het Nederlands Archievenblad enorm hoog zijn. De grootste "schuldigen" zijn, zoals U kunt zien, het repertorium, het eerste nummer en het verslagnummer van de studiedagen. Evenwel, met behulp van eerdergenoemde bijdrage van de algemene rijksarchivaris en door verkoop van overdrukken werd een en ander redelijk gecompenseerd; door het laatste nummer wat in te korten werd tevens bereikt, dat het uiteindelijke saldo op de balans niet nadelig werd beïnvloed. Bij de uitgaven vallen verder op de kosten van de commissie "archieven lagere overheden"; het vele werk door deze commissie verricht is daaraan debet geweest. Ik geloof, dat we hiermede wat de rekening en de balans betreft aan de meest essentiële punten aandacht hebben besteed en kunnen overgaan naar de begroting vooi 1976. Hierbij moet ik er direct al op wijzen, dat de rijkssubsidie die hierop voorkomt niet definitief is, doch slechts toegezegd. Indien t.z.t. de definitieve toezegging lager uit valt, kunt u een vervangende begroting 1976 tegemoet zien. U mist op de begroting een post voor studiedagen; deze zullen wegens de hoge kosten dit jaar geen doorgang kunnen vinden; ze zijn thans gepland in het begin van 1977. Om de prijsverhogingen, die zich in alle sektoren voordoen en waar ook wij als vere niging mee te maken hebben, te compenseren, zijn enige correcties in de tarieven aangebracht. Zo is het abonnementsgeld voor het Nederlands Archievenblad voor niet-leden gesteld op 80,(was 70,en zijn de kosten voor vacature-circulaires gebracht op f 300,(was 250, Een vraag is binnengekomen of het mogelijk is personen, geen lid zijnde, tegen een lager abonnementsgeld het Archievenblad te doen toekomen. Op de eerste plaats moet gesteld worden, dat we de inkomsten uit abonnementen bitter hard nodig hebben. Tegenover iedere verlaging van inkomsten staat een beperking van uitgaven, uitgaven die met het jaar stijgen. In de tweede plaats lopen we het gevaar, dat men op instituten, instellingen e.d. personen op kosten van het instituut of de instelling een in prijs verlaagd abonnement laat nemen, oncontroleerbaar voor de vereniging. Voor 1975 gold als kostprijs voor het Archievenblad een bedrag van ca. 90, wanneer we hier de kosten van het repertorium aftrekken en eens in de twee jaren een verslagnummer studiedagen incalculeren, komen we op een bedrag van ca. 65,Gezien de steun die wij als vereniging van C.R.M. genieten is ieder abonne mentsgeld voor niet-leden beneden dit bedrag voor ons onaanvaardbaar. Ik meen derhalve en met mij het bestuur, dat we aan deze vraag niet kunnen voldoen. Trou wens, wanneer de steun van C.R.M. in de toekomst niet zal stijgen (voor 1977 is mede rekening houdende met studiedagen een bedrag gevraagd van 42.250,of wan neer de uitgaven dit jaar de geraamde posten zullen overschrijden, kan een contri butieverhoging voor 1977 niet achterwege blijven en kunt u dan ook in de loop van het jaar een voorstel hieromtrent verwachten. Het blijft zaak nauwlettend toe te zien, dat met de beschikbare middelen een maxi mum resultaat wordt bereikt. Om U een indruk te geven van de verleende subsidie: in 1975 bedroeg deze subsidie van C.R.M. per lid ca. 55,mét de bijdragen van de algemene rijksarchivaris en die van de Morrenstichting maar liefst 75,dit is met onze contributie van 35,wel even iets om over na te denken. [82] De begroting weer ter hand nemend, vindt U onder de bestuurskosten, behalve de hoger geraamde posten wegens niet te declareren kosten bij de overheid, een post representatie. Het bestuur heeft hiermee voor het eerst een lang gekoesterde wens in vervulling zien gaan, nl. het namens de vereniging afvaardigen van een bestuurs lid naar congressen en studiedagen in het buitenland. Een vergelijking met voorgaande jaren, hetgeen ik aan de hand van het bijgevoegde financiële overzicht heb getracht aan te tonen, leert, dat de uitgaven, vooral die van het Archievenblad, fors stijgen. Nu is dit niet direct verontrustend in deze tijd, maar we moeten toch proberen de inkomsten en uitgaven zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Zoals u allen weet bestaat de VWAO niet meer. Na het opmaken van de boekhouding zullen we vermoedelijk een batig saldo overhouden, dat zoals valt te voorzien zo n 2500,zal bedragen. Het bestuur heeft gemeend deze gelden in een fonds te moeten brengen, d.w.z. gescheiden van de jaarlijkse rekening, en ze te besteden, wanneer de jaarlijkse financiën hiervoor niet toereikend zijn, als aanvul lende bijdrage in de kosten van bepaalde uitgaven van de vereniging. Gedacht zou kunnen worden aan bv. het repertorium van archiefinventarissen. Ik hoop, dat een en ander uw instemming heeft. Tot besluit spreek ik de hoop uit, dat onze vereniging in de toekomst zonder stremmingen van financiële aard aan haar doelstellingen kan blijven voldoen en door kan gaan met het blijven ontwikke len van activiteiten". Op een vraag van dr. F. A. Brekelmans antwoordt de penningmeester, dat in de rekening van 1975 het bedrag van 7,20, dat vermeld is onder het Archievenblad, betaald is voor een vertaling in het engels. Mr. F. C. J. Ketelaar vraagt naar de mogelijkheid van verlaging van de abonnementsprijs op het Archievenblad voor per sonen niet leden. De penningmeester verwijst naar datgene, wat hij daarover in zijn toelichting op de financiële bescheiden heeft opgemerkt. Nadat de secretaris het verslag van de kascommissie heeft voorgelezen, worden de rekening 1975 en de begroting 1976 goedgekeurd. Op voorstel van de voorzitter zullen de leden van de kascommissie door het bestuur worden aangezocht. Hierna wordt overgegaan tot verkiezing van de nieuwe bestuursleden en de benoe ming van de nieuwe voorzitter. De kandidaten mr. J. Rinzema, mr. Caspar van Heel en drs. B. J. van der Saag worden bij acclamatie gekozen, eveneens wordt het voor stel tot benoeming van de vice-voorzitter drs. B. Woelderink tot voorzitter bij accla matie goedgekeurd. Drs. B. Woelderink zegt niet verwacht te hebben, dat de bestuursvoorstellen zonder diskussie zouden worden overgenomen. Hij dankt de vergadering voor het ge toonde vertrouwen. Het voorzitterschap ziet hij als een last, maar hij wil deze taak opnemen, omdat hij gelooft in de toekomst van de vereniging. Hij verzoekt de leden het bestuur niet te sparen voor opbouwende kritiek, mits deze gegeven wordt met respect en in verdraagzaamheid voor eikaars mening. Tot slot dankt hij naar aanleiding van het aftreden van voorzitter en secretaris beiden voor hun inzet voor de VAN. Hij zegt, dat de afgelopen vier jaren geen eenvoudige periode is geweest, waarbij hij de S.O.D.-kwestie, de vraagstukken rondom de [83]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 2