c. Hij is ten aanzien van zijn taakuitoefening rechtstreeks verantwoording schuldig aan de Rijksarchivaris in de betreffende provincie of bij het Al gemeen Rijksarchief. 2. De archiefstukken welke hij te behandelen krijgt kunnen zijn zowel losse stuk ken als gebonden boeken, charters en kaarten. Deze zijn opgebouwd uit pa pier, perkament, leer, was. 3. De beschadigingen welke bij deze stukken voorkomen kunnen zijn: a. mechanische schade (slijtage, ongeval) b. chemische schade (reacties t.g.v. te hoge of te lage luchtvochtigheid, licht, luchtvervuiling, aantasting door de gebruikte inkt) c. biologisch schade (aantasting door schimmels en/of dieren) 4. Registers en andere gebonden archiefstukken herbindt hij in de oorspronke lijke stijl met inachtneming van de onder 1b genoemde eisen en aspecten. 5. a. De werkzaamheden worden niet uitgevoerd dan nadat een vooronderzoek is verricht, waarvan de bevindingen in een verslag zijn vastgelegd, zonodig voorzien van foto's van de beschadigingen, b. De werkzaamheden worden vastgelegd in een verslag waarin worden om schreven de gebruikte restauratiemethoden, eventueel gebruikte chemica liën en de eventueel vervangen materialen. 6. Bij vragen of twijfel over een te volgen restauratiemethode neemt hij contact op met zijn archivaris en de coördinator restauratie, met collega's op andere archieven en met deskundigen van het Centraal Laboratorium. 7. Hij dient op de hoogte te blijven van restauratie-ontwikkelingen en houdt vak literatuur bij. 8. Hij geeft in voorkomende gevallen leiding aan hulp- en aspirantrestauratoren. Extra eisen, te stellen aan het hoofd van een restauratieatelier. 1. Hij geeft leiding aan restauratoren, bespreekt met hen het restauratieplan en draagt zijn vakkennis op hen over. 2. Hij is verantwoordelijk voor de op het restauratieatelier aanwezige meubilair, apparatuur, instrumenten en materialen. 3. Hij ontwerpt in ruwe schets het benodigde meubilair en apparatuur en advi seert zijn archivaris bij aankoop van deze stukken en de te gebruiken mate rialen. 4. Hij dient op de hoogte te blijven van vakontwikkelingen in binnen- en buiten land en bezoekt daartoe vergaderingen en congressen op zijn vakgebied. W. Kunz, Hoofd restauratieatelier en archiefbinderij van het Gemeentearchief 's-Gravenhage Verbeterde taakomschrijving van een restaurator van een Rijksarchief. 1. a. De restaurator is belast met het in goede materiële toestand houden c.q. brengen van alle archivalia en collecties, welke door de archiefdienst wor den beheerd. b. Hij is ten aanzien van zijn taakuitoefening rechtstreeks verantwoording schuldig aan het daartoe aangewezen diensthoofd. [208] c. Van hem wordt verwacht, dat hij de hem opgedragen taken vaktechnisch zelfstandig verricht. 2. Met name is hij belast: aMet die conserverende werkzaamheden die direct aan de voorwerpen wor den uitgevoerd (zoals behandeling tegen aantasting door insecten, schim mels of bacteriën, versterking van verzwakte materialen, het fixeren van afbladderende oppervlakte lagen etc.). b. Tevens is hij belast met het uitvoeren van werkzaamheden waarbij sprake is van het herstel van geheel of gedeeltelijk verloren gegane delen van de voorwerpen zodat behoud in de toekomst verzekerd is, met inachtneming van de eisen uit archivistisch oogpunt aan de bruikbaarheid der stukken te stellen, benevens met inachtneming van de esthetische, historische en kunsthistorische aspecten. c. De algehele toestand, soort document, oorspronkelijk gebruikte materia len, de werkzaamheden aan het object, de bij de conversatie en restaura tie gebruikte materialen en chemicaliën legt hij vast in een met foto's voorzien verslag. d. Bij vragen of twijfel ten aanzien van de bij conservatie of restauratie te volgen procedure neemt hij contact op met o.a. onder lb genoemd dienst hoofd, coördinator restauratie, Centraal Laboratorium of collega's. 3. Hij adviseert en/of instrueert bij: a. Klimaat, milieu en verlichting in de depots en andere, tijdelijke ruimten. b. Inrichting en opstelling in onder a genoemde ruimten. c. Het vervaardigen van opbergmaterialen welke tot doel hebben het in goe de staat houden van onder la genoemde materialen. d. Bestrijding van organismen (schimmel, bacteriën, insecten etc.). 4. a. Hij ontwikkelt nieuwe conservatie en restauratie methodes en beproeft nieuwe materialen op bruikbaarheid. b. Hij houdt zich op de hoogte van conservatie en restauratie ontwikkelin gen door: 1Bijhouden van binnen- en buitenlandse vakliteratuur. 2. Contacten met deskundigen van het Centraal Laboratorium. 3. Contacten met restauratoren van eigen en andere vakgebieden. 4. Contacten met buitenlandse collega's. 5. Bezoeken van congressen, tentoonstellingen, vergaderingen etc. in bin nen- en buitenland. 6. Stages. 7. Zelfstudie. c. Hij publiceert in vakliteratuur. 5. Hij instrueert en geeft leiding aan hulp en/of aspirant restauratoren. 6. Hij is verantwoordelijk voor het deskundig en juist gebruik van de hem ter beschikking staande apparatuur, instrumenten en materialen in de daarvoor beschikbare ruimten. J. R. Sterken Restaurator, Rijksarchief in Gelderland, Arnhem [209]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 9