Iwao. Eerst hebben zij de uitgave van de Nederlandse tekst van het dagregister van de factorij van Decima over de jaren 1800-1857 verzorgd. Nu houden zij zich bezig met de vertaling van de tekst. Deze mensen komen eenmaal per maand bij elkaar en hebben als plaats van samenkomst het Japan-Nederland Instituut. Een tweede groep wordt geleid door professor dr T. Ogata. Zij bestuderen de ontwik keling in de medische- en natuurwetenschappen. De leden wonen niet alleen in Tokyo en omgeving. Een derde groep, ook onder leiding van professor Iwao, doet onderzoek in de boekhouding van de factorij. Eenmaal per jaar is er een bijeenkomst van deze Rangakusha (Hollandologen), waar men elkaar verslag doet van eigen onderzoek. In 1975 werd de bijeenkomst gehouden in het weekend van 13-14 september in het Japan-Nederland Instituut te Tokyo. De behandelde onderwerpen liepen zeer uiteen. Von Siebold, arts en natuuronder zoeker, die van 1823-1828 in dienst van het Nederlands Gouvernement in Japan verbleef, nam een belangrijke plaats in. Iemand sprak over verschillen in de teks ten van zijn werk, een ander over de basis van een muziekstuk door Von Siebold geschreven. Natuurkundige instrumenten, globes en kaarten, en tal van andere on derwerpen kwamen aan de orde. Bij een dergelijke gelegenheid merkt men nog eens extra hoe hinderlijk het is om de taal niet te verstaan, want om iets te begrijpen is men aangewezen op een tolk en het is niet mogelijk om voor alles een vertaling te vragen. Ondanks dit taalprobleem, dat de gehele periode gespeeld heeft, hoe bereidwillig iedereen ook was om te tolken, is het verblijf in Japan een ervaring geweest, die mij ncvg lang zal bezig houden. Ik denk er met veel plezier en met een gevoel van dankbaarheid aan terug. M. E. van Opstall Appendix 1 HISTORIOGRAFISCH INSTITUUT (Shiryo Hensan-jo) Universiteit van Tokyo, Hongo, Bunkyo-ku, Tokyo 113 Dit instituut houdt zich bezig met het publiceren van bronnen, Japanse zowel als bui tenlandse, die betrekking hebben op Japan; de laatste worden dan in het Japans ver taald. Het Instituut is een voortzetting van het Historiografisch College, dat in vroeger tijd de kronieken van de Japanse geschiedenis samenstelde en in 1888 aan de keizerlijke universiteit werd toegevoegd. Onder Duitse invloed, vooral van Ludwig Riess, die mo derne Duitse ideeën overbracht, is men gaan inzien, dat de bronnen zelf van groter nut waren dan de door historici gemaakte uittreksels en samenvattingen. Zo is men geko men tot de huidige opzet. De bronnenpublicaties zijn van een andere aard dan wij kennen. Een inleiding, een uit gebreid notenapparaat, ontbreken. Ook een verantwoording van de keuze ontbreekt. Het is een chronologische reeks van stukken betreffende een zaak, bijvoorbeeld de Japanse gezantschappen naar Europa in de 16e eeuw, of betreffende een persoon. Zijn de oor- 280 spronkelijke stukken in een vreemde taal gesteld, dan worden zij gevolgd door een Ja panse vertaling. De oorsprong van het Instituut, namelijk een instelling die kronieken samenstelt, heeft gemaakt dat veel archiefmateriaal is verzameld, in origineel of in afschrift. In de 19e eeuw heeft men in het gehele land stukken die belangrijk waren bijeengegaard, afkom stig van tempels, shrines, en families. Van veel stukken die in afschrift op het Instituut liggen, is het origineel verloren gegaan. Veel families geven hun papieren eerst in bruik leen om in een publicatie gebruikt te worden; later worden de collecties dikwijls aange kocht met subsidie van de staat. De preciosa zijn opgeborgen in drie depots, zo afgesloten dat men alleen met twee sleu tels binnen kan komen. Niemand kan zo ongemerkt deze depots betreden. De meest kostbare stukken, waaronder een aantal schilderingen in rolvorm uit de 16e en 17e eeuw, worden bewaard in een vertrek dat als een grote houten doos in een ka mer staat. Deze kamer heeft vensters om te ventileren, zodat de lucht in de kamer om de doos circuleert en deze koel houdt. De bibliotheek van het Instituut heeft naast Japanse en Chinese werken en tijdschriften een collectie Europese boeken. De boeken zijn ondergebracht in een nieuw gebouw. De studiezaal is niet groot, maar aangezien het een zeer gespecialiseerde bibliotheek is, be hoeft dit niet te verbazen. Het Historiografisch Instituut is opgedeeld in vele afdelingen, die ieder een sectie van de Japanse geschiedenis onder handen nemen, in vele periodes tegelijk wordt gewerkt. De kamers hebben hun eigen handbibliotheek. In kamer 205, waar professor Kanai met zijn staf huist, vindt men een N.N.B.W., het Middelnederlands Woordenboek van Ver dam, de grote Van Dale en woordenboeken voor Portugees, Spaans, Frans, Duits, En gels en talloze werken, die men regelmatig nodig heeft in verband met de studie van de buitenlandse betrekkingen van Japan, waaronder de eigen uitgaven en de "opgeblazen" microfilms van stukken uit het archief van de Nederlandse factorij in Japan. In zijn totaliteit heeft het Instituut een prachtige collectie archiefmateriaal en boeken. Op het ogenblik houdt men zich bezig met de publicatie van het Dagregister gehouden in de Nederlandse factorij, eerst in Hirado, na 1641 in Decima. Van deze serie die loopt over de jaren 1633-1857, maar waarvan de delen 1800-1857 reeds op stencil zijn uitgegeven door de werkgroep van professor Iwao, zijn twee Nederlandse delen (1633- 1637) verschenen. Het tweede deel 1636-1637 is in het Japans vertaald en uitgebracht in twee stukken. Zoals gezegd wijkt de aanpak af van die welke in Nederland gebruikelijk is. De transcriptie is zeer minutieus uitgevoerd. Een vergelijking van een 19e eeuws af schrift van een toen al slechte tekst met een recent Japans afschrift van dezelfde tekst in nog slechtere staat, laat zien hoeveel nauwkeuriger de laatste is. Toch is de uitgege ven tekst niet gemakkelijk te lezen, omdat de interpunctie van het manuscript, zoals die door de bewerkers is begrepen, is aangehouden. Dit heeft als gevolg, dat bij ontbreken van een leesteken tussen twee zinnen, deze zinnen zonder onderbreking achter elkaar volgen. In de spelling is geen enkele aanpassing gemaakt, zodat woorden, die voor goed begrip van de tekst gescheiden, resp. samengevoegd zouden moeten worden, blijven staan zoals zij zijn geschreven. Dit is het gevolg van een nog onvoldoende kennis van de grammatica en woordop- bouw. Gelukkig volgen nu de meeste stafleden, die met dit werk te maken hebben een cursus Nederlands, gegeven aan het Japan-Nederland Instituut, waardoor dit euvel enigszins ondervangen kan worden, naar ik hoop. Het zou zeer te betreuren zijn als een dergelijke uitgave zou stranden op een klip, die te vermijden valt. 281

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1977 | | pagina 21