Een memorie van Cornells de Fouw over zijn beheer van de archieven van Holland In het jaar waarin herdacht kan worden dat 175 jaar geleden de eerste archiva ris des rijks, Hendrik van Wijn, zijn functie aanvaardde1, past het aandacht te geven aan "degene die zich na Van Wijn het verdienstelijkst heeft gemaakt, om te verhinderen dat, na de inlijving bij Frankrijk, de Nederlandsc'he archieven, speciaal die van Holland, naar Parijs zouden worden vervoerd"2. Door Steur zijn de lotgevallen van Cornelis de Fouw beschreven. Hij vermeldt voorts het souve- rein besluit van 8 maart 1814 nr. 9, waarbij, op voordracht van de commissaris- generaal voor de binnenlandse zaken Van Stralen, Van Wijn en De Fouw op nieuw in hun posten werden benoemd. Toen Steur zijn bijdrage over De Fouw schreef, kon hij nog niet beschikken over de sedertdien door het algemeen rijksarchief verworven collectie-Van Stralen. In deze collectie bevindt zich onder nr. 58 een memorie van De Fouw, waarin deze leeds op 6 december 1813, dus kort na de "zegenrijke omwenteling van zaaken", de aandacht van Van Stralen vestigt op het in de Franse tijd met de archieven van Holland voorgevallene en zichzelf "in de goedgunstige protectie" van Van Stralen aanbeveelt. F. C. J. Ketelaar Memorie van Cornelis de Fouw, L. F., oud commis-chartermeester van het voor malige Landdrostampt van Maasland, en uit dien hoofde alsnog gechargeerd met de bewaring van de groote menigte archives der heeren Staaten van Holland en Westfriesland en hoogstderzelver heeren Gecommitteerde Raaden, alsmede van de onderscheidene bestuuren en collegien welke hoogstdezelve na de ongelukkige en noodlottige revolutie van den jaare 1795 successively zijn opgevolgt; overgegee- ven aan den heere Mr. H. van Stralen, Commissaris-generaal tot de Binnenland- sche Zaaken der Vereenigde Nederlanden. Hoogedelgestrenge Heer! Ter gelegenheid van de lang gewenschte en nu zoo ongewagt voorgevallene ge lukkige en zegenrijke omwenteling van zaaken, welke reeds in het voornaamste ge- 1 Zie deze jaargang blz. 196. - J Steur Cornells de Fouw en de naar Frankrijk vervoerde archivalia, Nederlandsch Archievenblad 44 (1936-1937) 152-157. ass!)00™1 °°k de inleMing Van het °verz'S' van het Nederlandsche rijksarchief, I f 198] deelte van ons dierbaar vaderland plaats heeft, heeft den ondergeteekende de eer aan U Hoogedelgestrenge zeer eerbiedig voor te dragen: dat hij sedert de maand januarij 1781 tot in het begin van den jaare 1795 den lande gediend heeft, eerst als klerk ter griffie van de heeren Staaten van Zeeland en vervolgens als klerk van de heeren Staaten van Holland en Westfriesland ten comptoire van den heere Raadpensionaris; dat hij op den 6 februarij van voornoemd jaar 1795, dus wei nige dagen na de toen voorgevallene en voor land en ingezetenen zoo veel onheils aangebragte revolutie en bijna te gelijker tijd, dat zijn geliefden patroon, vriend en weldoener, den lande, vorst en kerk beminnenden, doch helaas nu reeds voor lang overleden heere Raadpensionaris Mr. L. P. van de Spiegel, op eene onge hoorde wijze van zijne dierbaare egtgenoote. kinderen, kindskinderen en vrienden is afgescheurd en in gevangenis was overgebragt, van zijn laatstgemelde ampt en eenigste middel van bestaan, tevens met verlies van zijne daarvoor gefurneerde amptgelden, onmedogend is gemitteerd geworden; dat hij ondergeteekende daar door ampteloos gebleven is tot in 't laatst van de maand junij 1802, wanneer hij door het toenmalig Departementaal Bestuur van Holland tot amanuensis van des- zelfs tijdelijken president wierd aangesteld en in welke post hij tot en met de dis solutie van gemeld Departementaal Bestuur toe heeft gefungeert; dat hij, bij de installatie van het Landdrostampt van Maasland, in 's lands diens is gecontinu eerd gebleven, en vervolgens door den heer Landdrost, eerst tot commis van het bureau der zaaken van Oeconomie en politie, en daarna tot commis-chartermees ter is aangesteld geworden; dat hij deze laatstgemelde post heeft bekleedt tot kort nadat voorsz. Landdrostampt, met het begin van den jaare 1811, in eene Prefec ture veranderd is, als wanneer hij ondergeteekende door den uit Frankrijk her- waards gezonden en alhier in functie getreden Prefect De Stassart, benevens een aantal andere geëmploijeerdens van voorsz. Landdrostampt, daarvan is ontzet; dat hij ten tijde van deze ontzetting juist bezig was om het groot aantal der oude charters van Holland en verdere 's lands papieren, van het Oude Hof naar het voormalige logement van de vijf steden, onder zijne directie en geadsisteerd door den bode Van Dalen, te doen overbrengen, als toen op het verzoek van den heere Secretaris-generaal Van Swinden, en met consent van den voorsz. Prefect, met dat werk is blijven voortgaan, terwijl hij, na de geheele overbrenging dier char ters, alléén uit attachement voor dezelve als daarmede reeds sedert den jaare 1788 zijnde bekend geworden zich de moeite gegeeven heeft om dezelve we derom uiteen te zoeken en voor zoo veel hem tot hier toe mogelijk geweest is, in order te schikken; dezelve voorts onder zijne directie te houden en alzoo voor alle vervreemding, vermindering of verscheuring te bewaaren, zonder echter daarvoor geduurende den tijd van nu bijna drie jaaren immer eenig tractement of belooning genoten te hebben, terwijl den ondergeteekende daar en boven nog verpligt is ge weest om het doen schoonhouden der appartementen waarin die charters ge plaatst zijn, als ook geduurende de wintermaanden van ieder dezer drie jaaren de brandstoffen om zich te verwarmen en de kaarssen om 's avonds ligt te hebben, uit zijn eigen beurs te moeten bekostigen en waarvoor hij nimmer eenige restitu tie of schadeloosstelling van de Prefecture bekomen heeft. [199]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 4