gaans nog lang niet voldoende toegankelijk zijn gemaakt. Andere archiefdiensten
hebben gelijksoortige problemen en ik begrijp ten volle dat de oplossing niet een
voudig is. Wanneer het niet mogelijk is mensen vrij te stellen van andere bezig
heden zodat zij geconcentreerd op een inventarisatie van langere adem kunnen
werken, zou dan niet meer dan tot dusver het geval is een aantal personen tege
lijk aan eenzelfde groter archief gezet moeten worden? Op het ogenblik
schijnen alleen gepensioneerde archiefambtenaren tijd te hebben voor grotere ar
chieven. Maar misschien zie ik het verkeerd en is men achter de schermen allang
tot een oplossing gekomen.
Uitvoering
De inventarissen zijn alle in offset uitgevoerd in het thans gebruikelijke A4 for
maat. Sommige hebben illustraties die er over het algemeen, ondanks beperkte
middelen, toch zeer bevredigend uitzien. Die van de inventaris De Clairville zijn
zelfs bepaald goed, op daartoe geëigend glanzend papier afgedrukt. Eigenlijk is
het jammer dat niet nog meer inventarissen geïllustreerd zijn; zo had ik bijvoor
beeld graag portretten gezien van de personen wier archieven zo uitvoerig be
schreven zijn, en ook kunnen afbeeldingen van huizen een beeld geven van het
soort huis waar het archief vandaan komt. Met genoegen bekeek ik daarom de
foto's van het huis Westervelde. Afbeeldingen zijn echter niet essentieel voor een
inventaris, ik geef het gaarne toe.
Belangrijker is, dat de inventaris goed te raadplegen is en niet snel verwordt tot
een losbladig boek doordat de lijm van de rug loslaat. Vooral de twee Drentse in
ventarissen lijden aan dit euvel, de Limburgse daarentegen zijn goed stevig en ook
de rode inventarissen van de Tweede afdeling van het Algemeen rijksarchief heb
ik op enkele blaadjes na nog niet kapot kunnen krijgen. De Gelderse liggen
er tussen in en van de Dordtse is weliswaar de kaft los gaan zitten, maar omdat
de bladen aan elkaar geniet zijn is dat niet zo erg. Overigens heb ik de indruk dat
het euvel veelvuldiger voorkomt bij inventarissen van de lichting 1974 en vroeger,
dan bij die van de lichting 1975. Is het loslaten een ouderdomsverschijnsel of is de
lijm verbeterd?
Het bezwaar van de heer Otten tegen de rode kaft van de inventarissen van de
Tweede afdeling kan ik niet delert (zie NA 80 (1976) blz. 42). Ik vind het wel
overzichtelijk dat elke rijksarchiefdienst een andere kleur voor zijn inventarissen
gebruikt en er is nu eenmaal slechts een beperkt aantal kleuren. Overigens zal het
rood wel eens tot rose verbleken evenals het groen van Holland al wat zachter van
tint is geworden op aan de zon blootgestelde plaatsen; het oorspronkelijk zo felle
geel van de Noordbrabantse inventarissenreeks benadert op de rug van de kaften
nu al een neutraal beige. Mooi vind ik wel de stemmig grijsbruine Limburgse kaf
ten, waarop de afbeelding van de voor het archief gebruikte gebouwen goed uit
komt. Gaarne had ik echter ook vermeld gezien waaraan deze reproductie ont
leend is.
Ik heb ergens horen verluiden dat de inventarissen tegenwoordig ook voor het pu-
302
bliek verkrijgbaar zijn. In dat geval zou het aanbeveling verdienen de prijs en de
wijze van bestellen op de omslag te vermelden.*
Indices
Alle inventarissen zijn voorzien van een inleiding die onder andere inlichtingen
geeft over de inhoud van het archief. Als aanvulling daarop hebben sommige in
ventarissen (De Savornin Lohman, Tilanus en Huysmans) bovendien een index op
"zaken". De andere inventarissen beperken zich tot indices op namen, meestal van
personen en plaatsen, enkele uitsluitend van personen. Bij de inventarissen Repe-
laer, Delprat en Gybland Oosterhoff ontbreekt een index, hetgeen vooral bij de
beschrijving van een archief van zo gevarieerde inhoud als het familiearchief Re-
pelaer wel te betreuren is.
Bij het maken van een index op namen heeft men met niet veel problemen te ma
ken. Er behoeft geen keuze gemaakt te worden1 en hoogstens kan men wel eens
aarzelen over de juiste alfabetisering, terwijl er ook gekozen kan worden vóór of
tegen het verenigen van namen van personen en plaatsen in één index. Persoonlijk
geef ik aan het eerste de voorkeur, eventueel met onderstreping van de plaatsna
men, zoals in de hier besproken Limburgse inventarissen is geschied.
Het vervaardigen van een index op zaken of onderwerpen schept wel grote pro
blemen. Altijd moet er een keuze gedaan worden en dat is bij de hierboven ge
noemde inventarissen van de Tweede afdeling ook geschied. Mijns inziens is Ber-
voets er het beste in geslaagd de problemen op te lossen; ik krijg de indruk dat hij
bij de samenstelling van zijn index op de inventaris Huijsmans voor zichzelf dui
delijk afgebakende criteria heeft aangelegd. Bij de andere indices is niet altijd con
sequent één lijn volgehouden. Zo wordt in de index De Savornin Lohman wel
"gemeentelijke politiek van Utrecht" genoemd, zowel op "gemeentelijk" als op
"Utrecht", maar niet, in een soortgelijk verband, "bezuinigingen in het onderwijs".
Wel "rectorale oratie" (op "rectorale") maar niet "interpellatierede" (nrs. 81, 116,
157, 159). In de index Tilanus vindt men wel "Christelijk-Historische Unie" zeer
uitgebreid en analytisch opgenomen, maar men mist "christelijk-historische kies
vereniging", dat alleen als bijstelling bij verschillende plaatsnamen genoemd is.
Zo zou er nog wel meer op te merken zijn, maar ik wil geen muggen ziften. Het
is alleen mijn bedoeling aan te geven hoe moeilijk het samenstellen van een der
gelijke index is. Om die reden lijkt het mij aanbevelenswaardig een index op "za
ken" altijd gescheiden te houden van een index op namen. Zijn de trefwoorden
dan minder goed gekozen, dan weegt dat niet zo zwaar door de kortheid van de
index, die snel is door te lezen. Ook zou men kunnen denken aan de vervaardi
ging van een thesaurus van trefwoorden ten behoeve van indices van onderling
gelijksoortige inventarissen.
Indeling
De indeling van de hier besproken inventarissen richt zich naar de inhoud van het
1 Al kan het opnemen van alle namen wel eens tot te veel verwijzingen leiden, zie
mijn opmerkingen over de inventaris Keppel blz. 310.
Voor de door de rijksarchiefdienst uitgegeven inventarissen staan deze gegevens nu
bijeen in de door de Centrale Directie van die dienst gepubliceerde lijst van verkrijgbare
publikaties per 1 oktober 1976.
303