Enkele kanttekeningen bij J. J. F. de Waal,
"Hoe goed is de toekomst voor een middelbaar archiefambtenaar"
Het blijmoedig tijdstip als nu geboren zijnde., dat den ondergeteekende voor alle
zijne moeitens en zorge ten aanzien van de meergemelde charters eene billijke be-
oonmg en schadeloosstelling kan en mag te gemoete zien, zoo neemt hij de vrij
heid om U Hoogedelgestrenge allerminzaamst te verzoeken om door deszelfs veel-
vermogenden invloed het daarhenen te willen dirigeeren, dat hij ondergeteekende
in zijnen laatstgenoemden post van commis-chartermeester van Holland moge ge
vestigd blijven en opnieuw aangesteld worden, op een zoodanig convenabel trac-
tement, als U Hoogedelgestrenge naar gelang van de veelvuldige werkzaamheden
en zorge, welke aan dien voor den lande zoo nuttigen als belangrijken post ver
knocht zijn, redelijk zal gelieven te oordelen, alsmede dat aan hem voor den circa
riejaangen dienst welken hij in dien post,, benevens het extraordinaire werk der
verhuizing en weder in order schikken van het groot aantal van de voornoemde
i gefungeerd, zonder daarvoor eenig tractement of belooning geno-
en te hebben, en tot restitutie van de hiervoren gemelde door hem ten dien aan
zien gedaane uitschotten, zoodanig dedommagement en schadevergoeding moge
worden toegelegd als in redelijkheid zal bevonden worden te behoorem terwbl
den ondergeteekende almede eerbiedig verzoekt om voor het nog loopende win-
tersaisoen van de noodige brandstoffen en kaarssen ten dienste van het lokaal der
voorsz. charters te mogen worden voorzien.
Alvorens deze memorie te eindigen vindt den ondergeteekende zich verpligt U
oogede gestrenge te moeten informeeren, dat er bij de aftreding van het Depar
tementaal Bestuur van Holland eene schifting der gemelde charters heeft plaats
gehadt en dat er van alle de zoodanige waar van dubbelden of wel copieen voor
handen waren, alstoen van ieder één exemplaar naar het departement van Amstel-
an 18 medegenomen, en welke dus waarschijnlijk nog te Amsterdam zullen aan
wezig zijn.
Den ondergeteekende beveeld zich tenslotte omtrent al het vorengemelde en zijn
oekomst.g beter fortuin op het eerbiedigste in de goedgunstige protectie van U
mijnheer den Commissaris-generaal, en na U Hoogedelgestrenge, Gods onder-
s eunen e up m de volbrenging van deszelfs tegenwoordigen, allergewigtigsten
pos op e hartelijkste wijze te hebben toegewenscht, betuigt hij zich met de
meeste eerbied en reverentie te noemen:
Hoogedelgestrenge Heer!
U Hoogedelgestrenges dienstvaardigen
en zeer gehoorzamen dienaar
Cornelis de Fouw, L. F.
's-Gravenhage,
den 9 december 1813.
[200]
In de vorige aflevering van het Nederlands Archievenblad1 verwijt de heer De Waal
de rijks archiefschool een verkeerde voorlichting wanneer aan kandidaat-leerlingen
goede toekomstmogelijkheden in het vooruitzicht worden gesteld.
Allereerst een tweetal feitelijke onjuistheden in zijn artikel. Onderaan blz. 168 stelt
De Waal dat over de periode eind maart 1975 december 1976 bij meer dan een
derde van alle vacatures voor middelbaar archiefambtenaar ook nog een of meer
S.O.D.-diploma's gewenst of zelfs vereist zijn. Deze conclusie wordt gebaseerd op
de in bovengenoemde periode verspreide V.A.N.-circulaires. Echter (naar mijn
mening, helaas), lang niet alle vacatures worden op deze wijze bekend gemaakt en
daarna vervuld.
Om een voorbeeld te geven: van de leerlingen van de archiefschool die tijdens of
na afloop van de cursus 1975-1976 een plaats vonden, gebeurde dit in meer dan de
helft van de gevallen niet via een V.A.N.-circulaire. Een tweede onjuistheid is de
voorstelling, als zou iemand met een S.O.D. Il-diploma zonder meer toegelaten
kunnen worden tot de rijks archiefschool. Behalve dispensatie door de minister
van C.R.M., indien de kandidaat niet tevens minimaal een H.A.V.O.-diploma
bezit, is het, zoals bij alle leerlingen, een vereiste dat praktische werkzaamheid onder
begeleiding van een bevoegd archivaris op een bevredigende wijze geregeld is, het
geen lang niet altijd gerealiseerd kan worden. Aan de cursus 1975-1976 namen vier
leerlingen met S.O.D. I en II deel, evenals aan de cursus 1976-1977. Het is zeker
niet zo dat het gemakkelijker is met een diploma S.O.D. II de opleiding tot middel
baar archiefambtenaar te volgen dan omgekeerd.
Op een ander punt heeft De Waal gelijk: de beginnend middelbaar archiefambtenaar
is na afloop van de rijks archiefschool niet, evenmin trouwens als de beginnend
hoger archiefambtenaar, maximaal geëquipeerd voor het hele takenpakket van de
hedendaagse archivaris. Onder meer geldt dit voor de inspectietaak die op dit mo
ment bij nog al wat archiefdiensten in opbouw is. Dit probleem wordt onderkend en
de mogelijkheden worden nagegaan op welke manier hierin verbetering kan worden
gebracht.
Evenwel dit betekent niet dat de toekomst voor de middelbare archiefambtenaar niet
goed zou zijn: de bereikbare functies, ook zonder S.O.D.-diploma's zijn zeer be
hoorlijk. Voor bekwame middelbare archiefambtenaren zijn er goede carrière
mogelijkheden.
J. H. M. Wieland.
1 Blz. 168—169.
[201