formatie door van de documenten die de verlangde informatie bevatten: a. afschriften te geven; b. kennisneming van de inhoud toe te staan; c. uittreksels of samenvattingen van de inhoud te geven of d. inlichtingen daaruit te verstrekken. Het onder b. genoemde kan onaangename gevolgen voor de archiefbescheiden heb ben. Behoort er niet voor gewaakt te worden, dat bij het toestaan van de kennisne ming uitsluitend met fotocopie of microfilm gewerkt wordt? Dossiers die gedurende een actief administratief leven veelvuldig geraadpleegd zijn verkeren tegenwoordig bij de overdracht aan de archivaris vaak in minder goede materiële staat. Voor komen dient te worden dat ze stuk worden gelezen en dat de archivaris opgezadeld wordt met de herstelwerkzaamheden veroorzaakt door de nieuwe vorm van raad pleging. Het is niet mijn bedoeling om uitputtend te zijn voor wat betreft de gevolgen van de wet openbaarheid van bestuur. Het belangrijkste voor de archivarissen ligt wellicht hierin, dat de openbaarheid van de overheidsbescheiden sinds meer dan een eeuw het domein van de archivaris en als zodanig het fundament van de archiefwetten 1918 en 1962 verschoven wordt naar een andere wet. De Tweede Kamer heeft ge lukkig de regering uitdrukkelijk gevraagd op spoedige termijn alle verspreide open baarheidswetgeving in relatie te brengen tot de nieuwe wet. Het is duidelijk dat in de archiefwet de koppeling openbaarheid-overbrenging als argument voor de over brenging gaat vervallen behalve voor de bescheiden die vallen onder de uitzonde ringsregelen van de nieuwe wet, waarvan de bescherming van de persoonlijke levens sfeer vermoedelijk de belangrijkste gaat worden. In de tegenwoordige maatschappijvisie leeft de roep om openbaarheid t.a.v. het handelen der publieke organen naast de eis van grotere bescherming van de per soonlijke levenssfeer. Het zijn geen twee elkaar tegengestelde maar elkaar aan vullende verlangens. Zeer recent heeft collega Winsemius over de openbaarheidsproblematiek een pittig artikel geschreven in het Tijdschrift voor Overheidsadministratie. De auteur vestigt terecht de aandacht op de relatie tussen de bestaande archiefwet en de nieuwe open baarheids wetgeving. Als zodanig brengt onze collega zeer nuttige informatie en argumenten ter tafel. Met de auteur verschil ik echter van mening over zijn eerste conclusie luidende: "Van oudsher heeft de regeling van de zorg voor de overheids informatie, zoals die een neerslag kreeg in de overheidsarchieven, plaats gevonden bij de archiefwetgeving. Ook met betrekking tot de nieuwe opvattingen over infor matie, openbaarheid en openheid verandert deze mogelijkheid niet. Te denken valt aan een nieuwe vorm van archiefwet, wet op de overheidsinformatie, die als raam wet kan dienen voor eventueel noodzakelijke nadere regelingen op divers gebied". Het verstrekken van informatie door de overheid in de aktuele fase en de gevolgen daarvan voor de lopende archieven, zullen m.i. geregeld moeten worden niet in maar in aansluiting op de archiefwetgeving; waarbij ik nog aanteken dat de regering de huidige openbaarheids- en openheidswetgeving juist als een raamwet ziet. M.a.w. wanneer de aansluiting tussen beide wetten verzekerd is, kan de archiefwet zelf blijven bestaan met zijn formuleringen ten aanzien van overheidsbescheiden door de administratie naar de archiefdienst overgebracht, met zijn eigen regelingen voor de [118] informatieverstrekking en raadpleging van die bescheiden en last but not least met zijn regeling voor het bestel dat de beheerstaken moet uitvoeren. Dames en Heren, aan het slot van de rede wil het bestuur Uw aandacht vestigen op zijn plannen. In de eerste plaats is het nuttig voor U om te weten dat de voorberei dingsgroep voor de studiedagen het program rond heeft. Op 29 en 30 september ho pen we velen van U te zien in het ons bekende Europa hotel te Scheveningen om aan de hand van een negental referaten na te denken over het thema "aspecten van modern archiefbeheer". Deze vereniging groeit snel. Jaarlijks treden 30 tot 40 nieuwe leden toe. Om het contact met deze groep te versterken beoogt het bestuur een aparte bijeenkomst voor onderlinge kennismaking te organiseren. Op een wat verder tijdstip ligt de zomervergadering van 1978. Vermoedelijk zal er dan een studiedag gehouden worden gewijd aan de educatieve activiteiten; dit op uitnodi ging van collega Schimmel te Nijmegen, die terzelfder tijd zijn vernieuwd archief gebouw aan ons hoopt te tonen. Door het bestuur wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is in te spelen op de door de Conseil International des Archives ontwikkelde gedachte van een archief- week met als doelstelling een propagandistische presentatie van het hele archief wezen middels een groot aantal gelijktijdige manifestaties. Vermoedelijk zal het bestuur zich tenslotte positief buigen over het voorstel door collega Struick ingediend tot oprichting van een commissie microverfilming. Met dit alles hoop ik U duidelijk gemaakt te hebben dat onze plannen vele zijn. Uitvoering daarvan lukt alleen met Uw medewerking. Daar die samenwerking het afgelopen jaar bijzonder vruchtbaar is geweest, hoopt en verwacht het bestuur met U op diezelfde voet te mogen voortgaan. Rapport van de Commissie Automatisering van de Vereniging van Archivarissen in Nederland Dit eerste rapport bestrijkt hetzelfde terrein als het rapport van de vroegere Com missie-Renting en leidt voor een deel ook tot dezelfde conclusie1. I. De circulaire van de minister van C.R.M. inzake computerbescheiden ontheft ons van de verplichting aan te tonen, dat computerbescheiden van overheidsorganen als archiefbescheiden in de zin der wet dienen te worden aangemerkt. De probleem stelling valt in twee delen uiteen, namelijk de houding en werkzaamheden van de archivaris ten aanzien van: a) reeds bestaande computerbescheiden; b) in de toekomst te verwachten computerbescheiden. Over punt a) worden hier een aantal punten opgesomd, die ook voor b) van gelding zijn. Het vrij vage veld onder b)zal in de toekomst worden behandeld. 1 Ned. Archievenblad 1973 blz. 241243. [119]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 12