Oisterwijk1. De gemeenten Gemert en Rheden zijn overgegaan tot het instellen van de functie van gemeentearchivaris en te Barneveld is de middelbaar archiefambte naar ter secretarie benoemd tot gemeentearchivaris. De voor het eerst door onze collega te Alkmaar ontwikkelde samenwerking waarbij de archiefbewaarplaats van een centrumgemeente door omringende gemeenten ook als hun bewaarplaats wordt aangewezen vindt geleidelijk meer toepassing. Zo is op 1 januari j.l. een overeen komst in deze zin van kracht geworden tussen Capelle a/d IJssel en Rotterdam. Eén of andere vorm van samenwerking tussen waterschappen en gemeenten behoort niet meer tot de uitzonderingen. Het hoogheemraadschap Groot-Alblasserwaard ver bond zich met Gorinchem en de samenwerking tussen het hoogheemraadschap de Krimpenerwaard en het gelijknamige streekarchief te Schoonhoven verkeert in een ver stadium van ontwikkeling. Begroeten wij deze groeiverschijnselen met vreugde, toch blijft de klacht bestaan dat deze vooruitgang zich manifesteert in het tempo van de slak. Berichten over mis lukte vormen van samenwerking bereiken het Archievenblad niet, evenmin kennen wij de omvang van de dossiers of de periode's waarover zij lopen van de niet ge slaagde pogingen tot samenwerking. Met eenstemmigheid heeft de vereniging dit najaar de stelling aanvaard, dat de bevoegdheid van de lagere overheden om een archivaris in de zin der wet aan te stellen gewijzigd moet worden in een verplichting. Met kracht zal het bestuur de realisering van deze eis overal waar dat behoort voor staan. De huidige ontwikkeling op basis van vrijwilligheid is, gemeten naar de spreiding der archiefvoorzieningen over het land, in hoge mate onevenwichtig. Er zijn pro vincies waar de ontwikkeling bijna voltooid is en er zijn provincies waar van lang durige stilstand gesproken moet worden; waar archivarissen alleen voorkomen in die gemeenten die al sinds 1918 vermeld worden op de lijst van gemeenten die bij be noeming van een archiefambtenaar een hoger archiefambtenaar dienen aan te stel len. Uit een oogpunt van spreiding derhalve wordt het landelijk beeld eer somberder dan opgewekter. 1 Noot van de provinciale archiefinspecteur in Noord-Brabant: 1 per 1-1-1977 is opgeheven het streekarchivariaat "Brabants Westhoek". De samenstel lende gemeenten, Willemstad, Fijnaart en Heyningen, Dinteloord en Prinsenland, Klundert zijn met ingang van dezelfde datum toegetreden tot het gemeenschappelijk archivariaat "Nassau-Brabant". Dit laatste archivariaat onderging tegelijkertijd uit breiding door toetreding van de gemeenten Huybcrgen, Putte, Ossendrecht en Woens- drecht, zodat Nassau-Brabant1 thans 16 gemeenten omvat. het streekarchivariaat in het kwartier van Oisterwijk werd in het verslagjaar uitgebreid met de gemeenten Loon op Zand, Drunen, Diessen, Hooge en Lage Mierde alsmede Goirle. 3 het streekarchivariaat Peelland werd uitgebreid met de gemeenten Aarle-Rixtel, Beek en Donk en Lieshout. 4 in het streekarchivariaat Land van Cuyk werd een streekregistrator aangesteld, zodat het totaal aantal gemeenten in Noord-Brabant dat een dergelijke voorziening kent op 44 is gekomen. Per 1-1-1977 bedraagt het aantal gemeenten in Noord-Brabant aangesloten bij een streek archivariaat: 78. [108] Maar we blijven niet in mineur steken. De al te geleidelijke groei draagt toch bij tot de verruiming van het aantal beschikbare arbeidsplaatsen vooral voor middelbare archiefambtenaren, zowel in de categorie van leiding gevende als in die van onder geschikte posities. Dat is een prettig vooruitzicht voor de rijks archiefschool. Voors hands behoeft het aantal adspirant archiefambtenaren nog niet te dalen. Wel was het dit najaar merkbaar, dat het aantal jeugdige archiefambtenaren is toegenomen. Zo lang dat resulteert in een situatie waarin enerzijds de archiefdiensten een keuze kunnen doen uit gegadigden voor vacatures, als anderzijds allen binnen een redelijke termijn na de studie een plaats kunnen krijgen, is er sprake van een gunstige ont wikkeling. Het verheugt het bestuur trouwens dat de huidige opleiding voor hoger archiefambtenaar niet door een marginaal aantal gegadigden gevolgd wordt. Steeds is er onzerzijds op aangedrongen om tot deze opleiding enkele adspiranten meer toe te laten dan er volgens rationale prognoses direct geplaatst kunnen worden. Wij moeten ons hoeden voor het gevaar dat bestuurscolleges zich gaan verschuilen achter het argument dat er geen geschikte candidaten voorhanden zijn. Anderzijds moet ik opmerken dat er besturen zijn, die bij de vervulling van vacatures waarop een ruime aanmelding binnenkomt, met die vrijheid geen raad weten, waardoor de procedure overmatig lang gerekt wordt. Dit valt evenzeer te betreuren. Dan nu nog enkele cijfers over de arbeidsmarkt. In 1976 zijn middels de vereniging 23 circulaires verspreid voor 25 vacatures, waarvan 5 voor hoger archiefambtenaren, één voor een vacature op vergelijkbaar niveau, en 19 voor middelbare archiefambte naren. Een volledig inzicht in de plaatsingsmethoden en laat staan in de groei van de formatieplaatsen wordt hiermede niet gegeven, daar de rijksarchiefdienst het me rendeel van de beschikbare posten op een andere wijze vervult. Wel is het prettig dat voor een paar vacatures binnen deze dienst weer circualires zijn uitgegaan. Naar de mening van het bestuur zou het gewenst zijn dit algemener toe te passen. Zowel in Groningen als in Amsterdam is op meer uitgebreide wijze afscheid geno men van een gemeentearchivaris. Het betreft in Amsterdam dr. Simon Hart op gevolgd door mevr. dr. W. Chr. Pieterse en in Groningen mr. A. T. Schuitema Meijer opgevolgd door drs. J. F. J. van den Broek. Beide scheidende archivarissen zijn wegens hun grote verdiensten benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nas- sau. Het is treffend dat beide collega's in het jaar van hun afscheid hun verdienstelijk werk zichtbaar hebben gemaakt voor de gemeenschap. Van dr. Hart verscheen de bundel Geschrift en Getal een keuze uit zijn demografische, economische en soci aal-historische studies op grond van Amsterdamse en Zaanse archivalia. Als nauwe lijks één ander uit onze kring heeft dr. Hart de relatie tussen archivaris en weten schappelijk onderzoeker onderhouden. Daarnaast heeft hij in vroeger jaren veel uren aan de V.A.N. gegeven. Van de hand van dr. Schuitema Meijer verscheen zeer on langs een studie over de stedelijke archieven in de stad Groningen. Juist de Groningse ontwikkeling wordt gekenmerkt door unieke complicaties. Pensionering is een af scheid maar nog geen definitief afscheid. Om hen te gedenken die van ons zijn heen gegaan verzoek ik U een moment te willen opstaan. Wij betreuren het verscheiden van de navolgende leden, oud-leden dan wel ambtge noten: mr. H. Hardenberg, oud algemeen rijksarchivaris, drs. L. E. M. A. van Hom- [109]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 7