c
Mr. Charles Marius Dozy 1852-1901
gemeente-archivaris van Leiden 1886-1901
sentiebibliotheek, d.w.z. dat al het materiaal in principe aanwezig is en geraadpleegd
kan worden. Dit sluit deelname aan het leenverkeer echter niet uit. Veelal is men op
zoek naar een bepaald werk en als via het leenverkeer bekend is, waar het bewaard
wordt, is het sturen van een kopie vaak voldoende. Wordt toch uitgeleend, dan
kunnen daarvoor dezelfde voorschriften worden aangehouden, als die welke gelden
voor de uitleen van archiefstukken.
Ook als de omvang der collectie niet zo groot is, heeft dit zeker zin. De archief
bibliotheek herbergt veelal materiaal, dat elders niet bewaard is. Tijdschriften, trac-
taatjes, pamfletten, boekjes in kleine oplaag, uitgeschoten uit een of ander (particu
lier) archief, soms nog uit de 19de eeuw, waarvoor bibliotheken in de tijd van hun
ontstaan geen enkele belangstelling hadden, kan men er aantreffen: Christelijke
en kerkelijke lectuur, vroeg-socialistische pamfletten en stukken bedoeld voor arbei
ders, die door archief- en bibliotheekpersoneel uit die tijd als half-misdadig be
schouwd werden, oud en zeer oud reclamemateriaal, en nog veel meer, dat in de
collecties van andere bibliotheken niet of in geringe mate vertegenwoordigd is.
Behalve de informatieve waarde van deze stukken, die meer en meer algemeen be
kend en erkend wordt, heeft dit materiaal ook museale waarde. Voor de inrichting
van tentoonstellingen, zowel binnen als buiten het archief, kan men er nuttig ge
bruik van maken.
Daar de weinige aangetroffen literatuur over archiefbibliotheken meestal be
schrijvend van aard is, leek mij het bewerken van mijn voordracht en publicatie in
deze vorm nuttiger, dan het samenstellen van een syllabus voor enkele tientallen
cursisten. De stof is voor het merendeel geput uit mijn eigen ervaringen bij de
bibliotheek van de Gemeentelijke Archiefdienst van Amsterdam, maar lijkt mij
algemeen geldend. Volledig is hij echter niet. De grote verschillen in locale archief-
en bibliotheekvorming maken de situatie overal anders. In sommige archieven kan
de bibliotheek daardoor nog geheel andere functies vervullen, dan de hiervoor ge
noemde. M. B. Lohmann-de Roever
Literatuur:
S. Baarda. De bibliotheek van het gemeentearchief in Alkmaar. Open; vaktijdschrift voor
bibliothecarissen, literatuuronderzoekers, bedrijfsarchivarissen en documentalisten, jrg. 8,
nr. 11 (november 1976), blz. 517.
J. F. M. den Boer. De bibliotheek van de Gemeentelijke archiefdienst en de fonetische
dokumentatie van Amsterdam. Maandblad Amstelodamum, jrg. 49 (1962), blz. 57.
S. Duparc. De bibliotheek over Amsterdam ten gemeente-archieve. Maandblad Amstel
odamum, jrg. 26 (1939), blz. 163.
H. J. Hoes. De krant in bibliotheek en documentatie. Open, jrg. 8 (maart 1976), blz. 123.
I. Jungschleger. Verzamelen van tegenwoordige tijd; bij-archieven: Amsterdam, Rotter
dam, Den Haag. N.R.C. Handelsblad, 11 mei 1974, pag. 23.
Handelt over de archiefbibliotheken van de genoemde plaatsen.
W. Moll. Catalogus van de historisch-topografische bibliotheek. 's-Gravenhage, 1921.
Oud-archief der gemeente 's-Gravenhage.
R. A. D. Renting. Archief en documentatie. Ned. Archievenblad, jrg. 69 (1965), blz. 137.
R. A. D. Renting. Documentaire verzamelingen in overheidsarchieven. Ned. Archieven
blad jrg. 71 (1967), blz. 10.
M. K. J. Smeets. Methodiek van het archiefonderzoek; syllabus van de lessen 19741975.
's-Gravenhage, 1974. Rijks Archiefschool.
[224]
Na de dood van jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier op 28 maart 1885 en voor dat op
1 juni 1886 zijn opvolger mr. Charles Marius Dozy in dienst zou treden werd aan
dacht besteed aan de materiële verzorging van het Leidse stadsarchief, geborgen
op enige zolders van het stadhuis. In de vergadering van burgemeester en wethou
ders van 18 maart 1886 was een advies terzake behandeld, dat uitgebracht werd aan
de gemeenteraad1 en samengesteld was door dr. J. G. R. Asquoy, hoogleraar in de
godgeleerdheid, dr. R. Fruin, hoogleraar in de geschiedenis, en W. Pleyte, directeur
van het museum van Oudheden. Twee mogelijkheden werden overwogen: a. verbete
ring van de lokaliteit en b. een nieuw gebouw. Gekozen werd voor a., waarin was
opgenomen verbetering van de bintlagen, plaatsing van enige kasten, verbetering
van de kamer van de archivaris, zijnde een donker hol. Verder werd besloten een
vaste raadscommissie in te stellen tot bijstand van het college van burgemeester en
wethouders in het toezicht op het oud-archief. Tot leden van deze commissie werden
benoemd per 1 juni d.a.v. dr. W. N. du Rieu, mr. N. L. J. Buttingha Wichers en mr.
S. I. Fockema Andreae, allen raadsleden. Laatstgenoemde zou als voorzitter van de
commissie fungeren.
Zoals dat ook gedurende de ambtsperiode van zijn voorganger het geval was geweest
werd Dozy lid van de commissie van Beheer van het stedelijk museum "De Laken
hal".
Het eerste jaarverslag van de archivaris aan burgemeester en wethouders geeft gede
tailleerde inlichtingen over de stand van zaken2. De archieven bleken door het gehele
stadhuis verspreid te zijn. Op de archiefzolders was ook de 19e eeuwse administratie
en zelfs die van recente datum geborgen. De archieven bevonden zich daar in diepe
hemelhoge kasten, summier gerangschikt door jhr. mr. J. N. von Puttkammer, se
cretaris van Leiden, de verlichting was meer dan onvoldoende, de lekkages en hout
worm meer dan buitensporig. Dozy wijst op de noodzaak van een geheel nieuw
gebouw, waarin t.z.t. zouden kunnen worden opgenomen het rechterlijk archief, de
archieven van de verschillende gestichten, waarmede de archivaris o.a. de gasthuizen
1 Verslagen van de Handelingen van de Gemeenteraad van Leiden, 1885, p. 43, inge
komen stukken nr. 157; 1886, p. 19, ingekomen stukken nr. 35. Bibliotheek over Lei
den en Omgeving, G.A.L. nr. 15172.
2 Verslag Gemeente Leiden over 1886, 1887, p. 55. Bibliotheek over Leiden en Omge
ving, G.A.L. nr. 15226.
[225