Door middel van een systeem van verplichte gewestelijke archiefzorg zou een slui
tend systeem van locaal archiefbeheer met goede outillage bereikbaar zijn. Dat
sluitend systeem zou in feite onbereikbaar blijven, wanneer de gemeenten op basis
van vrijwilligheid een samenwerkingsverband zouden kunnen blijven aangaan met
gebruikmaking van de wet gemeenschappelijke regelingen. Overigens beoogde zowel
het eerste concept-wetsontwerp, dat gewesten creëerde, als het tweede concept-wets
ontwerp uit 1975, dat miniprovincies creëerde, juist het ondoorzichtige systeem van
de vele gemeenschappelijke regelingen, die de grenzen der gewesten en miniprovin
cies doorkruisten, te vervangen door een duidelijk samenwerkingsverband binnen
epaalde begrenzingen. Aan de mazen der vrijwilligheid zou een einde moeten ko-
men.
Aan het bestaansrecht van de rijksarchieven in de provincie werd in het concept
rapport Gewestvorming van 1973 niet getornd. Een uitspraak over het toekomstig
functioneren van deze archieven werd als te prematuur van de hand gewezen omdat
over omvang en taakstelling van de toekomstige provincies niets zinnigs bekend
was.
Tijdens de roerige vergadering van 29 november 1973, waarin het V.A.N -bestuur
het af liet weten om de oppositie duidelijk te maken, dat het zich eenstemmig achter
het rapport geplaatst had, en nog lang daarna, werden onzuivere redenen aangevoerd
ter verwerping van vrijwel alle gedachten, die naar voren gebracht waren Men kan
het ongelukkig hebben gevonden dat de minister een nieuwe bestuurslaag wilde
introduceren, aan welke bevoegdheden van hoger en lager bestuur zouden moeten
worden overgedragen, het feit lag er dat van de nood een deugd gemaakt diende te
worden, voor het geval er gewesten zouden komen. Niet de commissie-Gewestvor-
ming had de gewesten uitgedacht, maar ze werd er wel lelijk om aangekeken- De
tijd was zelfs met rijp voor een waardige discussie
Het eerste concept-rapport van de commissie A.L.O.
Er gebeurde wat te doen gebruikelijk is, wanneer men in een impasse geraakt- een
meuwe commissie werd gevormd. In diverse toonaarden was gevraagd om alterna
tieve oplossingen, gebaseerd op de bestaande wet. De opdracht werd dan ook aan-
vankehjk in die zin geformuleerd, naderhand weer gewijzigd door een zigzaggend
V.A.N.-bestuur. In het voorjaar van 1975 publiceerde de commissie-Archieven
agere overheden (A.L.O.) na lang beraad haar eerste rapport, dat mede vanwege
zijn controversiële toon evenwel geen levensvatbaarheid bleek te hebben.
De commissie was evenals de vorige tot de slotsom gekomen dat de toestand van de
archieven der lagere overheden hoogst onbevredigend was en dat het kwaad voor
namelijk schuilde bij de kleinere gemeenten en waterschappen. Wenste het rapport
ewestvorming (1973) wettelijk verplichte archiefzorg opgedragen te zien aan de
gewesten en via die gewestelijke taak een wettelijk verplicht doelmatig archiefbeheer
te bereiken voor alle gemeenten, het A.L.O.-rapport I (1975) stelde de wettelijke ver-
p ichtingen voor alle gemeenten (en waterschappen) tot aanstelling van een weten
schappelijk archiefambtenaar als archivaris. Onttrekking van archiefzorg aan de
[38]
gemeenten en overheveling daarvan naar de gewesten achtte zij volstrekt ongewenst.
Wel zouden gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten geheel naar eigen
believen aangegaan kunnen worden. Als er (onverhoopt) gewesten zouden komen,
dan zou dat niet mogen impliceren dat er ook gewestelijke archiefdiensten opgericht
zouden worden, laat staan dat deze belast zouden worden met taken, die de krachten
der afzonderlijke gemeenten te boven zouden gaan; op die wijze zou de locale
autonomie immers bedreigd of geliquideerd kunnen worden.
Blijkbaar beseffend dat dit A.L.O.-rapport I uitermate mager was uitgevallen en
op zeer vele punten aanvechtbaar was en ook aangevochten werd, heeft het V.A.N.-
bestuur het niet verder ter discussie gesteld. Geruisloos werd het na twee verdagingen
van de in het vooruitzicht gestelde behandeling teruggenomen.
Het concept-ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur
Inmiddels kwam er in juli 1975 een geheel nieuw concept-ontwerp van wet reorga
nisatie binnenlands bestuur in de openbaarheid. De vierde bestuurslaag (die der ge
westen) verdween, het aantal provincies zou sterk uitgebreid worden. Zowel rijks
taken als gemeentelijke taken zouden aan de nieuwe (mini)provincies opgedragen
worden.
Het concept-ontwerp wenste door middel van invoering van sterke provincies een
dam op te werpen tegen verdergaande rijkscentralisatie. Door de gemeenten zouden
aan de provincie nieuwe stijl overgedragen moeten worden: de gemeentelijke taken,
die het belang van een enkele gemeente te boven gaan en de gemeentelijke taken, die
bestuurlijk, financieel en ambtelijk-technisch de krachten der afzonderlijke gemeen
ten te boven gaan of waarvoor het draagvlak der afzonderlijke gemeenten onvol
doende is, waarvoor ze de benodigde deskundigen en het benodigde apparaat mis
sen.
De taken, waarvoor tot nu toe samenwerkingsverbanden via de wet gemeenschappe
lijke regelingen gerealiseerd werden, zouden in het vervolg aan de provincies n.s.
opgedragen worden en voor zover er nog intergemeentelijke regelingen zouden blij
ven bestaan, zouden deze aangepast worden aan de gebiedsindeling van de provin
cies n.s., opdat een meer overzichtelijke en eenvoudige bestuurlijke organisatie zou
kunnen worden bereikt.
Door de minister van C.R.M. gevraagd naar reacties op het concept-ontwerp van
wet, kon het V.A.N.-bestuur na zoveel tijdverlies feitelijk geen eigen geluid laten
horen. Het beklaagde zich notabene dat het overvallen was door een ministerie, dat
op te korte termijn bescheid wenste! De door die ministeriële haast achtervolgde
voorzitter deelde op de jaarvergadering van 19 februari 1976 evenwel mee dat het
bestuur van behandeling van een definitief rapport afzag tot het tijdstip van bekend
making van het definitieve ontwerp van wet. Anderzijds zou, indien de indiening
ervan te lang op zich zou laten wachten, de zaak wél in een vergadering gebracht
worden ter verkrijging van het oordeel der leden. De V.A.N. zou "te ver op de ont
wikkeling vooruit gelopen zijn in plaats van achter de feiten aan gehold te heb
ben, zoals boze geesten beweerden"(voorzitter V.A.N., N.A.B. 1976, blz. 89).
[39]