r bestaat de tendens tot opheffing of samenvoeging van kleine waterschappen, zodat er per provincie nog slechts enkele grote zijn. Zo had de Unie van Water schappen in 1955 nog 2480 leden, terwijl dit aantal 1 januari 1975 nog slechts 580 bedroeg. Dit betekent, dat in de laatste twintig jaren circa 1900 organisaties opgeheven zijn. Het is de vraag of de archieven van al deze organisaties overgebracht zijn naar de ewaarplaatsen van de instellingen waarop de rechten zijn overgegaan. Het is te verwachten dat er op den duur nog slechts enkele tientallen waterschappen zullen zijn. Deze zullen dan zeer vele archieven beheren daar zich een concentratie van archieven van opgeheven waterschappen zal voordoen. De commissie meent dat die grote waterschappen in het algemeen een voldoende draagvlak zullen bezitten voor een goed beheer van hun archieven. 3. Gemeenschappelijke regelingen. Over de toestand der archieven van organen, ingesteld bij gemeenschappelijke rege lingen, kan nog minder gezegd worden dan over de in het voorgaande genoemde 18 b6kend' d3t h6t 3antal °rganen met dgen begrotinS en rekening 19/1 484 bedroeg en thans ongeveer 600 zal bedragen. De meeste archieven van deze organen dateren van na 1950, toen de Wet gemeen schappelijke regelingen van kracht is geworden. Voor die tijd was een gemeenschap pelijke regeling ook wel mogelijk, maar werd deze mogelijkheid weinig benut. T.a.v. de gemeenschappelijke regelingen moeten onderscheiden worden regelingen tussen gemeenten gemeenten en provincies gemeenten en waterschappen provincies overigen De eerste categorie komt het meeste voor en heeft mede geleid tot de gedachte van gewestvorming. In deze categorie wordt meestal een bepaalde gemeente aangewezen als centrumgemeente van de regeling. Deze centrumgemeente dient het archief te 6 'eih?' m °J k°men de archieven van de meeste van deze regelingen in het gezichtsveld van de archivaris of inspecteur, die er toezicht op uitoefent. De bepa- hngenin artikel 37 van de Archiefwet 1962 zijn zodanig dat er een grotere mate van vrijheid bestaat ten aanzien van zorg, beheer en toezicht Daar de regelingen nog vrij jong zijn, hebben de archieven een nog betrekkelijk geringe omvang, uitzonderingen daargelaten, en behoefden er nog geen archivalia overgebracht te worden. Alvorens dit hoofdstuk te besluiten moeten hier de provinciale archiefinspecties ge noemd worden. Hun wettelijke taak is namens de colleges van Gedeputeerde Staten toezicht uit te oefenen op de zorg die de gemeenten en waterschappen besteden aan un archieven. Een aantal provincies gaat ook niet verder (sommige hebben niet ens een full-time inspecteur). Een aantal gaat echter verder, terwijl van de meeste een belangrijke stimulerende en initiërende invloed uitgaat. Er zijn enige provincies welke een subsidie verlenen in de vorm van een jaarlijkse bijdrage per strekkende [14] meter aan het in bewaringnemende orgaan voor in bewaring genomen archieven van andere overheidsinstanties. Andere provincies geven of hebben in het vooruitzicht gesteld een startsubsidie voor de eerste aanloopkosten van een streekarchief. Boven dien mag niet onvermeld blijven dat verschillende provincies indirect een subsidie verlenen omdat de inspecteur met zijn medewerkers inventarisatiewerkzaamheden mag verrichten voor gemeenten en waterschappen, hetzij gratis, hetzij tegen een ge deeltelijke vergoeding. Samenvatting: De commissie is van mening, dat criteria voor de beoordeling van de toestand van een overgebracht archief behoren te zijn: of het berust in een goedgekeurde bewaar plaats en materieel goed is verzorgd, of het na correcte toepassing van de vernieti gingsvoorschriften is geïnventariseerd en of het door een deskundige in de zin der wet wordt beheerd, zodat de openbaarheid ten behoeve van de gebruikers voldoen de is gewaarborgd. Uit het voorgaande wordt volstrekt duidelijk dat de toestand van de archieven der lagere overheden in het algemeen hoogst onbevredigend is. Som mige, en daaronder die van de grootste gemeenten en een aantal grote waterschap pen, zijn in goede staat; zeer vele zijn in onbevredigende staat; sommige zijn in zeer slechte staat18. Daar er zoveel aan de zorg voor de archieven ontbreekt was het de taak der commissie na te gaan of er verbetering te verwachten is onder de vigueur der nu geldende wettelijke bepalingen. Daartoe was het nodig eerst te onderzoeken op welke wijze van de bestaande regelingen gebruik wordt gemaakt en vervolgens welke mogelijkheden er bestaan om met gebruik van de huidige bepalingen tot ver beteringen te komen. II De wijze waarop gebruik kan worden gemaakt van de geldende wettelijke bepalingen In het vorige gedeelte is uiteengezet hoe de commissie is gekomen tot de gedachte om een onderzoek in te stellen naar het gebruik van de thans geldende wettelijke bepalingen. Op schematische wijze komen hier aan de orde de gemeenten, onder scheiden in een categorie zonder en een categorie met archivaris, de waterschappen en de gemeenschappelijke regelingen gesloten tussen lagere overheden. I. De gemeenten A. zonder archivaris 1met een eigen goedgekeurde archiefbewaarplaats. De secretaris beheert deze bewaarplaats. De wet geeft voor dit geval geen regel voor het toezicht op het beheer van de niet overgedragen archiefbescheiden, zowel betref fende die ter secretarie als die van diensten, bedrijven, instellingen e.d. Deze materie kan soms geregeld zijn in de gemeentelijke archiefverordening, die volgens art. 23 18 Cf. de karakteristiek door W. A. Fasel in Spiegel Historiael 9 (1974), p. 506. [15]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 11