bezwaren ingebracht kunnen worden, mits één en ander niet leidt tot veranderingen in het beleid van de inbewaringgeving van de retroacta van de Burgerlijke Stand. De DTB registers zijn zozeer producten van lokale administraties, dat zij alleen op het lokale niveau thuis behoren zodra aldaar aan de algemene voorwaarden voor de be waring en de raadpleging is voldaan. Veel rijksarchieven, geachte collega's, hebben projecten of specialiteiten waardoor zij zich een eigen plaats in hun directe omgeving weten te verwerven. Zo is Over ijssel bekend door zijn veldnamenproject en Groningen door de fotografering van de 6000 zerken op de 22 Joodse begraafplaats in die provincie. Een bijzonder succes mag het heten, dat mede tgv. dit project de Groningse synagoge behouden kon blij ven. In Noord-Brabant zoekt men het weer in een andere richting. Het rijksarchief in deze provincie beheert de archieven en de documentatie die betrekking heeft op de zgn. Groot-Nederlandse beweging; een eerste publicatie op dit terrein verscheen het afgelopen jaar. Inzake het ARA zou ik ditmaal voornamelijk de aandacht willen richten op dat eminente aspect van deze inrichting, te weten de grote internationale betekenis van de Nederlandse archieven. Allereerst is er uiteraard sprake van een schat aan infor matie over voormalige Nederlandse bezittingen overzee, of betreffende de gebieden die zich thans nog binnen het rijksgebied bevinden. Om met het laatste te beginnen verdient vermelding het rapport van collega Van Meerendonk over de archiefzorg en het archiefbeheer in de Nederlandse Antillen. Dit rapport is tot stand gekomen, nadat de auteur ter beschikking was gesteld van de Antilliaanse regering. Niet lang daarvoor in 1975 is verschenen van de hand van collega Van Laar "A survey of the archives in the Netherlands pertaining to the his tory of the Carribean Area", welke publicatie een onderdeel vormt van de grote reeks archiefgidsen die onder auspiciën van de Unesco en de CIA verschijnt en waarin de Europese bronnen mbt. de overige werelddelen vermeld staan. Verheugend is de goede samenwerking tussen Nederland en Indonesië op archief - gebied. Wie in internationaal verband wel eens de felle tegenstellingen meemaakt tussen moederland en gewezen koloniën, mag van de Nederlands- Indonesische ver houding met een zekere trots melding maken. In het kader van de uitwisseling van wederzijdse archiefbestanden op microfilms ontving het ARA dit jaar films van de Europese Burgerlijke Stand over de periode 1610-1923. Ook op personeel terrein vindt er uitwisseling plaats. Aan de lopende cursus middel baar archiefambtenaar wordt door drie Indonesische stagiaires deelgenomen. De tweede afdeling van het ARA verzorgt het practische gedeelte van de opleiding. Tenslotte kan gewezen worden op de contacten met Japan, waarvan het artikel van mevr. Van Opstall in het Archievenblad getuigt, alsmede op de publicaties in de RGP-reeksen betreffende de V.O.C., de relatie Nederland-Indië in de jaren 1945- 1950 en "De Nederlanders in Kerala". In de tweede helft van 1976 verscheen in een veelkleurige omslag het jaarverslag van de rijksarchiefdienst over 1975. Deze publicatie geeft aanleiding tot het maken van drie opmerkingen. Als zeer positief dient gewaardeerd te worden het actieve acqui- tH2] sitiebeleid van de tweede afdeling van het ARA inzake de papieren van Nederlandse politici. Zo vermeldt dit verslag de aanwinst o.m. van de papieren Jonkman, Romme en Schermerhorn. Voor 1976 zijn aan deze opsomming toe te voegen de papieren van P. A. en I. N. Th. Diepenhorst, niet te verwarren met I. A. Diepenhorst, de oud-mi- nister van Onderwijs. Het onderzoek naar de wijze waarop kabinetsformaties hebben plaats gevonden is niet doenlijk zonder de raadpleging van dit soort persoonlijke collecties. De schriftelijke nalatenschap van staatslieden is derhalve onmisbaar als aanvulling op de overheidsarchieven. Om die reden dient de voorkeur uitgesproken te worden voor de bewaring van die collecties op het ARA. Het tweede is dat men met zorg vervuld wordt door de lezing van de passages in het jaarverslag over de personeelssituatie. Advies nr. 15 van de archiefraad uit 1971, dat uitdrukkelijk door de toenmalige bewindslieden is geaccepteerd, wordt onvolle dig uitgevoerd. De uitbreiding in de formatie geschiedt langzamer, terwijl de groei in de werkzaamheden onverminderd voortgaat. Oplossingen bewerkstelligd met be hulp van steeds wisselend tijdelijk personeel zijn onzuiver en gevaarlijk. Ieder appa raat dient te draaien op de vaste formatie en niet op andere categorieën van mede werkers, waarvan de functie beperkt behoort te blijven tot de overigens zeer ge waardeerde ondersteuning in rand- en hulpfuncties. De derde opmerking is deze, dat het jaarverslag wel veel statistische informatie be vat, maar nauwelijks mededelingen doet over de beleidsontwikkeling en de motieven die tot het beleid gevoerd hebben. Het blijft voor mij hoogst merkwaardig, dat in de vroegere verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven wel mededelingen in deze geest werden gedaan, en dat men nu in een periode van een grotere openheid de weergave in hoofdlijnen van de gedachtengang van het convent mist. Een goede informatieverschaffing voorkomt dat geruchten de gedaante van de waar heid gaan aannemen. Zo de directie van de rijksarchiefdienst van mening is, dat de door mij bedoelde informatieverschaffing niet past in het tegenwoordige verslag, dan biedt het bestuur de kolommen van het Nederlands Archievenblad daarvoor aan, zoals we die ook ter beschikking stellen voor de berichtgeving van het bestuur van de kring van gemeente- en streekarchivarissen. Er is nog een knelpunt dat onze aandacht niet mag ontsnappen, maar waarover dit maal een positieve mededeling gedaan kan worden. Medio 1976 heeft staatssecretaris Klem van O. en W. een werkgroep geïnstalleerd over de toekomst waaronder be grepen de taakbeëindiging van het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Am sterdam. Van deze commissie kan in de loop van dit jaar een advies tegemoet gezien worden. Het wordt hoog tijd dat ik nu overga naar dat deel van de jaarrede waarin de ge beurtenissen binnen onze verenigingen de aktiviteiten, ook de komende, van het be stuur de revue passeren. Het werk van de commissie A.L.O. stond dit jaar op de voorgrond. Van de moeilijke opgave om richtlijnen aan te dragen voor de organisatie van het archiefwezen bij een eventuele reorganisatie van het binnenlands bestuur heeft de commissie zich voor treffelijk gekweten. De ledenvergadering heeft zich vervolgens in een zakelijke en [113]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 9