A.R.A. a.w. B.W. C.P. H.R. KB. Ktgr. Ktr. m.u.v. nw (achter een aangehaald artikel) O.M. oud (achter een aangehaald artikel) O.v.J. p.v.('s) R.A. R.O. S. (W.v.B.) Rv. W.v.Kh. (W.v.) Sr. (W.v.) Sv. 1830 (W.v.) Sr. 1921 W. Lijst van gebezigde afkortingen. Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage aangehaald werk Burgerlijk Wetboek Code Pénal Hoge Raad der Nederlanden Koninklijk Besluit Kantongerecht Kantonrechter met uitzondering van wets- gewijzigde redactie van een oorspronkelijk anders ge luid hebbend wetsartikel Openbaar Ministerie wets- oorspronkelijke redactie van een later gewijzigd wets artikel Officier van Justitie proces(sen)-verbaal Rijksarchief Wet op de Zamenstelling der Regterlijke Magt en het Beleid der Justitie van 18 april 1827 S.20 als gewijzigd bij de wet van 28 april 1835 S.10 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetboek van Koophandel Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering, vastgesteld bij wetten van 5 juni 1830 S. 21-24, 30-39, 42-45 en 48-52, nader ge wijzigd bij wetten van 24 april 1836 S. 18-40 (i.w.tr. 1 okt. '38) Wetboek van Strafvordering, vastgesteld bij wet van 15 jan. 1921 S. 14 (i.w.tr. 1 jan. 1926) Weekblad van het recht INLEIDING Ingevolge het bepaalde in art. 5 lid 1 van de Archiefwet zal in de naaste toekomst een aanzienlijk gedeelte van de thans nog op de griffies van de onderscheidene kantongerechten berustende kantongerechtsarchieven voor overbrenging naar de daartoe aangewezen of aan te wijzen rijksarchiefbewaarplaatsen in aanmerking komen2. Naar verluidt zou de overbrenging van de kantongerechtsarchieven date- 2 Ingevolge het bepaalde in art. 13 lid 2 Archiefwet zal n.m.m. de zetel van de onder scheidene kantongerechten bepalend moeten zijn voor de beantwoording van de vraag naar welke van de in de verschillende provinciehoofdsteden gevestigde rijksarchief be waarplaatsen de overbrenging zal moeten geschieden. Dit is vooral van belang voor de van na 1877 daterende kantongerechtsarchieven, daar sedert de in dat jaar plaatsgevonden hebbende reorganisatie van de rechterlijke indeling van ons land het rechtsgebied van sommige kantongerechten zich over gedeelten van meer dan één provincie uitstrekte. Zo omvatte sindsdien het rechtsgebied van het Ktgr. Wageningen mede de in dc provincie Utrecht gelegen gemeente Rhenen, dat van het Ktgr. Amersfoort mede de in de provin cie Gelderland gelegen gemeente Barneveld. Deze oplossing, welke zich zeer wel verdraagt met de tekst van artikel 13 lid 2 Archiefwet ("de in die provincie gevestigde rijksorganen"), verdient m.i. de voorkeur boven een eventuele gebruikmaking, door de Kroon van de haar in art. 13 lid 4 Archiefwet toegekende bevoegdheid. rend van vóór 1933 worden overwogen, voor zover die althans niet reeds naar de rijksarchieven in de provincies overgebracht zijn, hetgeen in het algemeen het geval is voor wat betreft de archieven uit de periode 1838 1877 en die van in 1933 opgeheven kantongerechten3. Wanneer men bedenkt, dat de hoeveelheid archief bescheiden, momenteel berustend bij de gezamenlijke griffies van de Nederlandse kantongerechten de "dynamische" oftewel "lopende" archieven daaronler be grepen in totaal circa achttien strekkende kilometers beslaat, zodat de eventuele integrale bewaring van het over te brengen gedeelte daarvan niet zelden per rijks archiefbewaarplaats ettelijke honderden strekkende meters schaplengte zou vergen, dan behoeven de actualiteit en het belang van de in de ondertitel van deze bijdrage aangeduide problematiek m.i. nauwelijks nadere toelichting. Immers, indien niet tot een "totale" dan wel volstrekt willekeurige partiële vernietiging van deze archief bescheiden zou worden besloten hetgeen naar ik op nader te ontwikkelen gronden hoop aan te tonen ernstig te betreuren zou zijn zal, hoe dan ook, een zekere herordening van deze archieven nodig zijn, zulks zowel met het oog op het "uit- schriften" van de destruenda als om de wel te bewaren gedeelten voor de toekomstige gebruikers beter toegankelijk te maken. En met die inventarisatie is tot dusverre door het archiefwezen amper een begin gemaakt. In het licht van het bovenstaande kan het alleszins verheugend genoemd worden, dat de Archiefraad in het jaar 1975 een commissie heeft ingesteld onder voor zitterschap van Prof. Mr. J. Th. de Smidt de zgn. Commissie X met het doel de genoemde raad te praeadviseren inzake de selectie en vernietiging van de kantongerechtsarchieven uit de periode 1877 1945. Om een beter inzicht te krijgen in de aard en de samenstelling van het onderhavige archiefmateriaal namen de commissieleden zelf een aantal "steekproeven" in diverse kantongerechtsarchie ven, doch, uit uitslag daarvan nog niet voldoende representatief achtend voor het to tale archiefbestand, riep de commissie de medewerking in van enige niet-commissie- leden tot het verrichten van soortgelijke steekproeven. Schrijver dezes werd verzocht enige nasporingen te verrichten in het archief van het Ktgr. Geldermalsen, berustend 3 Voor een zeer globale opgave van de reeds naar de onderscheidene rijksarchief bewaarplaatsen in de provincies overgebrachte kantongerechtsarchieven vergelijke men: De Rijksarchieven in Nederland o. red. v. L.P.L. Pirenne e.a., 's-Gravenhage, 1973, dl. I p. 122 (Zuid-Holland), p. 184 (Groningen), p. 232 (Friesland), p. 302 (Overijssel), p. 349 (Gelderland); dl. II p. 545 (Noord-Brabant). De inhoudsopgaven betreffende Drenthe, Utrecht, Noord-Holland, Zeeland en Limburg (waar eerst vanaf 1842 kantongerechten functioneerden) vermelden geen kantongerechtsarchieven. Men bedenke echter, dat het in de aangehaalde uitgave vervatte overzicht van de inhoud van de rijksarchiefbewaar plaatsen werd afgesloten op 1 juli 1972. Een gedetailleerder en meer up to date overzicht zal men op de onderscheidene rijks archieven kunnen verschaffen. Uit het hierboven genoemde overzicht blijkt, dat in die provincies, waar reeds een gedeeltelijke overbrenging heeft plaatsgehad, deze in het alge meen de kantongerechtsarchivalia uit de periode 1838-1877 omvat, daarnevens die uit de periode 1877-1933 voor wat de in laatstgenoemd jaar opgeheven kantongerechten betreft. Van enkele nog fungerende kantongerechten is het archief tot 1920 overgebracht. Het archief van het Ktgr. 's-Gravenhage (1838-1906) blijkt gedeponeerd te zijn ten ge- meentearchieve aldaar. [128] [129]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 17