indeling niet weerspiegelen. Het moet dan bovendien nog worden afgewacht in hoe verre de rijksdiensten na de nieuwe territoriale indeling met die indeling rekening zullen houden. In verband met dit voorgaande zullen de beide complexen van archieven die van de provincies o.s. en die van het rijk voortaan tesamen worden aangeduid als het "conglomeraat" Wijst men nu de archieven der provincies o.s. toe aan het rijk, dan is het beheer in derdaad in één hand. Wijst men ze toe aan de provincies n.s., dan verdient het de voorkeur, dat aan deze provincies ter wille van een goede uitrusting ook de rijks archiefbewaarplaatsen in de provincies met hun installaties en hun deskundig per soneel dus ook de rijksarchivalia worden overgedragen. Ook dan is het conglome raat in één hand. De commissie meent, dat in principe iedere overheid de zorg voor zijn eigen archie ven dient uit te oefenen, behalve indien verwacht moet worden, dat een overheid daartoe niet in staat is of versnippering van gelden en kennis zou optreden36. Het is ook op grond van deze laatste overweging, dat de commissie het begrip "conglome raat heeft ingevoerd en pleit voor een uniforme dispositie van dit conglomeraat. De vraag is dan nu: moet het beheer van het conglomeraat bij het rijk blijven of aan de provincies n.s. worden toevertrouwd? Wat is het meest in het belang van archief beheer en gebruiker? De sleutel tot de oplossing van het probleem moet men zoeken in de vraag: wie moet de archieven van de provincies o.s. beheren? De meeste provincies o.s. zullen worden verdeeld; vele provincies n.s. zullen delen van provincies o.s. omvatten; verscheidene provincies n.s. zullen territoria hebben op het gebied van twee provincies o.s.. Slechts een viertal provincies o.s. zal geheel of nagenoeg geheel ongewijzigd blijven: Groningen, Friesland, Drenthe en Zeeland Volgens de algemeen aanvaarde gedachte over archiefbeheer zullen de archieven der provincies o.s. met gesplitst kunnen worden. Bovendien, al zou men van deze h !'<UacdV,ieS nr' 98 Van de Archiefraad inzake hct Concept-ontwerp, gedateerd 23 decern- ber 1975, leest men op p. 2: "Het archiefwezen toch, zeker voor wat betreft zijn primaire doelstelling, moet beschouwd worden als een afgeleide van het openbaar bestuur. Dit betekent, naar de mening van de Archiefraad, dat de organisatie van het archiefwezen in het algemeen afgestemd dient te zijn op de organisatie van het binnenlands bestuur". Daarmee kan men het eens zijn, indien "primair" betekent "chronologisch eerst" dwz gedurende de tijd voor de overbrenging. De primaire betekenis van de overheidsarchieven (inspectie) °Verhcld; "het archiefwezen" heeft dan slechts een toeziende taak Men moet aannemen, dat de Archiefraad dit bedoeld heeft, want na de overbrenging is de openbaarheid voor de burger primair. Het is niet belist noodzakelijk dat er dan een direct verband bestaat tussen de overheid die het archief heeft gevormd en de overheid die de openbaarheid verzorgt; zoals bekend is dit directe verband er in de Archiefwet 1962 ook met wat betreft de archieven der provincies. Het is nu niet en kan ook in de oekomst met archivistisch bezien van principiële betekenis zijn of de archieven beheerd barfieid °t f geV°rmd heeft °f d°°r 66n andere overhcid' mits °P*n- baarheid en toepassing van het structuurbeginsel en andere fundamenten van goed archief beheer maar gewaarborgd zijn. [26] gedachte af willen wijken, dan zal dat in veel gevallen praktisch onmogelijk blijken te zijn, hetzij omdat de inhoud van delen of banden zich niet laat splitsen dan wel omdat vele archiefbescheiden betrekking hebben op meer dan één van de nieuw gevormde territoren. Tn de praktijk zullen dus in de toekomst de archieven van de provincies o.s. maar zeer gedeeltelijk beheerd kunnen worden door nieuwe provincies met een overeen komstig territoir. Men zou deze archieven nu kunnen laten beheren door die provincies n.s., waarin de hoofdsteden van de provincies o.s. gelegen zijn. Dat zal men zelfs wel moeten doen om gebruik te kunnen maken van de reeds bestaande rijksarchiefgebouwen, dit natuurlijk na overdracht van de betrokken gebouwen door het rijk aan de nieuwe provincie. Dit zou er op neerkomen, dat elf van de nieuwe provincies werden belast met het dure beheer van het conglomeraat. Dat zou een zware last zijn. Wel mag men mis schien aannemen, dat het rijk bereid zal zijn een vergoeding te geven voor de zorg voor de overgebrachte archiefbescheiden, die immers een groot gedeelte van het conglomeraat uitmaken, maar aan een dergelijke regeling zitten ook schaduwkanten. Want met de rijksvergoeding komt ongetwijfeld ook de rijksinspraak en dat lijkt in het kader van de gedachte grotere provinciale zelfstandigheid geen ideale oplossing. Voorts dient gesignaleerd te worden dat het toezicht op de over te brengen rijks archieven uitgeoefend zal worden door een rijksinspectie. Hierdoor heeft de latere beheerder (de provincie n.s.) geen invloed op het beheer voor de overbrenging! Ook zullen vele rijksdiensten in de provincie zich uitstrekken over territoren waarbinnen een aantal provincies n.s. zullen liggen en waarvan de grenzen geen rekening zullen houden met die van de provincies o.s. Hetgeen leiden zal tot problemen bij de aan wijzing van de archiefbewaarplaats waarheen deze archieven overgebracht moeten worden. Bovendien, de kleinere provincie n.s. mag dan volgens de wet wel een culturele taak hebben, die "de archieven" omvat, maar hoeveel belangstelling zal het bestuur van die kleinere provincie naast zijn vele urgente taken hebben voor die archieven, die niet zijn ambtsgebied maar een geheel ander, gevoelsmatig niet meer aansprekend territoir bestrijken? Zal de nieuwe provincie bereid zijn meer dan het strikt nood zakelijke te betalen? In het archiefwezen herinneren zich velen nog maar al te goed waartoe een dergelijk minimum-beleid kan leiden. Als het conglomeraat door provincies n.s. wordt beheerd zullen deze provincies op archiefgebied zeer ongelijke taken hebben: een aantal beheert "conglomeraten", de meesten niet. Zij zullen in hun archiefzorg autonoom zijn en de vraag wordt dan in hoeverre zij zullen willen komen tot afspraken betreffende uniformiteit van be heer en toegankelijkheid, tot arbeidsverdeling en samenwerking. Inzake de zorg voor het conglomeraat zou er wel eens sprake kunnen zijn van achteruitgang. Geenszins ondenkbaar is het overigens, dat men een oplossing kiest, waarbij andere nieuwe provincies verplicht worden bij te dragen aan beheerskosten van ten dele ook op hun verleden betrekking hebbende archieven. Deze provincies zullen dan ook mede inspraak willen hebben. Wat een gekunsteld geheel krijgt men dan en wat [27]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 17