278 temin wetenschappelijk" werd geacht. In de twintiger jaren van deze eeuw bestond er zelfs een archiefschool, die voor dit examen opleidde, doch deze werd al spoedig wegens bezuiniging opgeheven. Sindsdien leerde men de vereiste stof van een oudere collega en menig archiefambtenaar is opgeleid door mej. Rijperman, die over een cahier beschikte, waarin alles stond wat men diende te weten. De eisen waren dan ook zeer bescheiden. Men behoorde de "grondbeginselen" van de vaderlandse ge schiedenis te kennen, alsmede de grondbeginselen van nog het een en ander Het inventariseren (voor zover dat überhaupt werd gedaan) leerde men in de praktijk; indien men althans zo gelukkig was een ervaren inventarisator als leermeester te treffen. Het was de tijd dat sommige archivarissen school maakten, zodat de archief inventarissen uit die tijd aan bepaalde details herkenbaar zijn. Dit werkt nog steeds door. Als ik mijn stageaires voorhoud dat ze nooit "lijst" moeten schrijven, maar staat" (want een lijst zit om een schilderij) en dat men schrijft "Stukken van alge mene aard stukken betreffende bijzondere onderwerpen'" (en dus niet "Stukken van bijzondere aard", want zó biizonder zijn die stukken niet), dan zijn dit typische kribbigheden uit de school van Van der Gouw. die op zijn beurt het vak heeft ge leerd van "Smit in Den Bosch". Het was ook de tijd, dat men zich druk maakte over punten en komma s in inventarissen, alsook over de vraag of men "garter" of "char ter moest zeggen. De Handleiding heerste oppermachtig en het lijkt alsof er op het gebied van de archivistiek en dus ook van het archiefonderwijs een volslagen stil stand was. Enige jaren na de oorlog kwam daar in zoverre verandering in. dat J. L. van der Gouw en C. Bloemen een particuliere archiefschool stichtten, die zowel opleidde tot bedrijfsarchivaris als tot wetenschappelijk arcbiefambtenaar der 2de klasse. Po gingen om ook de S.O.D. hierbij te betrekken waren mislukt. De cursus voor de tweedeklassers omvatte de volgende vakken: Archiefbeheer (10 uur) Archivistiek (27 uur). Registratuur (30 uur). Paleografie (13 uur). Geschiedenis (20 uur), Staats inrichting (6 uur) en Moderne Diplomatiek (4 uur). Ook werden lesuren gewijd aan chronologie, cartografie, genealogie en heraldiek, zegelkunde, beveiligingsleer en zelfs aan de "Geschiedenis van bet Nederlands Archiefwezen en de Vereniging van Archivarissen in Nederland". De bedriifsarchivarissen hadden een ietwat ander pro gramma. doch ook zij moesten 13 uur paleografie doen alsmede 4 uur besteden aan de "Organisatieleer van het Archivariaat" Hun ervaringen met het laatste vak waren van dien aard. dat zij zich ogenblikkelijk aansloten bij de V.A.N. en daar in de komende iaren de boel op stelten zetten, samen met de afgestudeerde tweedeklassers. Duidelijk is. dat bet programma van de archiefschool zeer uitgebreid was en boven dien inspeelde op de eisen van een toekomst, die elke archivaris kon zien aankomen, n.l. de bemoeiingen van bet archiefwezen met de registratuur. Tevens ontstond een nieuw soort tweedeklasser, te weten de man of vrouw, die niet als wijlen Hingman en Jacob Smit de spelregels toepaste die door de archiefautoriteiten in het verleden waren uitgedacht, maar die zelf meningen, stellingen, toekomstvisies en niet te ver geten critiek naar voren bracht Het is de nauweliiks te schatten verdienste van Van der Gouw en Bloemen geweest dat zii deze beweging hebben ingezet. Het is te be treuren, dat door gebrek aan visie bij het toenmalige V.A.N. bestuur, de mensen met nieuwe ideeën moesten aanzien dat het