2°
3°
15» In sommige inventarissen of plaatsingslijsten "algemeen" genoemd. M.i. een minder
juiste benaming omdat de meeste elementen van deze hoofdrubriek veeleer een uiterst
specifiek dan een "algemeen" karakter dragen,
ïeo Vgl. H.4.b.
nu Vgl. art. 84 Regl. I.
Die van de civiele contentieuze zaken.
De voornaamste subrubriek wordt hier gevormd door de zgn. audiëntiebladen,
de p.v.'s der openbare terechtzittingen mèt de daarop "gebrachte" minuut
vonnissen. Elk "pak" of elke "omslag" behelst de p.v.'s van één jaar, dat van
de eerste in januari gehouden terechtzitting bovenop, dat van de laatste in
december gehouden zitting onderop. Veelal zijn ter zitting overgelegde stukken
(dagvaardingen, schriftelijke conclusiën enz.) als bijlagen gevoegd bij het p.v.
der desbetreffende terechtzitting. Een tweede, veel minder omvangrijke sub
rubriek wordt gevormd door de civiele rol, voor zover die gehouden werd, wat
niet altijd het geval was, en voor zover die bewaard is, wat nog veel minder
het geval is, en door andere "annexa" bij de audiëntiebladen, zoals registers,
klappers, repertoria e.d., die "toegangen" bieden tot de audientiebladen.
Die van de strafzaken.
Subrubrieken vormen hier de per jaar gebundelde p.v.'s van de strafzittingen
met eventuele bijlagen in de vorm van dagvaardingen, p.v.'s van betekening
daarvan, requisitieformulieren van de ambtenaar van het O.M., p.v.'s van even
tuele op een afzonderlijke terechtzitting gehoorde getuigen enz., voorts de
eveneens per jaar gebundelde minuutvonnissen in strafzaken en ten slotte de
"rol" van strafzaken en andere "annexa" in de vorm van registers, klappers,
repertoria etc. voor zover die "ingangen" vormen tot beide of een van beide
eerstgenoemde subrubrieken.
Die van de buitengerechtelijke of extera-judiciële zaken.
De voornaamste subrubriek wordt hier gevormd door de beschikkingen en p.v s
van andere'buitengerechtelijke ambtshandelingen van de Ktr., veelal voorzien
van bijlagen in de vorm van de inleidende requesten. Een tweede subrubriek
wordt gevormd door de eventuele "toegangen" tot de eerstgenoemde subrubriek
(klappers, registers, repertoria etc.).
Die van de diversen"159.
Deze hoofdrubriek is in zoverre "functioneel" te noemen, dat zij goeddeels de
neerslag vormt van bepaalde wettelijke of reglementaire taken van de griffier,
niet bestaande in directe bijstand aan de Ktr. bij de rechtspleging. In dit "rest-
bestand" zijn tal van subrubrieken te onderscheiden. De hoofdmoot wordt
gevormd door allerhande registers, die de griffier moest of eigener beweging
deed houden160 tot de eerstgenoemde groep behoren de registers van verzetten,
appèls en beroepen in cassatie, strafbladenregisters, registers van arresten van
de El R., waarbij vonnissen van de betrokken Ktr. vernietigd waren161, registers
van te registreren acten enz. tot de laatstgenoemde registers van ingekomen en
(aangetekend) verzonden poststukken, kas- en bonboeken enz. Daarnaast zijn
er dan nog subrubrieken als ingekomen jaarlijkse sterfgevallenlijsten van de
onder het Ktgr. ressorterende gemeenten, gemeentelijke kiezerslijsten, aange
legde verzamelingen van uittreksels uit jurisprudentie en juridische literatuur,
declaratieformulieren en andere varia162.
IV. ORDENING EN VERNIETIGING
Of vernietiging en ordening? Lang heb ik geaarzeld welk van deze beide begrippen
het eerst genoemd moest worden, want ze houden onderling ten nauwste verband
en ze zuilen vermoedelijk in de practijk hand in hand gaan. Tenzij de onderhavige
archieven "en bloc" vernietigd zouden worden, want dan zal er niets meer te ordenen
zijn. Of tenzij er niets van vernietigd zou worden, maar die veronderstelling zou,
vrees ik, enigszins onrealistisch zijn. Zodra echter gekozen zou worden voor een
min of meer selectieve vernietiging zal een herordening, althans een controle van de
bestaande ordening, noodzakelijk zijn èn met het oog op het "lichten" van de des-
truenda èn met het oog op een archivistisch verantwoorde bewaring van datgene wat
zal overblijven. Vermoedend, althans hopend, dat die tussenoplossing van selectieve
vernietiging in één van de vele denkbare varianten t.z.t. gekozen zal worden,
heb ik toch maar gekozen voor "ordening en vernietiging". Daarbij zij nog opge
merkt, dat het ordeningsvraagstuk zich in beginsel uitstrekt tot alle kantongerechts
archieven, derhalve ook tot die uit de periode 1838-1877, terwijl dat van de eventuele
vernietiging blijkens de taakopdracht van de Commissie X van de Archiefraad alleen
betrekking heeft op de kantongerechtsarchieven uit de periode 1878-1-945.
IV. I. Het belang van de kantongerechtsarchieven.
Zodra de vraag van een eventuele selectieve of zelfs non-selectieve ver
nietiging zich uit hoofde van een dreigend ruimtegebrek opdringt, rijst de praealabele
vraag naar het belang van het betrokken archief. Immers, afgezien van die technisch-
archivistische vernietigingsingrepen, waarvan de geoorloofdheid buiten kijf staat
(zoals vernietiging van doublures e.d.163),zal de waardering van het belang van zo'n
archief in hoge mate bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of en zo
ja in hoeverre er vernietiging zal plaatsvinden. De op zich zelf juiste mogelijke
tegenwerping, dat de thans levende generaties "geen objectieve criteria bezitten om
te kunnen beoordelen wat toekomstige generaties zal interesseren" is door Formsma
bereids afdoende weerlegd164. Wel is het m.i. zaak, dat de oordeelsvorming omtrent
het belang van deze archieven voor nu en voor zover te overzien voor de
162 Bewaard gebleven kladaantekeningen van de griffier worden soms bij de "diversen"
ingedeeld, soms bij die andere hoofdrubriek, waarop ze betrekking hebben. Voor zover
dat verband vast te stellen is, verdient dit laatste m.i. de voorkeur.
163 Ygj Formsma, t.a.p. pp. 47-48, die verder nog noemt stukken waarvan de inhoud
op verzamelstaten is overgenomen en "stukken die slechts van individueel belang"
zijn, zij het m.u.v. stukken waarin "rechten van het individu" zijn vastgelegd. Het is
duidelijk, dat men bij toepassing van laatstgenoemd uitzonderingscriterium op kanton
gerechtsarchieven in moeilijkheden komt, want het overgrote deel der stukken betreft
daar nu juist steeds de "vastlegging" van rechten van individuen of van in strafza
ken de gemeenschap.
164 Formsma, t.a.p. pp. 47-48.
[159]