[149] bepalingen de griffier nog andere taken op. Hem was het "beheer" der griffie opgedragen89, waaruit o.m. voortvloeide het "open houden der griffie gedurende ten minste zes uren per werkdag90 op de daarvoor vastgestelde uren, het aanstellen van "klerken" ter griffie91, het beheer van de gelden, geldswaardige papieren en andere ter griffie gedeponeerde zaken, het uitgeven van zgn. "expedities"92, van vonnissen en beschikkingen93, het doen van allerlei kennisgevingen, het afgeven, ter visie leggen en verzenden van stukken, het bijhouden van allerlei registers94, het innen der zgn. griffierechten95, de zegel- en registratierechten daaronder be grepen, de zorg voor het geregistreerd worden van allerlei stukken96 enz. In het bijzonder zij nog gewezen op de archiveringszorg van de griffiers, die inge volge art. 61 Regl. I ook belast waren "met het bewaren der minuten, registers en stukken aan het kollegie, waarbij zij zijn aangesteld, behoorende". Art. 3 van de Franse wet van 26 Frimaire an IV (7 dec. 1795)97 bepaalde: "Les griffiers de juges de paix tiendront des répertoires, qui seront cotés et paraphés par les juges de paix, sur lesquels ils insciront, jour par jour, les dates des actes, leur nature, celles des procès-verbaux et des jugemens par eux faits et rendus, avec les noms des citoyens, qui y sont parties". Deze wet was in elk geval rond 1890 nog van kracht, inclusief het uitvoeringsbesluit van het Directoire exécutif van 28 Brumaire an VI (18 nov. 1797)98. Ingevolge deze beide regelingen dienden de kantongerechtsgriffiers répertoires (registers) bij te houden, waarin dagelijks genoteerd werden de dagtekening der opgemaakte acten (en de aard daarvan), processen-verbaal en gewezen vonnis sen "en matière civile", alsmede de namen der partijen. De kantonrechters als rechtsopvolgers te dezen van de juges de paix moesten deze registers jaarlijks vóór 10 januari nummeren, waarmerken en door ondertekening sluiten, waarna de officieren van justitie bij de arrondissementsrechtbanken als rechtsopvolgers 89 Art. 61 Regl. I. 90 Art. 68 Regl. I. 91 Art. 71 Regl. I (onder goedkeuring van de Ktr.). Art. 75 Regl. I stelde de griffier persoonlijk aansprakelijk voor de "onregtmatige daden" dier klerken, in de uitoefening hunner functie begaan. 92 Te onderscheiden in "grossen", afgegeven voor executoriale doeleinden, en "simpele copieën", voor andere doeleinden afgegeven. 93 Vgl. artt. 63 en 64 Rv.; art. 211 lid 4 oud Sv. 1830. 94 B.v. van ingestelde appèls (vgl. art. 231 lid 3 nw Sv. 1830), van gedane verzetten tegen verstekvonnissen (vgl. art. 85 Rv.), van gratieverzoeken (art. 337 lid 3 nw Sv. 1830) enz. 95 Vgl. K.B. van 30 november 1839 S.49 (Tarief van Justitiekosten in burgerlijke zaken) en voorts Van der Kemp, a.w. pp. 722 e.v. 93 De Franse wet van 22 Frimaire an VII (12 dec. 1798) bleef daarna tot de Registratie- wet 1917 de grondslag vormen. 97 Hier te lande executoir verklaard bij keizerlijk decreet van 8 nov. 1810 (partieel afgedrukt bij J.B. Breukelman, Wetten en Verordeningen van Franschen en anderen oorsprong, hier te lande executoir verklaard of uitgevaardigd, Zwolle 1892 p. 27 r.k.). De tekst is eveneens partieel gedrukt in C.J. Fortuyn, Verzameling van wetten, besluiten en andere regtsbronnen van Franschen oorsprong enz., dl. I, Amsterdam 1839 pp. 276-277. 