[216] teriaal en niet uitgezonden bewegend beeldmateriaal (waarbij het moge lijk is, dat niet uitgezonden materiaal zich bij afzonderlijke producenten bevindt) en het doorgeven van informatie hierover aan de deelnemers ten behoeve van de selectie; hetzelfde geldt voor geluidsopnamen. Om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren zal de Centrale Instantie on der meer toegang hebben tot de documentatie van de NOS-archieven. In verband met het feit, dat de deelnemers uitsluitend zelf kunnen beoorde len welk materiaal gezien de doelstelling van hun instellingen voor hen rele vant is, zullen zij zelf een selectie moeten maken uit het aanbod aan ge luidsopnamen en bewegend beeld, op grond van de gegevens die door de Centrale Instantie worden verzameld en integraal aan de deelnemers worden toegestuurd. De Centrale Instantie zal steeds de resultaten van de selectie der deelnemers coördineren om te bevorderen, dat de collecties in hun totaliteit samenhan gen. Ongewenste verdubbelingen en leemten kunnen zodoende voorkomen worden. De deelnemers zullen echter wel hun eigen verantwoordelijkheid behouden inzake de verwerving van opnamen. De Centrale Instantie zal maatregelen moeten treffen, waardoor de selectie van materiaal door de deelnemers en de verwerving ervan geëffectueerd worden, bij voorbeeld door het opnemen van contact met de omroepen, met producenten van niet-uitgezonden materiaal, met filmkopieerbedrijven en het eerder genoemde Centraal Depot. De Centrale Instantie zal zo mogelijk door de NOS betrokken worden bij de door deze instelling uit te voeren se lectie van omroepmateriaal ten dienste van haar eigen archieven. De Centrale Instantie zal de documentatie verzorgen van de opnamen, die door de deelnemers zijn verworven, zodat een centraal kaartsysteem ont staat. Naast het centrale, globale kaartsysteem, kunnen door de deelnemers naar behoefte gedetailleerde inhoudsbeschrijvingen worden gemaakt, die te be schouwen zijn als interne documentatie. De deelnemers beschikken immers over gespecialiseerde kennis met betrekking tot dat, wat zij verworven heb ben (zij herkennen bij voorbeeld gemakkelijk gebouwen en personen), die bij de Centrale Instantie ontbreekt. De deelnemers kunnen het verworven beeld materiaal bij de Centrale Instantie viewen om zelf geen viewingtafel te hoe ven aanschaffen. Een duplikaat van de gedetailleerde inhoudsbeschrijvingen stellen zij ter beschikking van de Centrale Instantie, zodat deze zo gedetail leerd mogelijk geïnformeerd is. De deelnemers ontvangen ieder een duplicaat van het centrale kaartsysteem. Deze procedure is eenvoudiger te verwezenlijken, dan het uitsplitsen van het kaartsysteem op het bezit van iedere deelnemer afzonderlijk. Bovendien is het aanwezig zijn van een totaal globaal overzicht van het bestand op ver scheidene punten in Nederland zeer praktisch. Door de bovengenoemde taken uit te voeren gaat de Centrale Instantie be schikken over een grote hoeveelheid informatie. Zij krijgt een overzicht over de totaliteit van het oorspronkelijk aangeboden, en het op dat ogenblik be schikbare materiaal. Ook buiten de kring der deelnemers zal vraag naar een dergelijke kennis bestaan. Het ligt daarom voor de hand de Centrale Instan tie te belasten met taken, die verder reiken dan de dienstverlening aan de deelnemers alleen. 3.9 De taken kunnen betrekking hebben op het verstrekken van inlichtingen aan andere geïnteresseerden dan de deelnemers, het signaleren van belangrijke opnamen die verloren dreigen te gaan omdat geen der deelnemers tot ver werving overgaat, en het pogen dergelijke opnamen voor vernietiging te be hoeden door andere instanties ervoor te interesseren. Voorts het nemen van de beslissing om, indien dergelijke belangrijke opnamen gesignaleerd zijn, contact op te nemen met de NOS opdat deze de opnamen enige tijd bewaart. 4 Het audiovisuele materiaal 4.1 Alvorens over te gaan tot het Centraal Depot is het goed de betreffende ma teriaalsoorten en de wijze waarop zij eventueel bij de omroepen worden be waard, op te sommen. Radio-opnamen kunnen hier buiten beschouwing blij ven, omdat de technische problemen daarbij betrekkelijk gering zijn en er op dat punt niet naar een Centraal Depot gestreefd wordt, waarin iedere deel nemer zijn gehele collectie zou deponeren. 4.2 Filmmateriaal. Het eigenlijke filmmateriaal dat door de omroepen wordt ge bruikt en niet wordt teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar, wordt in zijn geheel gedeponeerd bij het NOS archief. Het bijbehorende geluid is doorgaans op afzonderlijke perfobanden ondergebracht. Het materiaal is in principe goed toegankelijk. 4.3 Videoregistraties. De videobanden worden in het algemeen slechts enkele weken bewaard en daarna gewist om hernieuwd gebruik mogelijk te maken. Een beperkt deel van de videoregistraties wordt door de NOS en de om roepen op grond van eigen selectie overgezet op film (telerecording). Deze films worden eveneens in het NOS-archief bewaard. De rest van het beeld materiaal gaat doorgaans verloren. 4.4 Directe uitzendingen. Een informatiedrager ontbreekt. Van deze uitzendin gen kan door de Centrale Instantie of door het Centraal Depot een directe videoregistratie worden gemaakt. Deze registratiemethode is echter zeer kostbaar en er moet derhalve van geval tot geval worden bezien of een re gistratie noodzakelijk is. 5 Het Centraal Depot 5.1 Het Centraal Depot zal het beeld- en bijbehorende geluid moeten huisves ten, dat door de deelnemers wordt verworven en dat door hen gezien eisen van efficiëncy en kostenbesparing niet zinvol in eigen beheer kan worden bewaard. Het zal moeten voldoen aan de eisen, die men voor het zo duur zaam mogelijk bewaren van videobanden, maar vooral van filmmateriaal [217]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 13