De instelling van het zo volstrekte verbod om in Holland te duelleren vond navol
ging, toen de Staten Generaal in 1663 een dergelijke bepaling uitvaardigden voor
de Generaliteitslanden53. Ook hier trof het verbod militairen en burgers. Wij heb
ben geen sporen kunnen ontdekken van pressie van de zijde van de Nederduits Her
vormde Kerk, maar wij achten het niet onaannemelijk, dat deze bepaling is uitge
vaardigd vanwege het feit, dat de Generaliteitslanden ook na de Vrede van Mun
ster nog voortdurend werden geteisterd door krijgshandelingen54, zodat wellicht
ook zelfs burgers werden besmet door de duelrage.
Ook al hadden de Staten van Holland het verzoek van de synode dan ingewil
ligd, toch duurde het enthousiasme over dit succes slechts kort. We zien, dat tij
dens de synode te Gouda van 167935 enkele gecommitteerden van de Kerk rapport
uitbrachten over hun missie naar de raadpensionaris Fagel, waarbij zij er bij hem
op aan hadden gedrongen, dat het duelleren aan banden zou worden gelegd. Fagel
had hen geantwoord, dat hij ingrijpen overbodig achtte, omdat "het leger stont te
worden gedissolveert." Gedurende de daarop volgende jaren werd op vrijwel elke
synode geweeklaagd over het voortwoekeren van dit kwaad56. Eerst op de synode
te Buren in 1685" verstomden de klachten en werd Willem III zelfs schriftelijk
bedankt, omdat hij een nieuw plakkaat58 had afgekondigd tegen het duelleren on
der militairen. De Staten van Friesland volgden op 19 juli 1685 het voorbeeld van
Willem III en verboden in navolging van de stadhouder alle duellen tussen mili
tairen op straffe des doods59. Nog eenmaal liet de synode van Zuid-Holland zich
uit over de door haar zo gehate rage. In de acta van de synode te Breda van
168 660 werden dienaangaade als laatste woorden genoteerd:
is de E. Synodus verplight God te dancken voor den goeden yver van Sijn
Hoogheyd, dat het geemaneerde placcaet rigoureuselick doet executeeren; dies-
halven desen artijckel ex actis sal worden gelaten." De rol van de Zuid-Hollandse
Synode inzake de bestrijding van het duelleren was hiermee uitgespeeld, maar niet
die van de Gelderse
53 L. van Aitzema, Saken van staat en oorlogh, in ende omtrent den Vereenigde Ne
derlanden, beginnende met het jaer 1621 [—1668], 's-Gravenhage, 1669-72 (6 dln), dl.
IV, bl. 1060.
54 A. Cosemans, De bevolking van Brabant in de XVIIe en XVIIIe eeuw, Brussel,
1939, bl. 10; L. P. L. Pirenne, De generaliteitslanden van 1648 tot 1795, in: Algemene
geschiedenis der Nederlanden, dl. VII, hoofdstuk XII, bl. 344.
55 Knuttel, a.w., dl. V, bl. 291.
56 Knuttel, a.w., dl. V, bl. 327 (Rotterdam, 1680).
Knuttel, a.w., dl. V, bl. 406 (Brielle, 1682).
Knuttel, a.w., dl. V, bl. 443 (Den Haag, 1683).
Knuttel, a.w., dl. V, bl. 490 (Woerden, 1684).
57 Knuttel, a.w., dl. V, bl. 532.
58 Groot Placeat-Boeck, dl. IV, bl. 162.
59 G. F. Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Groot Placaat- en Charterboek van
Vriesland. Leeuwarden, MDCCLXVIII-MDCCXCIII (5 dln), dl. 5, bl. 1257.
60 Knuttel, a.w., dl. V, bl. 571.
[290]
Kennelijk geïnspireerd door het succes van de synode van Zuid-Holland in dezen01
deed de Gelderse synode nu eveneens een poging om in die provincie een algemeen
verbod tot duelleren tot stand te brengen. Op de synode te Leiden in 16586- had
de kerk van Zuid-Holland aan de aanwezige correspondenten van andere synodes
verzocht er bij hun respectieve provinciale overheden op aan te dringen, dat tegen
het duelleren zou worden opgetreden. In Gelderland kwam vele jaren na dit vei-
zoek inderdaad een grote campagne op gang van de kant van de Kerk. Op de Gelder
se synode te Zutphen van 167908 werd het besluit genomen, de Landdag te verzoeken
een anti-duel plakkaat uit te vaardigen. Enkele gedeputeerden van de synode brach
ten dit verzoek op 29 april 1680 in de volgende gloedvolle bewoordingen over»4:
dewijl daegelicx toenemen, behalven andere swaere en hooghgaende sonden,
het profaneren van Godts naem, vloecken, sweren, item van des Heeren dagh en
andere daegen van godsdienst t'ontheijligen, overspelen en hoererie, de bloetschul-
de door veelvoudige duellen, die niet alleen seer ongestraft in swangh gaen, maer
voor een point van eer, moet en couragie gereeckent worden, so verre dat selfs
gestraft worden, diegene, die niet veerdigh genoeg de provocatie doen of, immers
geprovoceert sijnde, verschijnen tegen alle godtlicke en wereltlicke rechten, d exem
pelen daartegen in Engelant'15 en Vranckrijck66 behalven het placaet van de Heeren
Staten van Hollant en West-vrieslant over eenige jaeren geëmaneert, dat daerom
haer Ed. Mo. tegens al 't voorsz. sodaene rigoureuse resolutie ende ordre gelieven
te beraemen, waerdoor op 't beste die misbruijken ende excessen voorscr. mogen
worden verbreidelt ende in toom gehouden".
Toen de Landdag niet reageerde op deze bede, herhaalde de synode haar verzoek
op 24 maart 1681". Weer bleven reacties uit. Pas een derde poging scheen enig
succes te hebben. Op 24 maart 168368 stelde de Landdag een commissie in be
staande uit: F. H. van Randwijck69, burggraaf van het Rijk van Nijmegen en "rig-
ter" van de stad Nijmegen, F. Verbolt, burgemeester van Nijmegen, W. van Heec-
keren70, landdrost van het graafschap Zutphen, H. van Logteren, burgemeester
van Zutphen, L. W. van Essen tot Helbergen en Schaftelen71, landdrost van de
Veluwe, en B. Harscamp, burgemeester van Arnhem, om op een hernieuwd ver-
61 Zie bl. 288 e.v.
62 Knuttel, a.w., dl. V, bl. 84.
63 J Smetius, Synodale ordonnantiën ende resolutiën, Nijmegen, 1736, bi. 19U.
84 Rijksarchief in Gelderland, Archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen,
nr. 42, d.d. 29 april 1680.
63 Zie bl. 283.
86 Zie bl. 283.
Rijksarchief in Gelderland, Archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen,
nr. 42, d.d. 24 maart 1681.
88 Rijksarchief in Gelderland, Archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen,
nr. 43, d.d. 24 maart 1683.
69 Men zie over hem: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Leiden, 1911-
1937 (10 dln), dl. III, bl. 996.
70 Men zie over hem: a.w., dl. VIII, bl. 719.
71 Men zie over hem: W. I. d'Ablaing van Giessenburg, De ridderschap van het Kwar
tier van Nijmegen, Den Haag, 1899, bl. 286.
[291]