bedoelde, die elders waren opgeslagen. Bovendien wijst hij op de behoefte van een bibliotheek, waarin gedrukte werken betreffende de geschiedenis van de stad, het maatschappelijk leven uit oude en nieuwe tijden aanwezig dienden te zijn. De archi varis bood zijn eigen collectie aan, die de kern ging vormen van een archiefbliblo- theek zoals door hem bedoeld. Een lijst van aanwezige werken van allerlei aard en van weinig belang in dit verband zou worden aangelegd, waarna over de bestemming daarvan zou worden beslist. Het verslag gaf vertrouwen in de nieuw benoemde ar chivaris. Wie was mr. Dozy? Charles Marius Dozy werd 29 september 1852 te Leiden geboren als jongste zoon het gezin van zes kinderen van dr. Franpois Dozy, medicus en bekend botanicus, en Wilhelmina Johanna van den Bosch. Charles was pas vijf jaar oud toen zijn vader tijdens een verblijf te Neuwied t.g.v. het 100-jarig bestaan van het Instituut van de Broedergemeente stierf. Zijn weduwe keerde naar Leiden terug in grote zorgen in materieel opzicht voor haar gezin. In 1865 vertrok zij met haar zoons Eduard en Charles naar Clausthal in de Harz, waar Eduard aan de Bergakademie ging stude ren. Charles bezocht de Realschule aldaar. Twee jaar later verhuisden zij naar Han nover omdat Eduard het gure klimaat in Clausthal niet kon verdragen. Een jaar later stierf Eduard, waarna mevrouw Dozy met Charles naar Zutfen vertrok. Charles haalde aan de H.B.S. aldaar zijn eindexamen en deed admissie-examen voor de universiteit3. Hij werd 2 october 1871 in het Album Studiosorum van de Leidse Universiteit in de juridische faculteit ingeschreven. De 1 le november 1876 promo veerde hij op 66 stellingen. Met F. Delhez, R. Macalester Loup, B. A. P. van Dam, W. R. Veder en F. M. Vonk richtte hij het Algemeen Nederlands Studentenweek blad "Minerva" (uitg. E. J. Brill) op, waarin verschillende bijdragen van zijn hand verschenen. Al voor zijn promotie was Dozy werkzaam ter provinciale griffie van Noord-Holland, afdeling statistiek, te Haarlem, als adjunct-commies. Twee jaar later verwisselde hij deze betrekking mei 1878 voor die van commies-redacteur van de afdeling financiën ter secretarie van Amsterdam. Dit werk boeide hem matig. Zijn interesse ging uit naar het archiefwezen, waarvoor in die tijd nog geen gespecia liseerde opleiding bestond. Hij werd in 1883 benoemd tot adjunct-archivaris aan het gemeente-archief van Amsterdam, waar zijn vriend mr. Nic. de Roever werkzaam was. In 1885 volgde deze dr. P. Scheltema als gemeente-archivaris op. De samen werking De Roever-Dozy was uitstekend. Beiden stelden belang in oude kunst, schilder- en graveerkunst4. Zij deelden de mening over het in die tijd opkomende discussiepunt, dat ging over de taak van de archivaris: de archieven inventariseren, bruikbaar maken voor raadpleging door derden of de archivaris houdt zich hoofd zakelijk bezig met bestuderen en publiceren van de aan hem toevertrouwde archie ven en stelt het inventariseren op het tweede plan. Dozy, beïnvloed door De Roever deelde diens keuze voor publicatie op de eerste plaats. 3 Dr. G. J. Dozy, De Familie Dozy. 's-Gravenhage, 1911, p. 187-188. 201. 4 P. J. Blok, Levensbericht van Charles Marius Dozy. Levensberichten van de Maat schappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. In: Bijlage tot de Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1901-1902, p. 51-76. [226] Drie jaar had deze harmonische samenwerking geduurd toen Dozy de zeer begeerde benoeming tot gemeente-archivaris van Leiden ontving, genomen bij raadsbesluit van 29 april 18865. Het jaarsalaris was na veel discussie in B. en W. en in de Raad eindelijk vastgesteld op 1600,—. Dat was 800,meer dan het eerste "bod" voor "een" archivaris, die het wel met een tijdelijke aanstelling zou kunnen doen, in ieder geval zolang totdat de archivalische inhoud van kasten op zolders en elders zwer vende in het stadhuis op schrift zou zijn gesteld. De hoogleraren Blok, Fockema Andreae, Fruin en een advies uitgebracht door de Maatschappij der Nederlandsche 5 Verslagen van de Handelingen van de Gemeenteraad van Leiden, 1886, p. 27. Biblio theek over Leiden en Omgeving, G.A.L. nr. 15172. Mr. Charles Marius Dozy met zijn echtgenote Anna Maria Evers en hun zoontje Jan (Dionys) in de tuin van hun huis.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 18