a. Houding en werkzaamheden van de archivaris ten aanzien van reeds bestaande archiefbescheiden. Het bewaren van computerbescheiden heeft weinig zin zonder de middelen om deze bescheiden toegankelijk en bruikbaar te maken. Dit geldt te meer indien de hoe veelheid van deze bescheiden groot is en de kosten per eenheid hoog zijn. De taak stelling van de archivaris, het toegankelijk en geordend maken en bewaren (op een veilige wijze) van het aan zijn zorg toevertrouwde materiaal, geldt ook voor deze bescheiden. Analysering van die taak leidt ons tot de middelen, die ten aanzien van computerbescheiden dienen te worden aangewend. Normaliter vallen de werkzaamheden in drie hoofdstukken in te delen: a. overname en/of verwerving van bescheiden; b. ordening/inventarisatie en schoning van bescheiden; c. beheer van de bescheiden. 1. Overname en/of verwerving van computerbescheiden. Uitgangspunt voor een verantwoorde verwerving van bescheiden is, dat men weet wat er overgenomen gaat worden. Bij de traditionele archiefbescheiden kan men daar op vrij eenvoudige wijze achter komen na de verwerving, bij computermateriaal dient men echter reeds bij de vastlegging betrokken te zijn. Het ontbreken van kennis en gegevens over het hoe, wat en waarom van vastlegging maakt een uitwerking van de volgende punten onmogelijk. In de conclusies komen wij hierop terug. 2. Ordening/inventarisatie en schoning van bescheiden. Deze zaak is ten nauwste met het hiervoor vermelde verbonden; het mag immers on mogelijk geacht worden zonder kennis van zaken betreffende het ontstaan en de functie van de "bescheiden" nog iets zinnigs te zeggen over of te doen aan inven tarisatie en schoning. Daarnaast geldt bij computerbescheiden nog sterker dan bij "gewone" archiefbescheiden, dat de schoning en deels ook de ordening het "kennis pakket" van de oorspronkelijke verwerker/informatievastlegger vereist. Gegeven het feit, dat archiefdiensten gewoonlijk niet over een computer beschikken en het feit. dat de informatiedragers vrij kostbaar zijn, leidt dit tot de eerste conclusie, dat over name/verwerving van computerbescheiden tevens en gelijkertijd ordening en scho ning van de bescheiden in moet houden. Het overnemen van de bescheiden, van welke aard ook, zal om een goede en ver antwoorde ontwikkeling van de archivering mogelijk te maken steeds meer in samen werking met en onder leiding van archiefdiensten moeten plaats vinden. Deze ont wikkeling in de taak van de archivaris is dan ook reeds voor de "papieren" admini stratie vast te stellen en zal een verdere uitbreiding ondergaan. Voor de schoning kunnen dezelfde normen worden aangehouden, die nu voor de vernietiging van daartoe geschikte stukken gelden. Echter, daar doet zich het pro bleem bij voor, dat de termijnen voor vernietiging van archiefbescheiden op prak tische gronden niet toepasbaar zijn op computerbescheiden. Het bewaren gedurende een termijn van 10 jaar van informatiedragers is niet realiseerbaar. Het is daarom noodzakelijk vanaf het begin van de vastlegging van gegevens, deze vastlegging, ge- [120] deeltelijk wissing (schoning) en de aanduiding van de inhoud van de informatiedra gers te begeleiden en daar ook invloed op uit te oefenen. 3. Beheer van de bescheiden. Waren de punten 1 en 2 onscheidbaar, dit is ook het geval met de punten 2 en 3. Aan het beheer van de computerbescheiden is immers direct verbonden de noodzaak ge gevens uit die bescheiden te kunnen leveren. Zolang de (mini)computer niet tot de archiefkantoren is doorgedrongen, staan slechts twee wegen open om de vereiste openbaarheid van de bescheiden te realiseren: a) het recht op gebruik van een com puter om het overgedragen materiaal te kunnen raadplegen en gebruiken; b) het bewaren van een computer-output in een of andere leesbare vorm. In het huidige kader van mogelijkheden zal met het genoemde onder b. moeten worden gewerkt. Ook daarbij doen zich echter enige problemen voor. In de eerste plaats moet bij een normale "print-out" van de computer ernstig getwijfeld worden aan de kwaliteit van papier en inkt. De bewaring van zulk materiaal geeft geen garantie voor een goede en ongeschonden bewaring. Men zou kunnen kiezen voor duurder en beter materiaal. Een tweede mogelijkheid bestaat in de "computer-output op microfilm". Aan de kwaliteit daarvan behoeft niet getwijfeld te worden. Gebruik en erkenning van micro-films als archiefmateriaal hebben echter aspekten, die voordat tot gebruik kan worden overgegaan, bij wet moeten worden geregeld. II. De beveiliging van het in het voorgaande genoemde materiaal stelt specifieke eisen. Voor papier gelden aanwijzingen, die tot doel hebben het teniet gaan van het daarop gestelde door invloeden van buiten of van binnen de bewaarplaats te voor komen. Dit zelfde moet geschieden voor computerbescheiden en eventueel voor microfilmmateriaal. De vereiste temperatuur en vochtigheid verschilt onderling en ■s bovendien aanmerkelijk anders dan voor papier voor gunstig gehouden wordt. Specifieke en kostbare maatregelen zijn daarom nodig om tot verantwoorde bewa ring van computerbescheiden voor een langere periode te komen. De vereiste waar den vormen een technische aangelegenheid, die buiten de kennis van de commissie valt. Wel ligt het direct op de weg van de archivaris om deze maatregelen op grond van de bij de wet aan de besturen opgedragen zorg voor de archieven te eisen. Daarnaast zal zowel bij computerbescheiden als bij microfilms moeten worden ge zorgd voor goede, kopieerbare tweede exemplaren om vernietiging van het mate riaal door het gebruik tegen te gaan. Conclusies: Hoe weinig nauwkeurig de mogelijkheden, die zich voor kunnen doen, ook worden omschreven, enige duidelijke conclusies zijn te trekken: 1. Het is dringend noodzakelijk dat het gehele probleem van de computer-output en van de computerbescheiden in een wettelijke regeling wordt opgenomen, waar aan tevens voorschriften en aanwijzingen voor gebruik en bewaring zijn ver bonden. 2. Het is absoluut noodzakelijk, dat iedere archivaris zijn inspecterende bevoegd heden toepast op de computermaterie. Begeleiding van en meedenken met het [121]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 13