Welke invloed heeft deze ingrijpende verandering op de archieven? De keizer
krijgt in zijn archief meer en meer staatsstukken. Deze zijn nu in het departement
voor het Keizerlijk Huis, afdeling bibliotheek en mausolea (appendix 2). Het ka
binet neemt over de bibliotheek van het shogunaat, waarin tengevolge van het vage
onderscheid tussen bibliotheek en archief veel stukken, die volgens onze definitie
archiefstukken genoemd zouden worden, zijn opgenomen.
De daimyo families die geen functies meer vervullen blijven toch in het bezit van
de papieren die zij in de loop der tijden hebben verzameld. Zijn deze nu onbereik
baar voor het publiek, voor de onderzoeker? Dit hangt af van de vraag wat de fa
milie met de papieren doet. Zij kan deze uitlenen aan bijvoorbeeld het Historio
grafisch Instituut in Tokyo om in een publicatie gebruikt te worden, of om geco-
pieerd te worden. Zij kunnen ze ook ten geschenke geven aan een tempel, zoals
dit soms al een traditie was van oudsher. In sommige gevallen zijn zij gedurende
de omwenteling door brand of slordigheid bij vervoer verloren gegaan. Deze stuk
ken kunnen zich dus overal of nergens bevinden. Ook families die in het bestuur
van het land een rol blijven spelen, bezitten nog altijd stukken die naar onze op
vattingen eigenlijk aan de staat zouden behoren. Veel families zijn in de 19e eeuw
er toe over gegaan om zeer belangrijke collecties over te dragen, bijvoorbeeld aan
het departement voor het Keizerlijk Huis.
Het Nationaal Archief van Japan is een zeer jonge instelling en worstelt nog met
problemen die hier in de wet tot een zekere oplossing zijn gebracht. Aangezien
die wet in Japan niet bestaat neemt men in de archiefwereld ad hoe beslissingen,
ieder op zijn eigen niveau.
Over vernietiging van stukken afkomstig van departementen van de centrale over
heid beslist een commissie uit het kabinet, want het Nationale Archief wordt ge
zien als een verlengstuk van het departement van de eerste minister. Historici wor
den bij deze beslissing niet betrokken, de beoordeling ligt geheel op het ambtelij
ke vlak.
Voor de overdracht van stukken bestaan overeenkomsten met ieder departement
afzonderlijk. Tot nu toe zijn de stukken van de meeste departementen over de pe
riode 1868-1945 overgedragen. Uitzonderingen vormen het departement van Bui
tenlandse Zaken, dat een eigen archiefdienst heeft (zie appendix 4), met een sectie
bronnenpublicaties; het departement van Leger en Marine, behalve het materiaal
afkomstig van buiten het departement zelf, dat zich op het Nationaal Archief be
vindt en het departement van Financiën, dat zijn eigen geschiedenis aan het schrij
ven is. Over openbaarheid is men nog niet uitgedacht. In principe zou men na
een periode van 30 jaar de stukken openbaar willen maken, maar men is zeer be
ducht voor het schenden van de privacy. Persoonlijke gegevens zou men het liefst
niet openbaar laten zijn, ook niet na verloop van 30 of 50 jaar. Een van de pro
blemen, die hier een rol spelen, is het bestaan van een groep "laagste" mensen,
de zogenaamde Eta. Behoort men tot deze groep dan kan men moeilijk een car
rière opbouwen in de eigen omgeving. Door weg te trekken en elders te beginnen
lukt dit wel, maar de herkomst moet verborgen blijven, ook als de carrière ge
maakt is. Een andere reden waarom men met de openbaarheid niet te gemakke-
2. Nationaal Archief van Japan, Tokyo.
lijk wil zijn, is dat men vreest voor grondspeculaties op basis van historische ge
gevens.
Deze zeer algemene lijnen zijn de uitkomsten van twee gesprekken gevoerd met
de heren N. Iwakura directeur van het Nationaal Archief en H. Yoshida zijn rech
terhand, die mij zeer vriendelijk en welwillend ontvangen hebben, niet alleen voor
deze gesprekken, maar ook voor een lezing, die in het archief is gehouden.
Hollandse Studiën
Vanaf de 18e eeuw bestond er in Japan een traditie van Hollandse studiën. Aan
vankelijk waren het tolken en een aantal mensen geïnteresseerd in natuurweten
schappen. Bij de bezoeken van de opperhoofden aan Edo (het huidige Tokyo) ging
gewoonlijk de arts van de factorij mee om instructie te geven aan Japanse colle
gae. De Nederlandse taal leerde men om de kennis op te kunnen nemen en om
boeken te kunnen raadplegen. Deze kennis van de taal is nog steeds bij een groep
mensen, die de invloed van Nederland in vroeger tijden bestuderen, aanwezig. Er
zijn verschillende groepen die zich met diverse onderwerpen bezig houden.
De eerste groep die al 22 jaar actief is, staat onder leiding van professor dr S.
279
278