Major civ it as in Insula Dei
Boekbespreking
G. Venner, "Die Roermonder Haupt-
urteile fiir das Erkelenzer Stadtgericht" in
Studiën zur Geschichte der Stadt Erkelenz
vom Mittelalter bis zur friihen Neuzeit I.
Rheinland-Verlag, Köln 1976. 185S.
De vraag welke plaats in het graafschap Gelre wordt bedoeld met de aanduiding
Major civitas in Insula Dei, is in een scherpzinnige inleiding op de wijssenissen van
het hoofdgerecht te Roermond uit de 16e en 17e eeuw voor Erkelenz van onze
collega drs. G. Venner verbonden aan het rijksarchief in Limburg, aan de orde ge
steld.
S. moet de materie wel behandelen in verband met de vraag of Erkelenz altijd hof
vaart heeft gehad op Roermond of voordien op Zutphen. Laatstelijk stonden de
meningen van Janssen de Limpens1 en De Vries2 tegenover elkaar. Venner trekt na
onderzoek een zeer aannemelijke conclusie.
De zinsnede, dat schepenen wanneer zij niet zeker zijn van een vonnis, zich moeten
wenden tot de schepenen van de Major civitas in Insula Dei, komt voor in 10 oor
konden welke verlening van nieuwe stadsrechten inhouden aan Gelderse steden door
graaf Reinald I met de datum 4 december 1312. Deze charters, twee ervan zijn aan
elkaar verbonden, dragen een in 1540 te Brussel aangebracht nummer. Zij komen
uit het hertogelijk depot in Grave. Via Roermond zijn zij in het rijksarchief te
Arnhem gekomen. Nog 3 oorkonden van waarschijnlijk gelijke inhoud twee had
den een andere datum in 1312 zijn bekend uit een inventaris van het archief te
Buren. Deze originele zijn verloren gegaan. Het lijkt S. hoogst onwaarschijnlijk, dat
de charters zijn uitgereikt en later weer ingenomen. Van een dergelijke handeling zijn
dan ook geen vermeldingen uit de tijd bekend. Geen der begiftigde steden bezit een
afschrift van de oorkonde.
De verklaring ervoor, dat de landsheer door toenemende vlagen van waanzin, mo-
K. J. Th. Janssen de Limpens, Rechtsbronnen van het Gelders Overkwartier van Roer
mond, Werken VOVR, derde reeks, 20, 1965, XXIV. Dezelfde, Gcldersche wijssenis
sen van het hoofdgerecht te Roermond, ,,'t Nye Boeck" (14591487), Werken VOVR
derde reeks, 16, 1953, XXVIvv.
2 W. de Vries, „Speculaties rond het stadsrecht van Roermond", B M Gelre 63 1969
44 en 47.
[268
gelijk ontstaan door hersenletsel tijdens de slag van Woeringen in 1288 opgelopen, de
uitvaardiging bevolen heeft met het oog op een vestiging van het Godsrijk op zijn
gebied, ligt voor de hand. Nu de inhoud nimmer kracht heeft gekregen, is de hof
vaart op Major civitas in Insula Dei slechts akademisch. Janssen de Limpens zag er
Roermond in, De Vries Zutphen, geen van beide steden meent Venner. Eerdere
vermeldingen sedert 1299 van de Godsberg, Godswaard en Godsstad waren zeer
wel te identificeren.
C. O. A. Schimmelpenninck van der Oije
Historie van het archief der stad Groningen door dr. mr. A. T. Schuitema
Meijer met medewerking van drs. Eef van Dijk en W. K. van der Veen,
Gemeentearchief Groningen 1977226 blz., geïllustreerd.
In de periode rond zijn officiële afscheid op 31 oktober 1976 en zijn feitelijk te
rugtreden als gemeentearchivaris van Groningen per 1 april 1977 heeft de heer
Schuitema Meijer twee belangrijke publikaties over zijn stad het licht doen zien:
het Album van oud-Groningen, 1750-1880, en het werk waarvan de titel hierbo
ven staat. Na de Roermondse1 heeft nu ook de Groningse archiefkwestie haar be
schrijver gekregen.
Want een archiefkwestie mag men de problemen rond de scheiding tussen rijks-
en gemeentearchief te Groningen toch wel noemen. Deze scheiding begon in 1913
en zij is nog niet voltooid, hoewel de werkzaamheden eraan sedert 1968 stil lig
gen, omdat de schrijver van het voor ons liggende boek op desbetreffende brieven
aan de huidige rijksarchivaris in 1970 en 1971 geen antwoord heeft ontvangen.
Menigeen in de Nederlandse archiefwereld zal wel eens van deze zaak gehoord
hebben zonder er het fijne van te weten. Nu kan hij nalezen hoe het gegaan is
bij de totstandkoming van het Groningse provinciale archief in 1824, dat het re
sultaat was van het verlangen naar een oorkondenboek. In dit provinciale archief
werden aanvankelijk slechts stukken van vóór 1594 bijeen gebracht, zowel af
komstig van de stad Groningen als van de Ommelanden. Met de reductie der
stad Groningen in dat jaar begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis der pro
vincie, waarvan de archivalische neerslag door de archivarissen H. O. Feith sr.
en jr. met de beide andere groepen werd verenigd en in chronologische volgorde
gerangschikt. Beschrijving volgde in het befaamde Register van het archief van
Groningen, verschenen in zes delen van 1853 tot 1858 en later nog aangevuld.
Op 1 augustus 1882 werd het provinciaal archief tot rijksarchief. Er werd niet
gesplitst tussen stad en provincie. De gehele inhoud van het provinciaal archief
werd, wat het stadsgedeelte betreft onder bijzondere voorwaarden, overgebracht
naar het nieuwe rijksarchiefgebouw, dat in 1883 in gebruik werd genomen. Bij
1 De schifting tussen het Roermondse gemeentearchief en dat van het oud-Gelders
Overkwartier en de door het Rijk afgedwongen overbrenging van het laatste naar het
rijksarchief in Maastricht, zie C. Bloemen, De Roermondse archiefkwestie, Maastricht
1966, en Ned. Archievenblad 1968, blz. 263-269.
[269