98 Afgedrukt bij Fortuyn, a.w. I pp. 363-365. [148] van de procureurs impériaux prés les tribunaux correctionnels deze registers voor wat de binnen het rechtsgebied van de desbetreffende rechtbank gelegen kantongerechten betrof van een "visum" voorzagen, dat zij onder de hand tekening van de Ktr. plaatsten. Van eventuele nalatigheid in dezen van een griffier of Ktr. deden zij mededeling aan de boven hen gestelde procureur-generaal, die dan op zijn beurt de minister van justitie daarvan in kennis stelde99. Aan die zelfde wet (art. 4) was het ook toe te schrijven, dat na afloop van elk kalenderjaar de ter griffie berustende minuten van vonnissen in civiele zaken en van beschikkingen moesten worden overgebracht naar een door het gemeentebestuur van de gemeente, alwaar de zetel van het Ktr. gevestigd was, te bepalen vertrek in het gemeentehuis, zulks tegen afgifte van een requ, dat de Ktr. aan de officier van justitie deed toekomen. Aangezien nog in de tweede helft van de 19de eeuw de kantongerechten veelal in raadhuizen gehuisvest waren, deed zich nogal eens de farqe voor, dat het gemeentebestuur als bewaarplaats aanwees de kantongerechts griffie! Dan bleven de acten eenvoudig ter griffie berusten en beperkte het ritueel zich tot de afgifte door het gemeentebestuur van een requ aan de Ktr. De Wet van 15 april 1891 S.82 beëindigde dit atavisme en wees ook voor de minuten der civiele kantongerechtsacten de griffie als bewaarplaats aan100. Rest nog te vermelden, dat na de opheffing van een flink aantal kantongerechten in 1877 derzelver archieven doorgaans werden overgebracht naar de griffie van het Ktgr., tot welks rechtsgebied dat van het voormalige Ktgr. geheel of overwegend ging behoren. III. GELDERSE KANTONGERECHTS ARCHIEVEN III.1. De aanwezige archieven; hun toegankelijkheid en toestand. In het R.A. in Gelderland te Arnhem bleken aanwezig: 1°. de Gelderse kantongerechtsarchieven uit de periode 1838-1877101; 2°. dat van het Ktgr. Nijmegen uit de periode 1878-1920; 3°. dat van de in 1933 opgeheven kantongerechten Druten, Eist, Geldermalsen en Zaltbommel uit de periode 1878-1933102. 99 Vgl. Van der Kemp, a.w. pp. 706-708. ïoo Vg] yan der Kemp, a.w. p. 707. 101 Zij het niet altijd compleet. 102 De Rijksarchieven in Nederland dl. I (1973) geeft op p. 349 het volgende overzicht: Ktgr. Aalten 1838-1863 ()4m), Ktgr. Apeldoorn 1838-1877 (12)4m), Ktgr. Arnhem 1840- 1877(2ml, Ktgr. Culemborg 1838-1877 (5)4m), Ktgr. Doetinchem 1839-1879 (6m), Ktgr. Druten 1839-1933 (20)4m), Ktgr. Elburg 1839-1877 (3)4m), Ktgr. Eist 1839-1933 (30m), Ktgr. Geldermalsen 1838-1933 (43m), Ktgr. Groenlo 1839-1877 (5)4m), Ktgr. Harder wijk 1838-1877 (6m), Ktgr. Nijkerk 1838-1877 (3m), Ktgr. Nijmegen 1838-1877 (7)4m), Ktgr. Terborg 1839-1877 (5)4m), Ktgr. Tiel 1838-1877 (3m), Ktgr. Wychen 1838-1877 (3m), Ktgr. Zaltbommel 1838-1933 (15m), Ktgr. Zevenaar 1853-1874 (%m). Telt men bij dit ner medio 1972 afgesloten overzicht op een plukje "nagekomen" archivalia Ktgr. Nijme gen 1838-1877 ()4m) alsmede het inmiddels overgebrachte archief Ktgr. Nijmegen 1878- 1920 (40m), dan komt men op een totaal van 213 strekkende meters kantongerechts archieven.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 27