3. zij treedt toe tot een streekarchief (hfdst. II onder I B3) of streekarchivariaat (ibid., onder B2), waarbij het eerste, in abstracta, duidelijk de voorkeur verdient, daar het meer kans biedt op een permanente bezetting van archiefbewaarplaats en kantoor en dus op een goede toegankelijkheid en openbaarheid. De commissie meent dat een streekarchivariaat in menig geval een streekarchief zal kunnen voorbereiden. In principe zou aan de gemeente vrijheid gelaten moeten worden te bepalen voor welke mogelijkheid zij opteert. Het is echter duidelijk, dat in de praktijk voor zeer vele kleine gemeenten de keus beperkt zal moeten blijven tot de varianten 2 en 3, in het kader van bilaterale en gemeenschappelijke regelingen. Want voor een voldoende archiefbeheer is een instelling met voldoende financiële potentie nodig en daartoe kan alleen een (zo nodig gemeenschappelijk) inwonertal van ten minste 80.000 a 100.000 het nodige draagvlak leveren. De commissie meent, dat het Rijk de gemeente zou moeten helpen om te voldoen aan de bedoelde verplichting door de verstrekking van startsubsidies aan nieuw op gezette archieforganisaties. Tevens zou er een subsidieregeling moeten komen voor bijzondere gevallen die zich voordoen als er tijdelijk of blijvend uitzonderlijk hoge uitgaven nodig zijn.' Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de volgende drie gevallen: - de verplichting voor een gemeente om als archivaris een hoger archiefambtenaar aan te stellen. Er kunnen immers gemeenten zijn wier financiële draagkracht eigen lijk te gering is om aan een dergelijke eis te voldoen. - de (incidentele) noodzaak om hoge uitgaven voor materiële voorzieningen te doen, b.v. voor een gebouw, de inrichting van een gebouw, verbetering van de toe stand der archiefbescheiden. - de noodzaak om, in verband met de openbaarheid als wettelijke verplichting, een achterstand in bewerking in te lopen. In het huidige bestel zou ook in plaats van het rijk de provincie als verstrekker van subsidies kunnen optreden. Gezien de toezichthoudende taak die thans reeds in een aantal provincies verder gaat (zie p. 14-15) lijkt dit aan te bevelen. Het rijk zal dan wel aan de provincie de middelen moeten verschaffen. Ook valt te denken aan ge mengde vormen: het rijk en de provincie ieder een bepaald percentage of het rijk geeft de startsubsidies, terwijl de provincie in bijzondere gevallen subsidie geeft Voor wat de waterschappen aangaat ziet de commissie in de thans plaats vindende concentratie bij grote waterschappen van de archieven van opgeheven waterschap pen de mogelijkheid om daar te komen tot een goed archiefbeheer met eigen archi varis. De commissie ziet ook mogelijkheden tot samenwerking hetzij in gemeen schappelijke regelingen hetzij bilateraal met gemeenten. Ook hier zou het Rijk via startsubsidies of incidentele subsidies voor bijzondere gevallen stimulerend moeten werken. Tot nog toe is de commissie uitgegaan van de bestaande wetgeving en heeft de plan nen tot een territoriale herindeling en herverkaveling van de taken van de verschil lende rijks-, provinciale en lagere overheden buiten beschouwing gelaten. De intus sen door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk ingestelde commissie Archiefbeleid kan in ieder geval, indien de reorganisatie niet doorgaat, [20] op grond van het in dit hoofdstuk ontvouwde beleid voorstellen formuleren tot wij ziging van de Archiefwet, zodat de verbetering van de zorg voor de archieven der lagere overheden gestalte kan krijgen. IV Het concept-ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur en het archiefwezen Het concept-ontwerp spreekt niet over het archiefwezen in het algemeen of over de zorg van lagere overheden en provincies voor hun archieven in het bijzonder. Uit de strekking van het concept-ontwerp in eigenlijke zin en het bijgevoegde Memorandum moet men afleiden welke consequenties er voor de archiefzorg uit voortvloeien. Daarom volgt hier eerst een bespreking van een aantal passages uit het Memoran dum. Wat verstaat het concept-ontwerp onder een gemeentelijke taak? Op p. 27 lezen wij: "het tot stand brengen en in stand houden van andere (niet in art. 76a van de Provinciewet met name te noemen) welzijnsvoorzieningen, welke afzonderlijk of in samenhang met soortgelijke voorzieningen elders in hoofdzaak bestemd zijn voor minder dan het merendeel van de inwoners van de provincie dan wel duidelijk niet bestemd zijn voor de inwoners van meer dan één gemeente". Onder deze welzijnsvoorzieningen kan men de archiefzorg rekenen. Hier wordt dus hetzelfde beginsel aangehangen als de commissie aanhangt: zorg voor culturele zaken zo dicht mogelijk bij de burger. Het concept-ontwerp spreekt voorts over gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten. Op p. 90 staat, dat de opstellers van mening zijn, dat de toepassing van de gemeenschappelijke regeling in het alge meen "afbreuk doet aan de democratie". Aangezien het niet de bedoeling is dat de wet gemeenschappelijke regelingen wordt ingetrokken, zal nog moeten blijken of de wetgever op het gebied van de gemeentelijke archiefzorg de toepassing van deze regeling zal gedogen. Een gemeenschappelijke regeling, waarvan het uitgavenpatroon een zekere stabiliteit bezit, met geringe aantasting van het budgetrecht der gemeen ten28 behoeft geen bezwaar op te roepen, mits de besluitvorming voldoende in het openbaar geschiedt. Deze overweging pleit derhalve tegen het verdwijnen van de gemeenschappelijke regeling als middel om archieven van lagere overheden te ver zorgen en te beheren. In de derde plaats verdient aandacht hetgeen op p. 107 wordt gezegd over van origine gemeentelijke taken die als gevolg van allerlei omstandigheden aan het lokale bestuur zijn ontgroeid. Men spreekt hier over "taken die een bestuurlijke en ambte- lijk-technische bemanning vragen welke vele gemeenten niet of maar zeer moeilijk op kunnen brengen of waarvoor anderzijds vele gemeenten niet een voldoende draagvlak opleveren, en die derhalve in groter verband vervuld moeten worden" en over "taken waarvan de financiële consequenties van gemeente tot gemeente zozeer verschillen, dat toedeling uit de centrale fondsen van de financiële middelen, nodig 28 Deze aantasting komt voor bij gemeenschappelijke regelingen op het gebied van ener gievoorziening, gezondheidszorg en recreatie. [21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 14