Dan de principiële herziening van de archiefwet. De commissie nota archiefbeleid onder voorzitterschap van de directeur MMA de heer Yperlaan heeft vier verga deringen achter de rug. Op voorstel van de leden archivarissen te weten de heren Eyken, Ketelaar, Caminada, Van Albada en ondergetekende is men niet direct begonnen met de behandeling van concrete knelpunten. Er worden pogingen gedaan om vooraf te komen tot het formuleren van algemene beleidsdoelstellingen, die eenmaal aanvaard zijnde richtsnoer kunnen vormen voor de aanpak van de con creet te wijzigen artikelen. In haar laatste vergadering heeft de commissie de werk- planning als volgt bepaald nl. dat vóór het zomerreces de concept beleidsdoelstel lingen de wereld ingezonden zullen worden om ze te onderwerpen aan de inspraak, ten gevolge waarvan ze ongetwijfeld gelouterd terug zullen keren in de schoot van de commissie. Daar de formuleringen van de beleidsdoelstellingen bepaald nog niet vaststaan, heeft het minder zin om in dit stadium de commissie al concrete formu leringen voor te leggen. De inspraakpauze van de komende zomer kan tevens benut worden voor het opgeven van concrete knelpunten en te wijzigen wetsartikelen, aan gezien de commissie in het najaar dat werk gaat beginnen. De algemene beleidsuitgangspunten zoals voorgesteld door de leden archivarissen in de commissie Yperlaan bedoelen de erkenning vast te leggen van de culturele waar den van de archiefbescheiden die naar voren komen naarmate het directe belang voor de administratie of de personen onder of door wie de bescheiden gevormd zijn, begint af te nemen. Stukken die eerst alleen voor een bepaald orgaan van betekenis zijn worden derhalve van algemeen belang. Vanuit deze erkenning moeten regels geformuleerd worden voor de zorg, het beheer en derhalve ook de financiering als mede van het toezicht op de zorg en het beheer voor de archieven in ons land. De mogelijkheid van een andere structuur voor het archiefbeheer wordt niet bij voor baat uitgesloten. Wel is zeker dat aanvaarding van de uitgangspunten een betere regeling van de financiering voor alle archiefzorg mogelijk maakt. Evenzeer zal het beleidsinstrumentarium van het departement tot meer ontwikkeling moeten komen, daarbij ondersteund door een archiefraad waarvoor hetzelfde zou kunnen gelden. Alvorens de jaarrede te beëindigen wil ik gaarne nog twee onderwerpen aan de orde stellen. Het eerste onderwerp betreft de moeizame vervulling door provinciale be sturen van de vacatures van provinciaal archiefinspecteur; de wet openbaarheid van bestuur, onlangs door de Tweede Kamer aanvaard, vormt het tweede onderwerp. Dan eerst de provinciale inspecties. De archiefwet stelt twee zaken nl. dat de pro vinciaal inspecteur toezicht moet uitoefenen op de zorg voor de archiefbescheiden der provinciale organen voorzover niet overgebracht; en vervolgens dat de uitoefe ning van het toezicht van Gedeputeerde Staten op de zorg voor de archieven van de gemeente- en waterschapsbesturen aan hem de inspecteur ter uitvoering worden op gedragen. De benoeming van een provinciaal inspecteur wordt door de wet gebie dend voorgeschreven. Desalniettemin bestaat er al langer dan een jaar een vacature voor provinciaal inspecteur in de provincie Friesland en heeft de vervulling van dezelfde vacature in de provincie Zeeland heel wat voeten in aarde gehad. Er bestaat geen algemeen beeld van de taakuitoefening der provinciale inspecteurs. [116] Doordat in sommige provincies vóór de tot standkoming van de archiefwet 1962 sprake was van een eigen ontwikkeling, werkt ieder provinciaal bestuur c.q. pro vinciale inspecteur anders. Tot op zekere hoogte is verscheidenheid in de beroeps uitoefening te billijken of misschien wel gewenst. Maar men had sinds 1962 een naar elkaar toegroeien mogen verwachten, zeker voor wat betreft het beleid t.o.v. de lagere overheden. Worden de aarzelingen om de vacatures te vervullen niet mede in de hand gewerkt door het ontbreken van éénvormigheid in het beleid? Mede gelet op het door deze vereniging aanvaarde uitgangspunt dat alle archieven van de gemeenten beheerd dienen te worden door een archivaris in de zin der wet, vervult de provinciaal inspecteur, die naar men mag aannemen het provinciaal beleid beïnvloedt, een uiterst belangrijke positie. Hij of zij is bij het ontbreken van een wettelijke regeling die de eis van deze vereniging ondersteunt, de centrale figuur om het proces van aanstelling van gemeente- en streekarchivarissen te bevorderen. Hij of zij behoort om die reden ook provinciaal ambtenaar te zijn. Niet voor het eerst wil het bestuur verklaren dat de wettelijke bepalingen op de provinciale inspectie betrekking hebbende onverkort uitgevoerd dienen te worden. Voorzover wij begrepen hebben ligt dit standpunt ten grondslag aan het beleid van het departement. Het laatste onderwerp waarover iets in Uw midden gezegd wordt is dat van de open- baarheidsproblematiek, zoals deze tot uitdrukking komt in de wet openbaarheid van bestuur, ook wel bekend onder de langere titel "Regelen betreffende de openheid en openbaarheid van bestuur Deze wet legt de overheid de plicht op om uit eigen beweging informatie te verschaffen over het beleid, waaronder begrepen de voor bereiding en de uitvoering, in het belang van een goede en democratische bestuurs voering. Men kenschetst dit wel als de actieve openbaarheid; de actie gaat van de overheid uit. Daarnaast staat de passieve openbaarheid, dwz. de overheidsorganen worden ver plicht om verzoeken tot informatie in te willigen behoudens een achttal uitzonde ringsgronden, waaronder de veiligheid van de staat, de economische en financiële belangen van de overheid, en het recht van ieder burger op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. De huidige wet wordt beschouwd als een raamwet, m.a.w. er volgen nog heel wat nadere regelingen. Eén daarvan zal worden een A.M.v.B. ter aanwijzing van de overheidsorganen waarop de wet van toepassing is. Het begrip overheidsorgaan wordt helaas niet in iedere wettelijke regeling toegepast. Buiten de archiefwet b.v. vallen organen die een publieke taak uitoefenen maar die gekleed zijn in een privaatrechterlijk jasje, terwijl de daar werkzame personen wel de status van ambtenaar hebben. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is o.m. de vraag gesteld of de nieuwe wet van toepassing is op de rechterlijke organen. M.i. verdient het de voorkeur voor het begrip overheidsorgaan in de wet openbaarheid van bestuur het zelfde criterium te hanteren als in de archiefwet en wel met het oog op de onder linge afstemming van het begrip openbaarheid van overheidsarchieven. Bij het wetsontwerp was een 2de A.M.v.B. in concept toegevoegd over de wijze van informatieverschaffing. Art. 5 luidt als volgt: Het overheidsorgaan verstrekt de in- [117]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 11