merich, oud gemeentearchivaris te Heerlen, G. J. Lugard jr., oud gemeentearchivaris van Schoonhoven, mgr. P. M. Verhoofstad, oud archivaris van het bisdom Haarlem, mej. P. Beydals, oud medewerkster van het gemeentearchief te Delft, mej. dr. M. A. Kluit, oud medewerkster van het A.R.A. en beheerster van het Reveil-archief te Amsterdam, en P. Nienhuis, medewerker van de rijksarchiefinspectie. In de kroniek van het archiefwezen past momenteel zeker aandacht voor de activi teiten in dfe bouwsector. Het materieel beheer van de archieven behoort voorop te staan; eerst als daarin voorzien is kan er op verantwoorde wijze gebruik gemaakt worden van het ons toevertrouwde materiaal. Op het afgelopen jaar kunnen we met genoegen terugzien. Om te beginnen werd de eerste paal van het nieuwe A.R.A. in Den Haag geslagen. Voor het eerst sinds vele jaren behoeft de heer Ribberink een nieuwe zin in het jaarverslag van de Rijksarchiefdienst in de plaats van het door hem met onverbeterlijk optimisme gedurende vele jaren geschreven ik citeer vrij "Naar verwacht mag worden zal volgend jaar de eerste paal voor het nieuwe algemeen rijksarchief de grond in gaan". We memoreren voorts het gereedkomen van het nieuwe rijksarchiefgebouw in Leeuwarden met een ruimte voor 9000 strekkende meter archief en gebouwd voor de som van ruim 3 miljoen gulden en voorzien van een entreebordje, dat geheel in de geest van collega Rinzema getuigt van de tweetaligheid van deze provincie. Mis schien een tip voor collega Eyken te Zwolle om meer Twenten in zijn toekomstig gebouw te betrekken dan nu het geval is. Het nieuwe rijksarchief te Zwolle zal dit jaar ingericht worden. Van het rijk naar de gemeenten, waar de volgende veranderingen niet compleet is dit overzicht gesignaleerd worden. In Dordrecht kwam de uitbreiding aan het Stek gereed. In Zutphen betrok het gemeentearchief een geheel gerenoveerd be drijfspand. In Schoonhoven is de bouwactiviteit tbv. het streekarchief De Krimpe- nerwaard nagenoeg voltooid en in Kampen tenslotte opende de Directeur Generaal van Culturele Zaken van CRM het verbouwde en smaakvol doch tevens degelijk in gerichte pand van collega Van der Vlis. Bij deze rij met fraaie resultaten past slechts één kritische opmerking nl. dat drie van de vier genoemde gemeentelijke c.q. intergemeentelijke projecten gerealiseerd zijn in het kader van de aanvullende werken. Met andere woorden niet de gemeente besturen hebben maar het Ministerie van Sociale Zaken heeft het grootste deel van de archiefbouw gefinancierd. Op zich is daar geen bezwaar tegen maar de conclusie luidt helaas, dat verantwoorde archiefhuisvesting investeringen vergt die de gemeen telijke mogelijkheden in de culturele sector vaak te boven gaan. Dat brengt mij op het vraagstuk van de toekomstige financiering van de gemeentelijke archiefzorg en de tegenwoordige toepassing van de artt. 27 en 34 lid 2 van de archiefwet waarin gesproken wordt over de mogelijkheid van een rijkstegemoetkoming aan gemeenten en waterschappen. Met het beschikbaar komen in 1976 van een eerste uitkering aan het gemeentebe stuur van Deventer groot 25.000,- is naar mijn mening noch de huidige werking van genoemde wetsartikelen op bevredigende wijze geregeld noch iets opgelost van het financieringsprobleem op langere termijn. In het rapport van de commissie [110] A L.O. staan waardevolle opmerkingen over een royalere toepassing van de huidige wettelijke regeling. Zolang daaruit niets overgenomen wordt, is de gemeentearchi varissen onder ons aan te raden, dat zij hun besturen aansporen tot het indienen van verzoeken bij het departement, rekening houdende met het feit dat algemene aan vragen of aanvragen voor een regelmatige uitkering zonder discussie worden af gewezen. Alleen concrete éénmalige projecten tot verbetering in het archiefbeheer maken een kans. Welnu, laat het departement merken, dat die projecten er te over zijn. En laat het ministerie door het daarbij aandragen van algemene gegevens van financiële aard doordrongen worden van de ernst der problemen. Overgaande tot een volgend punt wil ik beknopt melding maken van belangrijke resultaten geboekt bij de voortgang van de ontsluiting van archieven. In 1976 zijn voorzover dat door mij waar te nemen was ruim 40 inventarissen en gidsen op brede schaal verspreid. Enkele vermeldingen geven een indruk van de gevarieerdheid in dit genre: mevr. Pieterse, GA Amsterdam, 1 he Holland Land Company, en de heren Wartena, GA Zutphen, St. Anthony Grote Broederschap, Van der Woel, GA Rotterdam, Nederlands Israëlitische Gemeente, Fasel, GA Alkmaar, 2de deel inventaris stads archief Alkmaar, Van Dijck, RA Utrecht, de Balije Utrecht van de Johannieterorde, Ten Cate, RA Den Bosch, departementsarchieven op het terrein van de provincie Noord-Brabant, Kort, ARA, overzicht van de leenkamers in Holland, en Mijland, RA Arnhem, Taminau's conservenfabriek. Ook met exposities zijn velen onzer dit jaar druk in de weer geweest. De prijs voor de meest originele titel zou ik collega Scherft van het rijksarchief te Middelburg willen toekennen, die honderd jaar rijksopleiding voor onderwijzers uitbeeldde onder de titel "Van kweekmosschen en paedagogen". Overigens organiseerde dit archief ook de expositie "Kinderzorg in Zeeland". Het is moeilijk verder een keuze te maken, maar ik waag het me te beperken tot de vermelding van drie exposities ge houden in gemeentearchieven vergezeld van de uitgifte van een waardevolle catalo gus, te weten "Gedrukt in Dordrecht" (GA Dordrecht), "Recht en slecht, misdaad en straf 1550-1575" (GA Utrecht) en "Gerrit Groenewegen, tekenaar van Rotter dam" (GA Rotterdam). Nog in de sfeer van de publicaties blijvende zou ik gaarne de aandacht willen vesti gen op het werk van ons lid mr. O. Schutte, van wiens hand in 1976 verscheen "De Wapenboeken van de Gelders-Overijsselse Studenten verenigingen" en van wie in de publicaties van de R.G.P. te verwachten is een "Repertorium der Nederlandse ver tegenwoordigers, residerende in het buitenland, 1584-1810". Archivarissen ontvan gen veel, soms wel heel veel genealogen op de studiezaal. Door de publicaties van de heer Schutte beseffen we nog eens dat de genealogie in haar beste vorm een waar devolle hulpwetenschap voor het historisch onderzoek betekent. Het intensieve gebruik overigens van de originele genealogische bronnen heeft er toe geleid, dat in verschillende archiefdiensten gewerkt wordt met copieën of met micro films van deze stukken. Een gunstig nevengevolg van deze maatregel is de vereen voudiging van het studiezaalwerk. Tegen een meer algemene invoering zullen weinig [111]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 8