studiezaalgebruik
niet geheel dezelfde belangen als de bezoeker. De bezoeker kiest wat voor hem het
[450]
eenvoudigst en snelst is. De producent kiest datgene waarvan de produktie de minste
belasting voor zijn dienst oplevert. Het maken van rolfilms is betrekkelijk eenvoudig.
Rolfilmcamera's zijn snelle en efficiënte apparaten, sommige kunnen vrijwel ieder
archiefstuk verwerken. Het is ook niet erg arbeidsintensief om 16 mm-rolfilm tot
cartridges te verwerken. Microfiches zijn echter wel vaak een probleem. Er bestaan
speciale microfichecamera's, maar die hebben wel hun bezwaren. Voor de ene soort
moet men wel over erg goede en accurate fotografen beschikken, een ander soort
heeft formaatbeperkingen en een derde soort is wel erg duur in de aanschaf. Het is
ook mogelijk om microfiches te maken van rolfilm, maar dat vereist een extra-be
werking. Het maken van rolfilms is een veel eenvoudiger en snellere procedure dan
het maken van fiches, bovendien kent de rolfilm-camera vrijwel geen formaatbeper
kingen, zodat de bezwaren van het maken van microfiches van rolfilm via jackets
enigszins gecompenseerd worden. Een voordeel van jacketsystemen is ook nog dat
men bij de omzetting van rolfilm naar jacket kan gaan "monteren": door hergroe
pering van de microfilmbeelden kan de toegankelijkheid van het materiaal verbeterd
worden. Zo kan een microfichesysteem ontstaan dat beter toegankelijk is dan de
originelen omdat men nu eenmaal niet antieke banden of gegeven registratuursys
temen uit elkaar kan plukken wanneer men een efficiënte documentatie voor de
gebruiker wil opbouwen. Op deze manier kan dus met behulp van microfiches een
brug worden geslagen tussen de wetenschappelijke vraag en de archivistische vak
discipline.
Bij de keuze van een microfilmsysteem is geen plaats voor dogmatiek. Er heerst
enig sectarisme in de microfilmwereld, er bestaan "filmisten" en "fichisten". Binnen
de internationale archiefwereld overheersen de filmisten, voor sommigen onder hen
is zelfs een beperkt gebruik van fiches een gruwel. Een zeer gematigde propaganda
voor het gebruik van microfiche voor bepaalde doeleinden zoals ik eens in het bulle
tin van het microfilmcomité van de CIA schreef, kreeg al een waarschuwende edito
rial note mee. Het is echter gewoon zo dat waar microfiche handiger is, microfiche
gebruikt moet worden, terwijl andere systemen dienen te worden toegepast overal
waar de specifieke voordelen van die andere systemen goed uitkomen. Voor studie
zaalgebruik is microfiche niet altijd het beste systeem, maar wel vaak. Het is wel zo
dat, zeker waneer de microfiches met de speciale microfichecamera vervaardigd
worden, in vele gevallen het microficheren hogere eisen van technische competentie
stelt aan de dienst dan het werken op rolfilm.
Men moet ook niet alles op microfiche willen zetten, ook dat is een vorm van secta
risme. Veel Nederlandse archiefbestanden vereisen voor het onderzoek een trapsge
wijze benadering: van inventaris naar resoluties naar bijlagen. Resoluties lenen zich,
tenzij ze perfect geïndiceerd zijn, vaak niet erg voor microfiche, desnoods nog wel
voor rolfilm, maar dat hangt heel erg van de locale omstandigheden af. Het onder
zoek wordt echter wel versneld en vergemakkelijkt indien in zo'n archief de resolu
ties gewoon als hard copy aanwezig zijn, zodat na bladeren in de resoluties snel de
bijbehorende bijlage als microfiche uit de lade kan worden gelicht. Bij zeer omvang
rijke bestanden kunnen de goedkoper en eenvoudiger dan microfiches te produceren
cartridges met 16 mm rolfilm (mits 16 mm technisch mogelijk is) voordelen bieden
[451