In Deventer heeft Lugard geen officiële betrekking als archivaris gehad. Wel ken de hij het gemeentearchief zeer goed. Het is haast overbodig om te wijzen op de vele verantwoorde en toch voor een brede laag van de bevolking geschreven bij dragen over de Deventer stadsgeschiedenis, berustend op gedegen bronnenonder zoek. Toen van 1930 tot 1946 mr. B. van 't Hoff èn archivaris èn directeur van de Athe neum-Bibliotheek was, zonder over een gekwalificeerde vervanger voor één van beide onderdelen te beschikken, ontstond er een praktische samenwerking tussen beide, waarbij Lugard de archivaris bij langdurige afwezigheid verving. Toch heeft Lugard ruimere verdiensten voor de Deventer archieven dan uit het bovenstaande blijkt. Evenals zijn voorganger als directeur van het Museum ''De Waag", dr. M. E. Houck, nam hij particuliere archieven en documenten in de col lecties van het museum op, in een periode dat het gemeentearchief deze bronnen nog aan hun lot moest overlaten. Eveneens bracht hij een eerste ordening aan in het archief van de Evangelisch- Lutherse Gemeente te Deventer, zijn kerkgenootschap. De herbewerking van die inventaris, juist in het afgelopen jaar, heeft hij nog ten volle en bewust meege maakt. Eenzelfde aandacht besteedde hij aan het archief van de Doopsgezinde Gemeente te Deventer, door de bewerking en aanvulling van een oudere inventaris van om streeks 1880. Op de ledenlijst van de Vereniging van Archivarissen in Nederland compareert al in 1924 de heer Lugard. Na zijn afscheid als archivaris van Schoonhoven bedank te hij als lid van onze vereniging. Van de in 1924 als lid ingeschrevenen, is thans na zijn heengaan nog slechts één persoon in leven. Zo worden we door zijn verscheiden bepaald bij een generatie, die zich ten dien ste van de gemeenschap gewijd heeft aan cultuur en wetenschap in onbaatzuchtig heid en met zelfwegcijfering. Moge dit tot voorbeeld strekken van zijn opvolgers, verspreid over het gehele veld der cultuur, die zich onder zoveel gunstiger om standigheden aan hun taak kunnen wijden. B. Woelderink De cursus 1976-1977 van de rijks archiefschool* Leerlingen Aan de cursus 1976-1977 nemen 11 adspirant-hogere en 40 adspirant-middelbare archiefambtenaren deel. De opleiding hoger archiefambtenaar wordt voorts door een toehoorder gevolgd, evenals de opleiding middelbaar archiefambtenaar. De samenstelling van de groep adspirant-hoger archiefambtenaren is als volgt: een jurist, een drs. Slavische talen, een drs. Semitische talen, een theoloog en zeven historici (drie mediëvisten, één met hoofdvak sociaal economische geschiedenis, één met hoofdvak nieuwe geschiedenis, twee met hoofdvak contemporaine ge schiedenis). Een van de historici is gepromoveerd en tevens in het bezit van een doctoraal Turks. De toehoorder is musicoloog. De vooropleiding van de middelbare archiefambtenaren is HAVO 8, MMS 2, atheneum 4, HBS 10, gymnasium 9. Velen van hen hebben na de middelbare school een of enkele jaren gestudeerd aan een universiteit, een instelling voor ho ger beroepsonderwijs e.d. Daaronder zijn drie deelnemers met een kandidaats rech ten en een met doctoraal sociale geografie (toehoorder). Met dispensatie werden 5 deelnemers toegelaten, waarvan 3 met S.O.D. II. Voorts nemen drie Indonesiërs met een geschiedenis opleiding in Indonesië deel aan de cursus. De gemiddelde leeftijd van de adspirant-middelbare archiefambtenaren is wederom vrij hoog: 27 jaar (inclusief de toehoorder), nl. 1 van 17 jaar, 1 van 19, 28 tussen 20-29 jaar, 9 tussen 30-39 jaar en 2 ouder dan 40 jaar. De gemiddelde leeftijd van de adspirant-hogere archiefambtenaren is 29 jaar (inclusief de toe hoorder). Laatstgenoemden zijn praktisch werkzaam bij de rijksarchieven in Groningen (2), Arnhem (2), Utrecht, Maastricht, Haarlem (verbonden aan het IISG), tweede af deling van het Algemeen Rijksarchief en derde afdeling van het Algemeen Rijks archief. Voorts bij de gemeentearchieven te Amsterdam en 's-Gravenhage. De adspirant-middelbare archiefambtenaren zijn praktisch werkzaam bij de eerste, tweede (5, waarvan een verbonden aan het ministerie van verkeer en waterstaat) en derde afdeling (3) van het algemeen rijksarchief, de rijksarchieven te Utrecht, Assen (2), Maastricht (3), 's-Hertogenbosch (2), waarvan een verbonden aan de gemeentesecretarie te Vught, Zwolle en Haarlem (2) en bij de gemeentearchieven te Nijmegen, 's-Gravenhage, Eindhoven, Haarlem, Utrecht (2), Amsterdam (3 Vergelijk de mededelingen over de cursus 1975-1976 in NAB 79 (1975) 420-423. 242 243

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 2