leden van de V.A.N. Er lag een werkstuk op tafel, dat geen visie wilde geven, maar
toch bruikbaar was.
Het bestuursvoorstel van de V.A.N.
Was het te verwachten geweest dat het V.A.N.-bestuur nu overeenkomstig de mede
deling ter vergadering van 19 februari 1976 van behandeling van het uitgebrachte
rapport zou hebben afgezien tot het tijdstip van bekendmaking van het definitieve
ontwerp van wet, om op die manier nodeloze verwarring te voorkomen het ver
nieuwde bestuur wenste na drie jaar besluiteloosheid de vergadering toch een keus
te laten maken. Het deed, geen gevolg gevend aan het advies van de Kring om in
.N.-verband geen uitspraak via stemming te forceren, een gedetailleerd voorstel
dienaangaande: indien er geen reorganisatie binnenlands bestuur zou komen, zou
iedere gemeente verplicht moeten worden een wetenschappelijk archiefambtenaar in
e zin van de wet aan te stellen als gemeentearchivaris (een punt dat verder geen
moeilijkheden opleverde); indien de in het concept-ontwerp van wet aangekondigde
reorganisatie binnenlands bestuur wél zou doorgaan, stelde het V.A.N.-bestuur voor
te kiezen voor de mogelijkheid de zorg voor de gemeentelijke archieven een ver
plichte taak van de provincie n.s. te doen worden onder de expresse conditie dat via
medebewind locale archiefdiensten (voor één gemeente of een streek) belast zouden
worden met het beheer der locale archieven, m.a.w. het bestuur koos voor vrijwel
dezelfde mogelijkheid, die op 29 november 1973 weggestemd was en die de Kring in
y/j aan de minister van C.R.M. had geadviseerd
Als de oppositie van 1973 om zuivere redenen tegen de toen ter tafel liggende voor
stellen gestemd had en niet uit antipathie tegen gewesten als zodanig of uit angst
voor aantasting van eigen positie, zou het bestuursvoorstel tot verplichte overdracht
van gemeentelijke archiefzorg aan de provincie n.s. opnieuw verworpen kunnen
worden. Was het immers niet zo dat de voorstellen van 1973 formaliter juist daarom
geen genade gevonden hadden, omdat de toenmalige commissie uitgegaan was van
een stelsel van verplichte overdracht van gemeentelijke archiefzorg en archiefbeheer
aan het (met gewenste) gewest en geweigerd had die verplichting om te zetten in vrij
willigheid (zie N.A.B. 1974, blz. 8, 9)? Het leek daarom verstandiger, nu nog geheel
onzeker was hoe en of de reorganisatie binnenlands bestuur uiteindelijk gerealiseerd
zou worden, het bestuur met te binden aan te premature uitspraken
Daar kwam nog bij dat eraan getwijfeld werd of het begrip "medebewind" wel in
overeenstemming was met de bedoeling de gemeenten een reë/e inbreng te verschaf-
en in het locale archief beheer. Ter ondervanging werd door het bestuur het naakte
begrip medebewind" "aangekleed" tot een bruikbaar instrument. Wanneer op die
wijze de locale archiefzorg (met behoud van een stuk locale zelfstandigheid inzake
het beheer) een provinciale aangelegenheid zou kunnen worden, zouden aan de
provinae n.s tevens taken ten deel moeten vallen ten behoeve van de provincie n s
zelf (wat het concept-rapport Gewestvorming en het Kring-advies ook vanzelf
sprekend gevonden hadden).
Tenslotte propageerde het bestuur de zorg en het beheer der provinciale archief
bescheiden o.s. en der m de provincie ondergebrachte rijksarchiefbescheiden (met
[42]
elkaar het zgn. "conglomeraat") een rijksaangelegenheid te doen blijven, het laatste
overeenkomstig de wens van het Convent en ten halve overeenkomstig de wens van
de Kring.
Het was nogal wat, waarin kruit verscholen lag. Wat zouden de consequenties zijn
van opdracht van de zorg van de gemeentelijke archieven aan de besturen van de
provincies n.s., wanneer die provincies eens mcmprovincies i.p.v. miniprovincies
zouden worden? Wat zou er moeten gebeuren wanneer van hogerhand beslist zou
worden dat de zorg voor de gemeentelijke archieven geen taak van de besturen van
de provincies n.s. zou worden maar aan de zostraks sterk vergrote gemeenten zou
blijven toevallen? Het V.A.N.-bestuur meende dat in dat niet denkbeeldig laatste
geval het rijk in plaats van de provincies n.s. belast zou moeten worden met zowel de
zorg als het beheer van de archiefbescheiden van de provincies n.s. Dan zouden er
dus 24 rijksarchiefbewaarplaatsen moeten komen, ook in Alkmaar, Amsterdam,
Rotterdam, Dordrecht, Breda, Tilburg, Eindhoven enznaast de daar
bestaande gemeentelijke archiefbewaarplaatsen. Of de provinciale archivalia zou
den afgevoerd moeten worden naar Haarlem, Den Haag en Den Bosch. Denk eens
in: Vandaag worden belangrijke gemeentelijke taken, b.v. het Rotterdamse haven
beheer, de Rotterdamse brandweer, met onmisbare archivalia (successiebeginsel)
overgeheveld naar de provincie n.s. Morgen worden die archivalia niet terugge
bracht naar de gemeente van herkomst, maar met het vervolg erop afgevoerd naar
een n/fcyarchief bewaarplaats.
Het V.A.N.-bestuur nam een risico en zette stemming door, na zich te hebben laten
mandateren door de meerderheid van de vergadering. Die meerderheid accepteerde
alle wensen. Het bestuur kreeg daarmee de illusie nu eindelijk onder alle omstandig
heden te weten waar het aan toe is.
Ter overweging
Nu de kruitdamp is opgetrokken verkeren de leden echter in het ongewisse, omdat
er zo veel onzekere factoren zijn. Gaat het bestuur ervan uit dat de taken, die de
afzonderlijke gemeenten vanwege hun te geringe draagvlak niet kunnen uitvoeren,
aan de provincie n.s. opgedragen moeten worden, of blijkt het evenals de commissie
A.L.O. voorshands gebiologeerd door het systeem van alleen zaligmakende gemeen
schappelijke regelingen? In het laatste geval wordt de groeikracht van de archief
dienst van de provincie n.s. sterk afbreuk gedaan. Het zelfde geldt wanneer niet
vastgesteld wordt dat gemeenten, die dat wensen, het beheer van hun archieven kun
nen overdragen aan de archivaris van de provincie n.s. of wanneer niet vaststaat dat
de provinciale archiefbewaarplaats tevens fungeert als archiefbewaarplaats van de
gemeente van vestiging. Het lijkt toch niet in het belang van de raadpleging te
zijn, wanneer zostraks 24 hoofdsteden een provinciale archiefbewaarplaats en een
gemeentelijke archiefbewaarplaats onderworpen zijn aan de zorg van één provinciaal
bestuur, maar t.a.v. het beheer afzonderlijk naast elkaar bestaan; en dat in de 11
oude provinciale hoofdsteden daar nog een rijksbewaarplaats voor het conglomeraat
aan toegevoegd wordt?
Als nu evenwel wat velen hopen en verwachten de gemeenten zelf belast blij-
[43]