introductiebijeenkomsten en rondleidingen voor groepen georganiseerd worden. Daarbij wordt van allerlei audiovisueel materiaal gebruik gemaakt. Op microfilms, bibliotheek en ander materiaal is één centrale catalogus. Dit kaart systeem staat op de begane grond bij de ingang, terwijl het in de vorm van micro fiches op de andere verdiepingen te raadplegen is. Op de begane grond vindt men verder o.a. de bibliotheek en de microfilms m.b.t. de U.S.A. en Canada. Voor "Continental Europe" (met een aparte sectie voor Scandinavië) en "British" (waaronder Australië en Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika) moet men naar de derde verdieping. Op de vierde verdieping zijn de "family sheets" en de afdeling voor Latijns Amerika, Afrika en Azië. Elke afdeling wordt bemand door stafmedewerkers die zeer goed thuis zijn in het genealogisch onderzoek in de betreffende landen. Van de staf spreekt 40% een tweede taal (26 verschillende talen). Men verricht geen onderzoek voor derden, daarvoor wordt naar beroepsgenealogen verwezen. Bijzonder interessant was het bezoek aan de computerafdeling, waarvan het hoofd, Robert Peterson, mij, na een uiteenzetting over het werk, rondleidde. De computer wordt gebruikt voor de verwerking van de gegevens uit Engelse archieven (omdat de meeste LDS vanuit Engeland geëmigreerd zijn) en voor de verwerking van de "family sheets" (sinds 1970). Wat het eerste betreft: ponstypistes tikken de gegevens direct van de bron (op microfilm) op ponsband. Van die band wordt door een tweede typiste een contro- leponsing gemaakt, weer rechtstreeks van de bron. De tweede typiste weet niet wat de eerste getikt heeft, maar haar schrijfmachine wordt geblokkeerd zodra de typiste een andere letter aanslaat dan de eerste deed. Wat de tweede typiste ten slotte geponst heeft, wordt in de computer ingevoerd. Bij de verwerking van de "family sheets" is de gang van zaken als volgt. De op gave van een LDS die zijn voorouder wil dopen of verzegelen wordt gecontro leerd (8% moet terug naar de inzender). De in de opgave voorkomende aard rijkskundige en persoonsnamen worden gestandaardiseerd, d.w.z. dat de verschil lende varianten tot één standaardnaam worden teruggebracht. Bovendien wordt elke plaats met coördinaten aangegeven; voor Nederland (en de andere landen) beschikt men over lijsten, op microfiche, van alle gehuchten enz. met de coördi naten. Nadat de gegevens in de computer zijn ingevoerd, wordt nagegaan of er al gege vens met betrekking tot die persoon of familie zijn opgeslagen. Dit kan niet alleen door de computer geschieden, maar moet (voor het bestand van vóór 1970) ook in het "Temple Records Index Bureau" (30 miljoen fiches) gebeuren. De computer zorgt vervolgens voor de formulieren voor de tempels, terwijl de doop of verzegeling in de tempel weer in de computer wordt geregistreerd. Voor de GS is de genealogie middel en geen doel. Wetenschappelijk gezien staat de genealogie niet op hoog niveau: het gaat om een zo groot mogelijk aantal na men van te dopen of te verzegelen personen. Hoe die personen geleefd hebben is [88] niet van belang. Uiteraard zijn er onder de LDS werkelijke liefhebbers die verder gaan dan dit namen verzamelen, zoals er ook in Nederland genealogen zijn die verder gaan dan het opvullen van de kwartierstaat. Hoe dan ook, de GS stelt alles in het werk om de voor haar doel noodzakelijke genealogie zo efficiënt mogelijk te bedrijven. Ik werd in staat gesteld enige indrukken op te doen tijdens het jaarlijkse "Priest hood Genealogy Seminar", waaraan ditmaal ongeveer 3400 mensen uit de gehele U.S.A. deelnamen. Een voortreffelijk georganiseerde vierdaagse conferentie in de LDS Brigham Young University te Provo, een uur rijden van Salt Lake City. In kleine klassen kwam men bijeen, elke dag van 8.00-16.20 uur steeds voor lessen van 50 minuten in alle mogelijke onderwerpen voor beginners en gevorderden. Daaronder waren gespecialiseerde cursussen in het bronnenonderzoek in de ver schillende landen. Een aparte sectie was gewijd aan onderzoek door jeugdige genealogen. Verder af zonderlijke "evening classes" (18.00-21.50 uur) voor hen die overdag verhinderd waren. De leraren waren vrijwilligers en stafmedewerkers van de GS. Op 29 juni waren zij apart geïnstrueerd. De instructies zijn gebaseerd op het geloof van de LDS, bv.: "Don't let the outline dictate you to the extent that the Spirit of the Lord cannot speak through you. He is the real teacher, not the outline". "Be prepared spiritual ly to receive inspiration". Uiteraard begon en eindigde elke dag van het seminar met gebed. Mijn vrouw en ik namen ook deel aan het banket ter afsluiting van het seminar. We ontmoetten er o.a. Dennis Neuenschwander, de Oost-Europa specialist van de GS, die wij vorig jaar bij de Table Ronde des Archives in Kiev hadden ontmoet. Ik zat tegenover Bradley Stuart, die verantwoordelijk is voor de "branch librairies" (thans meer dan 200 voornamelijk in de U.S.A.; per jaar wordt een kwart miljoen films uitgeleend t.b.v. onderzoekers in de "branch librairies", die alleen de porto kosten betalen). Hoogtepunt van het banket was een toespraak door "ouderling" Acey, die aan het hoofd staat van de reusachtige LDS-missie. Hij maakte duide lijk dat missie èn "caring for the dead" d.m.v. genealogie tot de hoofdtaken van de LDS behoren. Tijdens het seminar sprak ik o.a. met John Orton, die verantwoordelijk is voor het microfilmprogramma in Azië en de Pacific. Hij was zeer geïnteresseerd in een kopie van de burgerlijke stand in Djakarta, die thans door het Arsip Nasional t.b.v. het algemeen rijksarchief wordt verfilmd. Hierover zal door het Centraal Bureau voor Genealogie met het algemeen rijksarchief nader overlegd worden. Verder bekeek ik de uitgebreide verkoopstand, waar o.a. de verschillende gidsen voor genealogisch onderzoek in Nederland werden verkocht. Deze geven provin cie voor provincie een overzicht van de aanwezige retroacta B.S., B.S., notariële en rechterlijke archieven, gerangschikt per gemeente, met jaar van aanvang en einde. Deze gidsen zijn ook in het Centraal Bureau voor Genealogie aanwezig. Met bijzondere toestemming van de president van de GS, Theodore Burton, met [89]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 48