praeadvies-Panhuysen de archivaris t.a.v. de registratuur onbevoegd verklaarde. Ook de archiefschool was min of meer ge dwongen te verdwijnen. Als onlangs de heer Ketelaar en recentelijk de heer De Waal gepleit hebben voor een gezamenlijke opleiding voor archivisten en registratoren dan getuigt dit uiteraard van visie, doch ze gelieven wel te bedenken dat hetzelfde alreeds meer dan 25 jaar geleden bepleit is door anderen, die het méér moeite kostte hun denkbeelden te ventileren. Of liever, het is mij (en anderen) in die jaren niet gelukt om ook maar één artikel in het Archievenblad geplaatst te krijgen. De archiefschool kwam na een aantal jaren dan toch terug als Rijks Archiefschool en wel met een programma, dat duidelijk meer aansloot bij de traditie dan bij de toekomst. Intussen ging buiten het archiefwezen het leven gewoon verder en zelfs werd dit op zeker moment merkbaar. De archivarissen, die over het geheel genomen geen bal verstand hebben van registratuur, kregen namelijk zo maar "inspectiebe voegdheid". Alsof er geen praeadvies-Panhuysen bestond, is men geneigd te denken. Door de verstandigste archivarissen werd dit aldus opgelost dat ze ijlings een S.O.D.- er aanwierven en deze omturnden tot archivist (nadat het slachtoffer "zich bereid had verklaard de opleiding aan 's Rijks Archiefschool te volgen"). Ja, naar mate meer en meer "gecodeerde" archieven worden overgenomen (en het aantal nietge- codeerde archieven verhoudingsgewijs daalt), wordt de behoefte aan ambtenaren met praktijkervaring in de registratuur van jaar tot jaar groter. Dit betekent ongetwijfeld dat in toenemende mate geen beroep meer zal worden gedaan op afgestudeerden van de Archiefschool, maar op anderen. Het komt erop neer dat wij voor een toenemend aantal taken gespecialiseerde krachten nodig heb ben, die de Archiefschool niet kan leveren. Dit is niet bezwaarlijk, want de S.O.D. levert ze in ruime mate. En nog is dit niet alles, want de door de S.O.D. geleverde specialisten blijken vrij gemakkelijk op te leiden te zijn tot archief ambtenaren die alle voorkomende taken aankunnen. Dat dit ten nadele is van de cursisten, die langs de traditionele weg tot het archiefwezen komen, is evident, doch het is het gevolg van een ontwikkeling, die door sommigen reeds lang geleden is gesignaleerd. Het komt erop neer dat door een politiek van afzijdigheid t.a.v. de moderne archieven het Nederlands Archiefwezen de boot heeft gemist. De gevolgen zijn duidelijk: Toen Mohammed niet naar de berg wilde komen, kwam de berg naar Mohammed toe. En hoe ver de berg al op weg is blijkt o.m. uit hetzelfde nummer van het N.A.B., waar op bl. 186 melding wordt gemaakt van de uitreiking van testimonia aan cur sisten van de "voortgezette vorming archiefbeheer ten behoeve van gemeentelijke registratuurambtenaren". De werkstukken van de candidaten, zo lees ik, betreffen o.a. archieven van gemeentesecretarieën en van het burgerlijk armbestuur. Ik heb begrepen dat sommige archivarissen nogal wat bezwaren hebben tegen de door de S.O.D. georganiseerde cursussen archiefbeheer en ook meen ik mij te her inneren dat hierover een motie is geweest van de leerlingen van de Archiefschool, te weten in afkeurende zin. Persoonlijk deel ik die bezwaren niet, aangezien het mij onverschillig is of een archivaris, een registrator of een banketbakker de archieven ordent, mits het goed gebeurt. De actie van de archiefinspecteurs, die verklaard heb ben geen "toestemming" te zullen geven voor archiefordening door S.O.D.-cursisten, [279]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 4