Hille de Vries heeft voor zijn dissertatie: Landbouw en bevolking tijdens de agra
rische depressie in Friesland (1878-1895)8, de bevolkingsregisters van Oostdongera-
deel integraal met de computer verwerkt.
De heer P. Kooy is bezig met de bewerking van de negentiende eeuwse bevolkings
registers van de stad Groningen en in Amsterdam loopt het project Migradam 19,
een onderzoek met behulp van de computer in de bevolkingsregisters van Amster
dam door werkgroepen van de Gemeenteuniversiteit van Amsterdam.
Op sociaal-economisch gebied vindt ook veel onderzoek met de computer plaats.
De reeds eerder genoemde P. D. 't Hart heeft de patentregisters van 1818-1859 te
Utrecht voor de computer bewerkt, waarbij het erom ging de aard, de vestigings
plaats, de omvang, de omzet, de personeelssamenstelling en de groei van een groot
aantal bedrijven vast te stellen.
De Canadees Jake V. T. Knoppers heeft voor zijn vorig jaar verschenen dissertatie
over de Nederlandse handelsbetrekkingen met Rusland in de 18e eeuw9 verschillende
bronnen met de computer bewerkt: de galjootsgeldregisters van het gemeentearchief
van Amsterdam, de zeetijdingen van het gemeentearchief in Rotterdam en de Sont-
tolregisters in het Rijksarchief te Kopenhagen. Aan de hand van de scheepsbewe-
ging tussen beide landen heeft hij de omvang en de ontwikkeling van de handel
trachten vast te stellen. Hij codeerde aankomst- en vertrekdata, thuis- en vertrek -
haven, het aantal lasten van het schip en van de lading en de naam van het schip en
de schipper. Het aardige van deze studie is niet alleen dat de gegevens uit verschillen
de archieven in één computer terecht zijn gekomen, maar ook dat hij naast de 450
pagina's tabellen die hij heeft samengesteld op grond van de 55.000 door hem gere
gistreerde scheepsbewegingen, incidenteel op traditionele wijze vele andere bronnen
heeft gebruikt om de tabellen en grafieken te illustreren en bepaalde handelsgebrui
ken te verduidelijken. Die bronnen waren o.a. de notariële archieven van Rotterdam
en Amsterdam en in het Algemeen Rijksarchief de archieven van de Admiraliteits
colleges.
Op ongeveer dezelfde wijze als Knoppers, is de heer T. Lindblad, van de Universi
teit van Amsterdam, bezig een studie voor te bereiden over de handel tussen Ne
derland en Zweden.
Prof. Dr. Th. van Tijn, van de Rijksuniversiteit van Utrecht, houdt zich ook bezig
met onderzoek naar scheepsbewegingen waarbij hij de computer inschakelde. Zo
hield hij eind 1973 op het Amsterdamse gemeentearchief een lezing met de sugges
tieve titel: Schepen tellen op het archief. Hij gebruikte de scheepsregisters uit het
archief van de havenmeester van Amsterdam en codeerde de nationaliteit van het
schip, het scheepstype, de scheepsinhoud, de aankomst- en afvaarthaven en de la
dingen. Het onderzoek behelsde de scheepvaartbeweging in Amsterdam van 1877-
1896, n.l. twintig jaar na de opening van het Noordzeekanaal.
8 Hille de Vries, Landbouw en bevolking tijdens de agrarische depressie in Friesland
(1878-1895), Wageningen, 1971.
9 Jake V. T. Knoppers, Dutch Trade with Russia from the Time of Peter I to Alexan
der I. A Quantitative Study in Eighteenth Century Shipping, Occasional Papers no. 1
1976, Interuniversity Centre for European Studies, Montreal 1976.
[432]
Dr. J. R. Bruyn, van de Rijksuniversiteit van Leiden, werkt ook met de computer.
Hij heeft zijn onderzoek gericht op de reizen van de schepen van de V.O.C. Hij heeft
daar al eens iets over medegedeeld op een vergadering van de V.A.N. enige jaren
geleden. Het gaat hem met name om de scheepsbevolking, maar ook het geld en
de goederen die worden verscheept en de afstaphavens.
De Universiteit van Amsterdam (o.l.v. Prof. Dr. J. A. Faber) en de Landbouw
hogeschool Wageningen (o.l.v. Prof. Dr. A. M. van der Woude), hebben gezamen
lijk een computerproject opgezet, dat tot doel heeft enig inzicht te verkrijgen in
het consumptiepatroon van bewoners van steden en van het platteland. Dit wordt
nagegaan aan de hand van boedelbeschrijvingen uit het Notarieel Archief. De
Universiteit van Amsterdam neemt de steden voor zijn rekening men is bezig met
Delft en aan Amsterdam wordt begonnen de Landbouwhogeschool houdt zich
bezig met het platteland. Er wordt nagegaan welk huisraad, welke sieraden en welk
vee zich in de boedels bevinden.
Ook strafrechthistorici schakelen de computer in bij hun kwantitatieve onderzoe
kingen. Er is een landelijk project waarvan het volgende reeds in bewerkt: Water
land, Brielle, Twente, Zierikzee, Heerlen en het Hof van Holland. Het onderzoek
betreffende Waterland heeft in het kader van een Z.W.O. project op het gemeente
archief van Amsterdam plaatsgevonden door de heren Oosterhof en Verwoerd10.
Zij gebruikten de 18de eeuwse verhoor- en sententieregisters van het Baljuwschap
Waterland uit het R.A. Haarlem (Oud-rechterlijk Archief nrs. 3414-3422), lopende
van 1676-1811. Bij het coderen zijn zij uitgegaan van het codeboek dat Mr. S. Faber
van de Vrije Universiteit reeds had ontworpen voor zijn onderzoek naar straf
rechtspraktijk en criminaliteit te Amsterdam. Het gecodeerde materiaal is op het
Centraal Reken Instituut van de Rijksuniversiteit te Leiden aan de hand van door
de medewerkers gestelde vragen bewerkt. Met het oog op latere bewerking en ana
lyse van de gegevens uit alle te onderzoeken gebieden is, in zoverre te overzien was,
een zo groot mogelijk aantal vragen aangaande het materiaal van Waterland gesteld.
Het accent is gelegd op "de registratie van de mogelijke verbanden tussen de verkre
gen gegevens betreffende de persoon en sociale status van de delinquent, soort delict,
justiciële reactie (vorm en duur daarvan), alsmede op eventuele verandering in de
tijd van deze gegevens en de verbanden daartussen", aldus de auteurs.
Drs. P. Spierenburg, van de V.U., tracht door onderzoek met de computer in de
17e en 18e eeuwse sententieregisters van Amsterdam, na te gaan welke rol het open
baar geweld bij de vonnissen speelde.
Een origineel onderzoek met behulp van de computer is uitgevoerd door twee ge
schiedenisstudenten van de Universiteit van Amsterdam: H. van Nierop en M. Wa
genaar. Gezamenlijk hebben zij enige jaren geleden een doctoraal scriptie gemaakt
getiteld: Beeldenstorm en Opstand in Amsterdam, 1566/67, met als ondertitel: de
sociale opbouw en de ideologie van een massabeweging. Zij hebben zich afgevraagd:
wie waren de leiders van deze beweging, wie waren de volgelingen, wie waren de
genen die de beelden vernietigden en wie waren degenen die zich te goed deden aan
10 G. Oosterhof en J. R. A. Verwoerd, werkgroep strafrechthistorici, verslag Waterland,
Amsterdam 1976.
[433