1 De mandaten voor routinematige betalingen (bijvoorbeeld salarissen) kunnen auto matisch worden opgemaakt, door middel van magneetstrips die aan de (sub-)groot- boekkaarten zijn gehecht. Het in de machine plaatsen van de kaarten moet echter nog met de hand gebeuren. De machine kan wel verkeerde kaarten weigeren. Bij inning gebeurt precies hetzelfde. Men leze slechts voor "mandaat" "inningsop dracht", voor "uitgaven" "inkomsten", voor "crediteuren" "debiteuren". In schema gebracht: 1Ontstaan van vordering of schuld subgrootboekkaart j verzamel-mandaat nota doorslag-mandaat bankopdracht) (bijlage H II a) subgrootboekkaart bewijsstuk voor te innen bedrag verzamelinningsopdracht (bijlage bij inningsopdracht) 2. Verzamelmandaat en -inningsopdracht worden getekend. 3. Verwerking in de boekhouding. verzamelmandaat I grootboekkaarten: i Diensttotalen en Crediteuren I 1 Diensttotalen en Debiteuren verzamelinningsopdracht journaalbladen De opdrachten gaan naar de bank. Gelden die zonder inningsopdracht op de bankrekening van de gemeente worden geboekt, worden achteraf in een inningsopdracht verwerkt. 4. De saldobiljetten komen terug van de bank, met de doorslagmandaten. Verwerking in de boekhouding: doorslag-mandaten verzamelinningsopdracht saldobiljetten 3.7. bedrijfsboekhouding Als de gemeentelijke takken van dienst (op grond van art. 252 van de gemeentewet) hun eigen boekhouding hebben, werkt deze wat machtigingen betreft, hetzelfde, als die van de secretarie en ontvanger. Het belangrijkste verschil, is, dat de bedrijven een dubbele (commerciële) boekhou ding voeren, en verder een aantal nevenadministraties, die per categorie bedrijven verschillen. Een woningbedrijf moet bijvoorbeeld een aparte inningsadministratie voor de huren bijhouden, en een elektriciteitsbedrijf een voorraadadministratie voor de materialen, en vooral een afnemersadministratie. Men vindt deze vereisten in de rekeningvoorschriften 1931 gespecificeerd (artt. 38 en 39). Voor het verschil tussen enkele en dubbele boekhouding verwijzen wij naar een artikel van de tweede onderge tekende in het Nederlands Archievenblad 78 (1974) pp. 319 e.v., en de daarin vermel- [314] grootboekkaarten: I Crediteuren en Diensttotalen 1 Debiteuren en Diensttotalen journaalbladen grootboekkaart: Rekening-courant journaalbladen de litteratuur, alsmede naar de al genoemde syllabus van H. J. M. Mijland. Zowel bij de secretarie als bij het bedrijf houdt men een rekeningcourantadministra- tie bij voor de onderlinge financiële verhouding. Overigens valt het buiten het bestek van dit artikel om uitvoerig op de dubbele boekhouding van gemeentelijke diensten en bedrijven in te gaan. Voor bedrijven of afdelingen van de secretarie, die niet over een aparte boekhouding beschikken (bijvoorbeeld vaak de gemeentepolitie en de gemeentescholen) wordt eveneens een administratie bijgehouden. Dergelijke instellingen mogen bepaalde uitgaven en inkomsten zelf beheren, binnen in de begroting gestelde grenzen, en voorzover zij daartoe door B en W zijn ge machtigd. Zo'n instelling beschikt over een kaartsysteem genaamd "kredietbewa king". Hiermee kan men van dag tot dag bijhouden, hoeveel geld er nog op een bepaalde post voor die instelling beschikbaar is of nog geïnd moet worden. De feitelijke betalingen vinden echter door de kassier ter gemeentesecretarie plaats. 4. Rekening met verzamelstaten. Hiervoor onder het hoofdstuk begroting hebben wij gezien, dat zich in de loop van de vorige en het begin van deze eeuw een model-begroting ontwikkelde, resulterend in uniforme begrotingsvoorschriften in 1923. Evenzo ging het met de rekeningvoor schriften en het rekeningmodel. Het is duidelijk dat de rekening in zijn model de be groting volgt. Zo werden in 1923 ook uniforme rekeningvoorschriften vastgesteld. Evenals de begroting werd de rekening ingedeeld in een gewone en een kapitaal- dienst. De indeling in hoofdstukken, zo nodig onderverdeeld in doorlopende volg nummers paragrafen was uiteraard ook gelijk. Alvorens de modellen en bijlagen te behandelen allereerst een kort overzicht van de gang van zaken. De bevelschriften met bijlagen en de bijlagen van inkomsten zijn na de financiële controle per volgnummer van de begroting verzameld. Deze worden in lijsten opge nomen. Dit zijn de verzamelstaten J (voor de inkomsten) en K (voor de uitgaven). In sommige provincies werden al eerder verzamelstaten opgemaakt. Voor een af wijking in de volgorde van opmaken verwijzen wij naar 2.2. Een verzamelstaat is een per hoofdstuk, paragraaf of volgnummer van de rekening opgemaakte lijst van in komsten of uitgaven. Zij dienen ter verkrijging van een duidelijk inzicht in de onderdelen, waaruit elk volgnummer van de rekening is samengesteld. Met toestemming van G.S. mag men het opmaken van deze staten achterwege laten. In plaats daarvan moet men dan het grootboek en/of het secretarieregister zodanig aanpassen, dat het als vervanging van deze staten kan dienen. Men plaatst bijvoorbeeld tijdens het opmaken van de reke ning de volgnummers van de bevelschriften in de marge op de grootboekkaart. Wanneer de rekening is opgemaakt, wordt deze geverifieerd door een accountant, meestal het verificatiebureau van de VNG, vaak ook de eigen verificatiedienst van de (grotere) gemeente. Het verificatierapport wordt bij de rekening gevoegd, als bijlage. Vanaf 1950 moeten er bovendien een aantal specificaties uit de rekening worden [315]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1978 | | pagina 22