Verslag Achtste Internationaal Archiefcongres te Washington
"The archival revolution of our time Fundamentele
veranderingen in het archiefwezen van onze tijd"
v A K K ,Z°.rguen beheer der gemeenteliJ'ke archieven en, overeenkomstig het
N.-besluit, het rijk dan de zorg en het beheer van de archiefbescheiden van de
provincie n.s. opgedragen krijgt, zou dan ook overwogen moeten worden om in
maar, Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Breda, Tilburg, Eindhoven enz. ge
combineerde rijks/gemeentelijke archiefdiensten tot stand te brengen? Of moet het
an juist met, omdat ook de zorg niet in één hand is? Of juist weer wél, omdat van
wege de taakopdrachten (Rotterdams havenbeheer) de inhoud der archiefbewaar
plaatsen aan elkaar verwant is?
En wat gaat er gebeuren met de archiefzorg en het archiefbeheer in de in delen ge
splitste grootste gemeenten? Ontstaan daar ook conglomeraat-toestanden?
Al me al lijkt het dienstig erop toe te zien dat provinciale archiefdiensten n.s een
goede levenskans gaan krijgen, in overeenstemming met de geest van het concept
ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur. Het door de vergadering overge
nomen bestuursvoorstel garandeert die kans niet. Het ziet de provinciale archief
dienst n.s. nog te veel als een indringer, die meer verzwakt dient te worden door de
centralisatie naar de gemeenten toe dan versterkt door nuttige concentratie van
rchieven en archieftaken. Het provinciale archief loopt zelfs de gerede kans zijn
es emming te gaan vinden in een rijksarchiefbewaarplaats. De beoogde decentra
lisatie van bestuur heeft dan plaats gemaakt voor sterke centralisatie.
en lette erop. Een hechte en daadkrachtige samenwerking in grotere eenheden
opent onder de tegenwoordige omstandigheden nog de beste mogelijkheid voor een
groo t k H dle Z1Ch kan handhaven in de stro°m van de centralisatie, die zo
groot en sterk dreigt te worden, dat Nederland binnenkort één grote gemeente kan
zijn, maar dan centraal geleid, iets wat men juist wilde voorkomen
Conclusie
De vergadering van 23 november 1976 was een ordelijke vergadering. De voorzitter
in ges,aagd de vAN-ieden
het*7lTnTtal' dat het beStUUr achter Zich kreeg' gaf de doorslag. Jammer is
het dat het met name geen rekening wenste te houden met de mening van de Kring
van Gemeente- en Streekarchivarissen, welks leden als gemeentelijke diensthoofden
juist zo nauw betrokken zijn bij de materie die in het rapport van de Commissie-
Archieven lagere overheden wordt behandeld. Een aantal V.A.N.-leden uit gemeen
telijke kring heert zich van stemming onthouden, niet omdat ze alles wat voorgesteld
werd onredelijk vonden, maar omdat ze een groot vraagteken plaatsten aX het
nochd °Ph h8Ê h6t b6StUUr 'e binden üan uitsPraken- waarvan de portée
noch door het bestuur noch door de ledenvergadering in volle omvang doorzien
on worden, en die wellicht na indiening van het definitieve wetsontwerp onbruik
baar kunnen zijn. Van d,e bindende uitspraken kan het bestuur zelf nog wel eens
spijt krijgen als een minister het daaraan houden wil!
Ware het dan niet beter en verstandiger geweest het bestuur te machtigen om met
gebruikmaking van het rapport A.L.O. II op het goede moment naar bevind van
zaken met voorstellen te komen en te handelen?
Als het bestuur diligent is, doet het dat immers tóch.
Rotterdam, 27 november 1976
R. A. D. Renting.
[44]
Van 26 september tot en met 1 oktober 1976 vond te Washington D.C. gewijd aan
bovenstaand thema het 8e Internationale Archiefcongres plaats. Aan dit congres
werd deelgenomen door een Nederlandse delegatie bestaande uit 15 personen, te
weten de dames Pieterse en Warning en de heren Bordewijk, Graafhuis, Keverling
Buisman, Van der Laan, Pirenne, Renting, Ribberink, Rozemond, Sasabone, Schel
haas, Struick, Winsemius en Woelderink.
De leiding van de delegatie berustte bij de stemhebbende leden Ribberink (rijksar
chiefdienst) en Woelderink (V.A.N.), terwijl het secretariaat verzorgd werd door
collega Graafhuis.
Aan het congres ging een symposium vooraf gewijd aan de microfotografie op 23 en
24 september. Hieraan hebben de collega's Bordewijk en Struick deelgenomen. Hun
ervaringen zijn neergelegd in een afzonderlijk verslag.
De vergaderingen van het congres werden gehouden in het Statler Hilton Hotel te
Washington. De organisatie was zeer goed te noemen. Hoewel niet alle deelnemers
op alle plenaire zittingen aanwezig waren, doordat men zich ook voor een reeks
van interessante excursies kon opgeven of lezingen bijwonen georganiseerd door de
Amerikaanse vereniging van archivarissen, kan rustig gesteld worden dat het con
gres aan zijn doelstelling beantwoord heeft. Deze doelstelling kan wellicht het beste
omschreven worden in de volgende concrete punten: informatie-uitwisseling via het
officiële programma en het leggen van contacten van persoon tot persoon of van
archiefdienst tot archiefdienst buiten het officiële programma.
In het verslag komen achtereenvolgens aan de orde de vier plenaire aan afzonderlijke
thema's gewijde zittingen, de vergaderingen van de Assemblée Générale, waar de
zakelijke besluiten gevallen zijn, de bijeenkomst van vertegenwoordigers van vereni
gingen en de excursies. Het verslag wordt afgesloten met een korte impressie van
de postcongres tour, welke in wezen een zeer interessante studiereis was langs een
keur van Amerikaanse archiefdiensten, bibliotheken en verzamelingen.
Verslag van de eerste zitting.
Rapporteur drs. A. J. H. Rozemond te Delft. The "The pre-archival
revolution"
Mr. A. Ricks uit de Verenigde Staten gaf als eerste spreker een toelichting op zijn
[45]