Voor wat het aantal werkkamers betreft komen wij ingevolge het formatieschema voor een middelgrote gemeentelijke archiefdienst op een kamer voor de 1archivaris 2. adjunkt-archivaris 3. twee inventarisators 4. inspekteur en edukatief ambtenaar 5. beelddokumentalist 6. secretaresse-typiste 7. comptabele 8. extra personeel Voor de werkruimten liggen, zoals gezegd, de minimumafmetingen meer vast Voor wat het restauratie-atelier betreft is dit ook gepubliceerd in het vaktijdschrift "De Restaurateur Ook is hierover zoals trouwens ook geldt voor de overige werk ruimten, zoals bibliotheek, foto-atelier en geluidsstudio kontakt opgenomen met de daarvoor in aanmerking komende deskundigen. Ieder van deze werkruimten is doorgaans nog weer onderverdeeld: het foto-atelier in een studio, twee afzonderlijke donkere kamers en een afwerkruimte; het restauratie voor een middelgroot archiefgebouw is variabel. Met name de werkruimten kunnen eventueel vervallen. Voor een goed begrip is het namelijk nodig een duidelijk onderscheid te maken tus sen werkkamers en werkruimten. Met werkruimten bedoelen wij vertrekken, die uitsluitend geschikt zijn voor een specifiek soort hier te verrichten werk. De grootte van dergelijke werkruimten, zoals een restauratie-atelier, foto-atelier, geluidsstudio, bibliotheek, enz. hangen meer sa men met de benodigde hierin te plaatsen apparatuur dan met de funktionaris, die in deze ruimte werkzaam is. De werkkamers echter, waarin zich geen speciale apparatuur bevindt, zijn voor bu reauwerk bedoeld. Hierbij kan zich een variatie in grootte voordoen, al zullen ter wille van de leefbaarheid ook voor de werkkamers bepaalde minimummaten in acht genomen moeten worden. Zo is uit ervaring gebleken, dat voor: een studiezaalbezoeker op een extra-personeelslid (WSW- of TAP-medewerker dus) op een archivaris en archivist op gerekend moet worden. Bezien wij vervolgens de kamer van de archivaris-direkteur van de dienst, dan zal in diens kamer ook plaats moeten zijn voor een konferentietafel met bijvoorbeeld 8 stoelen. Dit vergt een ruimte van iy2 X iy2 meter. Ook zal hier en in de kamer van de adjunkt-archivaris een zitje voor het ontvangen van een enkele bezoeker aanwezig moeten zijn. Dit neemt 4X4 meter in beslag. Uiteraard zal bovendien in de kamer van de archivaris, adjunkt-archivaris en archi- visten ook aan boekenkasten gedacht moeten worden. IK IK 2K X V/2 meter X ?>y2 meter X 3 y meter atelier in tenminste een droog en een nat atelier met zuurkast en de geluidsstudio in een ontvangstruimte, een opnamecel en een afwerkruimte. De omvang van de publieksruimten, zoals studiezaal, vergaderzaal en kantine, heb ben we gerelateerd aan de grootte van een schoolklas. Zodoende kwamen wij op een gewenste kapaciteit van om en nabij de 30 personen. Uiteraard is dit uitgangs punt ook bepalend geweest voor het aantal en de grootte van hiermee samenhan gende ruimten, zoals hal, garderobe en toiletten. Overigens menen wij dat het publiek, dat archieven raadpleegt, uiteen valt in twee duidelijk te onderscheiden groepen. De leden van de ene groep voornamelijk genealogen en scholieren is het slechts te doen om korte, eenvoudig te verkrijgen inlichtingen. Aangezien zij vrij bewegelijk zijn en graag onderling met elkaar willen kunnen praten, staan wij voor deze kategorie bezoekers een aparte, aantrekkelijk ingerichte ruimte voor. De opzet van deze ruimte dient in onze ogen enerzijds te zijn eventueel bestaande drempelvrees bij deze groep bezoekers weg te nemen, wat bereikt zou kunnen worden door ge makkelijke zitjes, een wat losse sfeer en het toestaan van een normaal geluidsniveau. Anderzijds dient deze oriëntatieruimte zodanig opgezet te zijn, dat belangstelling wordt gewekt voor het grotere verband waarin de gewenste eenvoudige gegevens geplaatst moeten worden. De opzet van de oriëntatieruimte moet in onze visie namelijk zijn dit soort bezoekers om te scholen en op te leiden tot lokale en regionale historici en ze geleidelijk in de studiezaal te krijgen. Daarom moet aansluitend aan deze oriëntatieruimte een studiezaal in de geijkte zin van het woord voor de andere groep bezoekers aanwezig zijn. Voor deze meer weten schappelijk georiënteerde bezoekers is namelijk stilte juist wel zeer gewenst. Ook zijn zij doorgaans langdurig met eenzelfde archiefstuk bezig. Ontsluitingssys temen, zoals kaartenkasten en klappers, moeten daarom niet in deze studiezaal aan wezig zijn, want het daarmee samenhangende geloop werkt onrust in de hand. Wel weer behoort hier een handbibliotheek aanwezig te zijn, evenals geluiddichte, glazen kabines waar het publiek geluidsbanden kan afluisteren of een kwartslamp of type machine kan gebruiken. Voor het archiefdepot is gedacht aan een kapaciteit van ruim lx/2 strekkende km. planklengte bij gebruikmaking van vaste stellingen. Een dergelijk depot voor archi valia moet namelijk volgens verkregen inlichtingen en toekomstverwachtingen voor een middelgrote archiefdienst voor 50 jaar toereikend zijn. Aparte voorzieningen zullen getroffen moeten worden voor een juiste bewaring van microfilms, geluids banden en computerbanden, aangezien dit materiaal specifieke eisen stelt. Ook is het raadzaam voor het topografisch materiaal een apart depot te bestemmen. Tenslotte resten nog ruimten zoals entree, hal, garderobe en toiletten. We hebben reeds opgemerkt, dat de grootte hiervan in relatie dient te staan met het te verwach ten bezoekers-aantal. 3. a. Welke vertrekken met welke minimumafmetingen zijn derhalve noodzakelijk? Aldus kwamen wij tot de volgende vertrekken met daarbij de afmetingen: [397]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 23